FairWork-directeur bestrijdt “moderne slavernij” via nationalistische trots

Logo van Fairwork.
In de omstreden tv-serie “De slavernij” werd ook aandacht besteed aan hedendaagse mensenhandel en slavernij-achtige arbeidsomstandigheden. Uit Surinaamse en Antilliaanse hoek kwam forse kritiek op de toonzetting van de serie, die de aard van de eeuwenlange transatlantische slavenhandel en slavenarbeid op de plantages miskent door het op één lijn te stellen met de uitbuiting van arbeidsmigranten vandaag de dag. Ook de nieuwe organisatie FairWork, die tegen deze “moderne slavernij” ageert, koppelt heden en verleden wel erg gemakkelijk aan elkaar.

“Slavernij is niet iets uit een ver verleden of iets dat alleen in verre, arme landen gebeurt. Slavernij is dichterbij dan je denkt”, valt te lezen in een FairWork-folder. “Recht onder onze ogen werken duizenden mensen als slaven, al zul je ze niet gemakkelijk herkennen. Ze werken bijvoorbeeld in restaurants, de tuinbouw of de havens. Deze mensen krijgen veel te weinig betaald, worden mishandeld of krijgen hun paspoort niet terug als ze daar om vragen. Verder zijn ze vaak ook slachtoffer van emotionele chantage.” Het is van groot belang dat organisaties als FairWork, een voortzetting van BlinN, hun nek uitsteken voor de belangen van migranten in een kwetsbare maatschappelijke positie. Toch kunnen er wel wat kanttekeningen worden geplaatst bij de manier waarop FairWork die belangenbehartiging onderbouwt.

Kapitalisme

In het kapitalisme zijn de meeste mensen gedwongen om hun lichaam en geest te verhuren en zo loonarbeid te verrichten. Hoe zwaar de uitbuiting is, loopt sterk uiteen. Maar zeker is wel dat uitbuiting van arbeiders een onlosmakelijk onderdeel vormt van het kapitalisme. Het is de kurk waar het economische systeem op drijft. In de volksmond worden loonarbeiders soms ook “loonslaven” genoemd. Misschien moeten ze werken als slaven, maar ze zijn niet tot slaaf gemaakt. Ze zijn immers geen eigendom van een ander en ontvangen meestal een loon, hoe karig dat ook mag zijn. Bovendien zijn ze volgens officiële regels burgers die in vrijheid mogen leven en in elk geval op papier rechten hebben.

Dat gold allemaal niet voor de tot slaaf gemaakten die van de zestiende tot en met de achttiende eeuw uit Afrika werden ontvoerd, en op de plantages in Noord- en Zuid-Amerika onder de terreur van lijfstraffen dwangarbeid moesten verrichten. Daar komt bij dat de transatlantische slavenhandel werd opgezet, aangemoedigd en goedgekeurd door de Europese staten, terwijl die staten vandaag de dag slavernij juist veroordelen en bestrijden, in elk geval verbaal. De inhoudelijke vergelijking tussen de slavernij van toen en de uitbuiting van nu loopt dus nogal mank. Wie de hemeltergende uitbuiting van migranten op de werkvloer wil aanklagen, doet er beter aan om het kapitalisme aan de kaak te stellen dat dat onrecht mogelijk maakt. Daarbij hoort dat men breekt met de illusie dat in dat systeem een onderscheid kan worden aangebracht tussen faire verhoudingen met fatsoenlijke lonen aan de ene kant, en oneerlijke concurrentie met te lage lonen aan de andere kant. Want het kapitalisme heeft geen eerlijk gezicht en kan dat ook niet hebben. Alle arbeiders worden in meerdere of mindere mate uitgebuit, en moeten ook worden uitgebuit om het systeem draaiende te kunnen houden.

Chocoladeletter

“Het zou mooi zijn als die honderdduizenden mensen die de afgelopen weken naar de NTR-serie “De slavernij” keken, eens nadrukkelijker om zich heen zouden kijken”, schreef FairWork-directeur Sandra Claassen onlangs in een opiniestuk. “En zich zouden afvragen of het normaal is dat die mensen in die shoarmazaak daar dag en nacht staan, dat champignons en verbouwingen zo goedkoop zijn en dat je die schoonmaakster nooit pauze ziet houden.” Het is inderdaad helaas normaal dat arbeiders dag in dag uit worden uitgebuit. Die normaliteit heeft alles te maken met de heersende kapitalistische machtsverhoudingen. Door er de vroegere slavernij bij te slepen, omzeilt de FairWork-directeur dat ze namens haar organisatie misschien wel principiële anti-kapitalistische standpunten moet gaan verkondigen. “Nederland schaamt zich voor de slavernij en waar het ook voorkomt, vechten we ertegen”, aldus Claassen, die nationalistische trots inzet om mensen in beweging te krijgen tegen onrecht. “Nederland schafte in 1863 de slavernij af. Hoe verder dat jaartal achter ons ligt, hoe groter onze verontwaardiging over slavenhandel. Met een ware VOC-mentaliteit vechten we tot ver overzee tegen uitbuiting, boerka’s en bloeddiamanten. Max Havelaar is een keurmerk geworden, de chocoladeletter slaafvrij en kindermisbruik de zwaarste misdaad. Daar zijn we trots op. Het gaat immers over ernstige schendingen van de mensenrechten. We zijn er ook trots op dat de verontwaardiging telkens groot blijkt als zich in Nederland excessen voordoen, zoals onlangs op de binnenvaart en in de aspergeteelt.”

Een oproep tot strijd tegen uitbuiting die zich baseert op “onze” VOC-mentaliteit is niet alleen beledigend voor de miljoenen mensen die door de eeuwen heen het slachtoffer zijn geworden van het kolonialisme, maar reproduceert en bevordert ook het Nederlandse nationalisme. In werkelijkheid komen “wij Nederlanders” helemaal niet massaal op voor arbeidsmigranten met en zonder verblijfsrecht. “Wij Nederlanders” maken ons helemaal niet met z’n allen druk om het bloedige koloniale verleden van die roofstaat aan de Noordzee. Nee, miljoenen onder “ons” jagen migranten en vluchtelingen liever het land uit en houden elk jaar op 5 december de koloniale traditie van de wijze witte baas en zijn dommige zwarte knecht in ere.

Harry Westerink