Hoe bevrijdend is de ‘eis’ van een onvoorwaardelijk basisinkomen? (basisinkomen-discussie deel 1)

Logo van het Europees Burgerinitiatief voor het Onvoorwaardelijk Basisinkomen.
Logo van het Europees Burgerinitiatief voor het Onvoorwaardelijk Basisinkomen.

De laatste tijd klinkt ook in bepaalde Nederlandse ‘linkse’ kringen steeds luider de roep om een onvoorwaardelijk basisinkomen in te gaan voeren voor iedereen vanaf achttien jaar. De redenen die aangevoerd worden voor een basisinkomen kloppen wel. Door mechanisatie en de wereldwijde lagelonenlanden-politiek rond de productie van materiële en immateriële (= diensten) handelsgoederen zijn er tegenwoordig minder mensen nodig in het arbeidsproces. Daardoor is er een fundamentele crisis ontstaan waarbij de arbeid zelf op de helling is komen te staan. Deze crisis heeft ‘overbodige mensen’ gecreëerd.

Doorbraak is er enthousiast over dat er meer en meer initiatieven ontstaan in en vanuit kringen van werklozen. De beweging voor een basisinkomen is er daar een van. Het basisinkomen geeft veel mensen hoop dat er echt een uitweg bestaat uit hun dagelijkse ellende. Bij de opbouw van elke beweging is het belangrijk om samen te praten over wat te doen en wat niet.

In deze nieuwe reeks discussiestukken probeert Doorbraak helder te krijgen wat de eis van een basisinkomen kan bijdragen aan onze beweging, en wat niet. We hebben de laatste maanden veel positiefs gehoord over het basisinkomen en daarom zijn we onze reeks begonnen met twee kritieken. (Die tweede lees je hier.) Wil je reageren? Dan kan dat natuurlijk kort hieronder, maar ook hele artikelen die bijdragen aan de discussie worden op prijs gesteld, neem daarover contact op met de redactie: doorbraak@doorbraak.eu.

Voorstanders van het onvoorwaardelijk basisinkomen redeneren dat iedere ‘officiële’ inwoner van een land waar het basisinkomen ingevoerd wordt, er recht op zou moeten hebben. Voor iedereen vanaf achttien jaar een gelijk bedrag, genoeg om in de eerste levensbehoeften te voorzien. Onvoorwaardelijk betekent dat er geen voorwaarden aan verbonden zijn, dus geen verplichte arbeid of sollicitatieplicht. Dat in tegenstelling tot bijvoorbeeld de verschillende bestaande uitkeringen, maar ook tot loon verkregen uit arbeid, die wel aan voorwaarden gebonden zijn.

Vanuit een linkse visie bekeken echter zitten er nogal wat haken en ogen aan dat onvoorwaardelijk basisinkomen. Alvorens die te belichten geef ik eerst de huidige stand van zaken op Nederlands en Europees niveau met betrekking tot basisinkomen-initiatieven.

Nederland

Naast reeds bestaande Nederlandse parlementaire politieke partijen die een onvoorwaardelijk basisinkomen in hun programma hebben vermeld – PVDT, SOPN, De Groenen, EVP, Nieuw Nederland, Vrouwenpartij, Wil Nu, waarbij vermeld dat geen daarvan zetelt in de Eerste of Tweede Kamer – is er sinds vorig najaar een partij die zich specifiek bestaansrecht heeft toegeëigend met het basisinkomen als uitgangspunt, de Basis Inkomen Partij (BIP). Die doet tijdens de komende gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart in een zevental gemeenten (Amsterdam, Almere, Deventer, Groningen, Rotterdam, Utrecht en Woerden) een gooi naar plaatselijke pluche zetels. Om vervolgens bij de komende landelijke verkiezingen de natte droom van elke al dan niet splinter- en one issuepartij waar te maken: een aantal landelijke pluche zetels in de Tweede Kamer.

Initiatiefnemer Rob Vellekoop van Delangemars.nl heeft als voorzet voor deze nieuwe parlementair-politieke partij een “Bouwplan voor Nieuw Nederland” geschreven. De BIP profileert zichzelf als “niet links, niet rechts, maar rechtdoor”. Het eerste congres van de partij vond plaats op 26 oktober in Utrecht.

Zwitserland

In Zwitserland heeft de bevolking genoeg handtekeningen verzameld om een bindend referendum af te dwingen over een onvoorwaardelijk basisinkomen. Dat referendum zal binnen twee, drie jaar moeten plaatsvinden. Mocht het positief uitvallen, dan moet het Zwitserse parlement het basisinkomen gaan implementeren in de wetgeving, wat ook weer een paar jaar kan duren.

Cyprus

Onlangs heeft de president van Cyprus, Nicos Anastasiades, bekend gemaakt dat hij een systeem in gaat voeren dat iedereen een minimuminkomen geeft. Tegen juni dit jaar zou dat systeem volledig ingevoerd moeten zijn. Er zit echter een adder onder het gras. De president stelde namelijk ook: “De enige maar absoluut noodzakelijke voorwaarde is dat ze niet weigeren om aanbiedingen voor werk te aanvaarden en deelnemen in het beleid van ononderbroken arbeid dat wordt bepaald door de staat” (“The single but absolutely necessary precondition is that they don’t refuse to accept offers for employment and to participate in the policies of continuous employment that are determined by the state”.) Kortom, met dit zogenoemde ‘basisinkomen’ wil men dwangarbeid rechtvaardigen.

