Fort Europa breidt zich uit tot ver buiten het grondgebied van de EU

Cover
Cover

“Opvang van vluchtelingen in de eigen regio” en de “Turkije-deal” maken deel uit van het Europese beleid van vooruitgeschoven grensbewaking, oftewel: externalisering van de grenzen. Het recente Engelstalige onderzoeksrapport “Expanding the Fortress” (pdf), een uitgave van Stop Wapenhandel en Transnational Institute, neemt dat beleid grondig en uitstekend gedocumenteerd onder de loep. Dat levert een huiveringwekkend beeld op van wat Europese machthebbers en bedrijven allemaal aan het doen zijn om vluchtelingen en migranten zoveel mogelijk tegen te houden voordat ze de Europese buitengrenzen hebben weten te bereiken.

“Expanding the Fortress” is het derde rapport in een reeks die het Europese grensbewakingsbeleid onderzoekt en laat zien hoezeer de wapen- en veiligheidsindustrie bijdraagt aan het vormgeven van dat beleid. Het eerste rapport, getiteld “Border wars”, maakte duidelijk dat dezelfde Europese bedrijven die wapens verkopen aan landen in Afrika en het Midden-Oosten, ook grof geld verdienen met de militarisering van de buitengrenzen van de EU. De Nederlandse vertaling van dat rapport, “Oorlog aan de grenzen”, bevatte nog een extra deel over de inzet van de Nederlandse staat en bedrijven daarbij. Het daaropvolgende “Border wars II” toont aan dat de investeringen van de EU in grensbewaking de laatste jaren steeds meer aan het stijgen zijn.

Hoge muren

Terwijl de eerste twee onderzoeken zich richten op de buitengrenzen van de EU, gaat het nieuwe rapport in op de grensbewaking die de EU van de grond probeert te krijgen in landen buiten de EU, met name in Afrika en het Midden-Oosten. Militarisering van de buitengrenzen en externalisering van de grenzen zijn belangrijke pijlers van de keiharde Europese politiek van migratiebeheersing. De militarisering van de buitengrenzen wordt door critici al jarenlang weergegeven met de term Fort Europa, dat wil zeggen: een continent als een onneembaar kasteel met een diepe gracht en hoge muren eromheen. Sinds begin jaren negentig timmert de EU de buitengrenzen in steeds sneller tempo dicht voor “ongewenste” vluchtelingen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van paramilitaire organisaties, prikkeldraad, hekken, infraroodcamera’s, marineschepen, helikopters en andere middelen. Die militarisering dwingt vluchtelingen om steeds gevaarlijker routes te nemen, waardoor sinds 1993 al meer dan 33.000 vluchtelingen zijn gestorven. In 2017 verdronk 1 op de 57 vluchtelingen in de Middellandse Zee. In 2015 was dat nog 1 op de 267 vluchtelingen.

Mark Akkerman, auteur van “Expanding the Fortress” en onderzoeker bij Stop Wapenhandel, wijst er in de Nederlandse vertaling van de samenvatting van het nieuwe rapport nadrukkelijk op dat ook grensexternalisering verschrikkelijke gevolgen heeft voor vluchtelingen. “Sinds 1992, en sinds 2005 nog agressiever, heeft de EU beleid ontwikkeld om de Europese grens te externaliseren, zodat gedwongen ontheemden überhaupt niet naar Europa’s grenzen kunnen komen. Dit omvat overeenkomsten met de buurlanden van Europa om gedeporteerden te accepteren en hetzelfde beleid van grenscontrole, verbeterde monitoring van mensen en versterkte grenzen als Europa in te voeren. Met andere woorden, deze overeenkomsten hebben de buurlanden van Europa tot nieuwe grenswachten van Europa gemaakt. En omdat ze zo ver verwijderd zijn van de Europese kusten en pers, zijn de effecten bijna volledig onzichtbaar voor EU-burgers.”

Partners
Partners

Afzetmarkten

Sinds 2005 zijn de maatregelen en overeenkomsten voor de externalisering van de grenzen aanzienlijk gegroeid. En sinds de Europa-Afrikatop in Valletta in 2015 is daar zelfs een enorme versnelling in opgetreden. “Met behulp van een overvloed aan nieuwe instrumenten, met name het EU Emergency Trust Fund for Africa (EUTF), het Migration Partnership Framework en de migratiedeal met Turkije, steken de Europese Unie en afzonderlijke lidstaten miljoenen euro’s in een reeks projecten om de migratie van bepaalde mensen naar of op Europees grondgebied te stoppen”, schrijft Akkerman. “Dit omvat samenwerking met derde landen op het gebied van het terugnemen van gedeporteerden, opleiding van hun politie- en grensfunctionarissen, de ontwikkeling van uitgebreide biometrische systemen en het doneren van materieel, waaronder helikopters, patrouilleschepen en voertuigen, surveillance- en monitoringsapparatuur. Hoewel veel projecten via de Europese Commissie worden uitgevoerd, nemen een aantal afzonderlijke lidstaten, zoals Spanje, Italië en Duitsland, ook het voortouw in de financiering en ondersteuning van inspanningen voor grensexternalisering via bilaterale overeenkomsten met niet-EU-landen.” De Europese wapenbedrijven die het meest profiteren van de externalisering van de grenzen zijn Airbus, Thales, Leonardo en Safran. Deze bedrijven proberen steeds meer om in Afrika en het Midden-Oosten nieuwe afzetmarkten voor grensbewaking aan te boren.