Europa

Op Europees niveau is er inmiddels een op 14 januari vorig jaar geregistreerd Europees Burgerinitiatief voor het Onvoorwaardelijk Basisinkomen (Ebi-OBi). Dat probeerde voor 14 januari dit jaar de vijfhonderd miljoen burgers van de Europese Unie te bereiken om een miljoen steunbetuigingen of handtekeningen op te halen.

Sinds 1 juli nemen er mensen uit tweeëntwintig lidstaten deel aan dit initiatief. In tenminste zeven landen moest het vereiste aantal steunbetuigingen worden gehaald. Zodra de organisatoren van een burgerinitiatief meer dan een miljoen steunbetuigingen hebben verzameld, is de Europese Commissie verplicht dat initiatief grondig te bestuderen en een hoorzitting te organiseren in het Europees Parlement. Op 14 januari om 23.59:59 uur bleken er ‘maar’ 285 duizend handtekeningen opgehaald te zijn.

Haken en ogen vanuit een linkse visie

A. De linkse visie

Ervan uitgaande dat het eerst en vooral het kapitalisme is – met de staat als trouwe dienaar – dat een sta in de weg vormt voor een veel socialer systeem, kan niet anders geconcludeerd worden dan dat een basisinkomen niet die linkse strijd ondersteunt. Centraal in het linkse streven staat een ecologisch duurzame wereld zonder uitbuiting, onderdrukking en uitsluiting. Dat is een samenleving waarin vrijheid en solidariteit elkaar niet in de weg zitten, maar elkaars voorwaarde zijn.

B. De rol van de staat versus een basisinkomen

De rol van de staat is om op alle manieren die hij ter beschikking heeft de (internationale) solidariteit te doorbreken, en op mondiaal niveau de ene mens tegen de andere op te zetten. Belangrijk daarbij is bijvoorbeeld het militarisme, met als economische drijfkracht de wapenindustrie, die bestaansrecht heeft omdat er verschillende staten en grenzen zijn die ‘verdedigd’ dienen te worden. Door de staat als uitgangspunt te nemen accepteert men ook het illegaliseren van arbeidsmigranten en vluchtelingen. Een basisinkomen van de staat ‘eisen’, is eerst en vooral de staat zelf bestendigen, als zou de staat zelf mogen (moeten zelfs) bepalen hoe wij allen dienen te leven, wonen, werken en vooral blijven consumeren. De hoogte van een basisinkomen blijft een “staatszaak”, “de burger” blijft zodoende afhankelijk van de grillen van die staat.

Daarbij blijft een basisinkomen de verdeeldheid, die al overheersend is, alleen maar in stand houden. Zij die – mocht er een basisinkomen ingevoerd worden – niet tot de ‘uitverkorenen’ behoren, zij die dus niet de nationaliteit hebben die uiteraard als voorwaarde gesteld gaat worden om een basisinkomen te krijgen, blijven buiten de boot vallen. De ‘eis’ van het basisinkomen predikt zodoende ook een ‘verkapt’ nationalisme.

Het argument daartegen dat een basisinkomen idealiter wereldwijd ingevoerd moet gaan worden, gaat daarbij niet op. Omdat dat alleen maar zou impliceren dat er een wereldwijde registratieplicht gaat ontstaan. Momenteel wordt bijvoorbeeld wereldwijd een op de drie kinderen niet geregistreerd bij geboorte. Een wereldwijde invoering van een basisinkomen leidt daarmee dan ook slechts tot een hoger niveau van controle en vervolgens repressie. Zo’n registratieplicht leidt alleen maar tot meer invloed willen uitoefenen op de mens zelf, daar door registratie de mens tot “burger” gedegradeerd wordt. Met alle gevolgen van dien.

Anders gezegd: de uitbuiting, onderdrukking en uitsluiting door de staat via wet- en regelgeving, blijft met een basisinkomen onaangetast.

C. Het kapitalisme versus een basisinkomen

Het basisinkomen bekritiseert het kapitalisme zelf niet. Erger nog, het bestendigt het zelfs daar het zelfs niet de productie van handelsgoederen – die nu “kapitalistisch geproduceerd worden” – ter discussie stelt. Met een basisinkomen wordt het leven en al wat dat leven mogelijk maakt – de aarde, het water en de lucht – nog steeds onderschikt gemaakt aan het maken van winst. Een basisinkomen brengt de ecologisch duurzame wereld niet dichterbij. Wat een basisinkomen alleen maar doet, is domweg willoze en nieuwe ‘tevreden gestelde’ consumenten creëren die de productiegoederen op een ‘menswaardige’ manier kunnen afnemen.

Zodat ze niet meer, zoals nu, op een ‘mensonwaardige’ manier worden afgenomen. Waarbij aangetekend dat degenen die kapitaalkrachtig genoeg zijn luxere en vooral ook meer producten kunnen blijven afnemen, terwijl de rest zelfs meer en meer afhankelijk wordt gemaakt van giften en de overproductie die gepaard gaat met de huidige manier van produceren: denk aan de voedsel- en andere banken.

Huisbazen zullen, wanneer een basisinkomen is ingevoerd, nog steeds te hoge huren blijven innen. Er zal nog steeds hetzelfde betaald moeten worden voor de zorg, en de farmaceutische industrie zal bijvoorbeeld ‘gewoon’ woekerwinsten blijven maken. Gas en elektriciteit zullen even duur blijven, net als de goederen in de winkels. Dezelfde elite zal er met de winst vandoor blijven gaan, zich blijven verrijken over de ruggen van de dan ‘tevreden gestelde’ consumenten.

Kortom, een basisinkomen zal slechts een oplossing vormen voor de huidige gecreëerde crisis die de onze niet is, een crisis die een economische crisis is, in een economie die de onze niet is. Deze economie is namelijk gebaseerd op kapitalisme. Waarbij de gecreëerde welvaart slechts een restproduct vormt van het maken van winst.

D. Conclusie

Een basisinkomen ‘eisen’ komt uiteindelijk vooral neer op het presenteren van een smeekschrift aan hen die ons regeren. Dat draagt niet bij aan een beweging die kracht moet ontwikkelen om de eigen eisen zelf te realiseren. Een basisinkomen ‘eisen’ impliceert dan ook niet die noodzakelijke strijd aangaan en ondersteunen. Die strijd, die noodzakelijkerwijs op- en uitgebouwd moet worden om het kapitalistische systeem door een veel socialer systeem te kunnen vervangen.

Een basisinkomen ‘eisen’ doorbreekt en ondermijnt een vitaal onderdeel van die strijd, de onvoorwaardelijke solidariteit met anderen aan de onderkant van de maatschappij. Het doet mee aan het illegaliseren van arbeidsmigranten en vluchtelingen. Maar wij hebben heel veel meer gemeen met arbeidsmigranten en anderen die ‘hier’ naar toe komen, waar ze ook vandaan komen, dan met de rijken en politici van dit land. Juist door solidair te zijn en samen te vechten mét iedereen die hierheen komt, maak je het degenen aan de bovenkant moeilijk en ondermijn je hun systeem. Onze solidariteit moet altijd liggen bij andere arbeiders (werkenden, werklozen en anderen die zich in die onderste lagen bevinden) en niet bij een verzonnen groep als een “volk”, of bij de rijken en hun staat, kort gezegd: bij de top.

Juist door dat basisinkomen te willen ‘eisen’ wordt de hete angel uit het vuur gehaald. Die ‘eis’ kan evengoed door een gematigde vakbond gedaan worden of door eender welke parlementaire politieke partij die eerst en vooral de staat – die zoals duidelijk moge zijn eerst en vooral het (inter)nationaal kapitaal ter wille is – koste wat het koste mee in stand wil houden. Een basisinkomen willen ‘eisen’ is daarmee per definitie een reformistische eis en heeft dan ook totaal geen revolutionair potentieel in zich.

Zolang de verwoestende en nietsontziende manier van produceren via de huidige kapitalistische productiemethoden als ‘alles zaligmakend ‘ wordt beschouwd, zal er (op mondiaal niveau) niets veranderen. Het racistische en nationalistische beleid van sociale uitsluiting door staten die een basisinkomen invoeren, zal niet aangeklaagd worden. Erger nog, een basisinkomen gaat diezelfde repressieve staten nog meer macht geven over haar tot “burgers” gebombardeerde mensen.

Een basisinkomen is uiteindelijk simpelweg een poging tot afkoping van onze vrijheid. Van die vrijheid waarin vrijheid en solidariteit elkaar niet in de weg zitten, maar elkaars voorwaarde zijn. Maar die vrijheid is niet af te kopen, daar ‘geld’ een van de instrumenten is om te onderdrukken, uit te buiten en uit te sluiten. Die vrijheid is niet te koop. Is ook niet in geld uit te drukken. Die vrijheid kan alleen maar tot stand komen als de voorkeur gegeven wordt aan een consensus op basis van vrijwillige samenwerking en wederzijdse hulp. Als de dominantie van een individu of groep van individuen door een ander onbestaand is.

Een basisinkomen brengt ons alleen maar nog verder van ons aller ‘thuis’, die gewenste samenleving. Dat waardige en goede leven dat al eeuwenlang binnen het bereik van de mensheid ligt. In een samenleving voorbij de productie van handelswaar, voorbij geld en ver voorbij de staat. Dát moet dan ook de inzet van de strijd zijn. Niet die fake-oplossing die structureel dezelfde niet-ecologische, noch duurzame wereld in stand wenst te houden. Voorstanders van een basisinkomen bekritiseren de structurele onderdrukking, uitbuiting en uitsluiting niet, maar (b)lijken dat alles vaak af te doen als ‘maar’ bijzaak.

Bart de Baan