Om de migratie van “ongewenste” vluchtelingen maar zoveel mogelijk te kunnen beheersen werkt de EU volop samen met dictatoriale regimes die de mensenrechten schenden. Zo krijgen die regimes de kans om zich via deelname aan Europese migratiebeheersingsprojecten te legitimeren en hun machtsbasis te verstevigen. “De Europese Unie neemt in al haar beleid mooie retoriek over het belang van mensenrechten, democratie en rechtsstaat op, maar er lijkt geen einde te komen aan de bereidheid van de EU om dictatoriale regimes te omarmen, zolang zij meewerken aan het voorkomen van ‘irreguliere migratie’ richting Europa. Dientengevolge zijn er EU-overeenkomsten met en wordt financiering gegeven aan beruchte regimes als die van Tsjaad, Niger, Wit-Rusland, Libië en Soedan. Dit beleid heeft verstrekkende gevolgen voor gedwongen ontheemden, wier ‘illegale’ status hen al kwetsbaar maakt en meer kans op mensenrechtenschendingen veroorzaakt. Velen komen terecht in situaties van uitbuiting, of worden gedetineerd en/of gedeporteerd naar de landen die ze zijn ontvlucht. Vooral vrouwelijke vluchtelingen worden geconfronteerd met grote risico’s van gendergerelateerd geweld, aanranding en uitbuiting. Geweld en repressie tegen gedwongen ontheemden duwt migratie ondergronds, herconfigureert mensenmokkel en versterkt de kracht van criminele mensensmokkelnetwerken.”

Bedragen
Bedragen

Terugkeerprojecten

Op het gebied van grensexternalisering diept het rapport de volgens Akkerman “neo-koloniale” relatie van de EU met een aantal specifieke landen in Afrika en het Midden-Oosten nog wat verder uit. Het gaat daarbij om Turkije, Libië, Egypte, Soedan, Niger, Mauritanië en Mali. De EU heeft bijvoorbeeld zes miljard euro aan Turkije gegeven om vluchtelingen tegen te houden die via Griekenland Europa willen binnenkomen en om vluchtelingen terug te nemen die via de Turkije-route Griekenland al zijn binnengekomen. Met dat geld bouwde Turkije onder meer een muur van 911 kilometer langs de grens met Syrië. En Turkije wil ook nog muren bouwen langs de grens met Irak en Iran. Vluchtelingen die vanwege de in 2015 afgesloten Turkije-deal in Turkije moeten zien te overleven, worden daar geconfronteerd met verschrikkelijke omstandigheden. Velen krijgen niet eens de kans om asiel aan te vragen. Ze worden gevangen gezet of moeten zonder papieren werken in situaties vol uitbuiting, bijvoorbeeld in de textielindustrie die kleding levert aan westerse bedrijven. En vrouwelijke vluchtelingen krijgen volop te maken met seksueel geweld. Maar de EU-machthebbers zijn in het algemeen tevreden over de Turkije-deal en beschouwen dat als een blauwdruk voor deals met andere niet-EU-landen. Daar komt bij dat de Turkse staatsbedrijven Aselsan en Otokar met grensbewakingsgeld van de EU de Turkse militaire en veiligheidsindustrie hebben kunnen versterken. Tot groot genoegen van president Recep Erdoğan, die met deze militaire productie de Koerden nog intensiever kan aanvallen.

Ook de samenwerking van de EU met Libië is moreel en politiek bijzonder verwerpelijk. De EU levert daarbij geld en middelen aan gewapende milities, die grof geld verdienen aan migratiebeheersing en vluchtelingen afschuwelijk behandelen, tot en met marteling, verkrachting en moord. Daartegen werd enige tijd geleden dan ook geprotesteerd bij het Huis van Europa, een EU-propagandacentrum in Den Haag. Verder heeft de EU in Agadez in Niger centra onder beheer van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) opgericht die zijn bedoeld om vluchtelingen te ontmoedigen om naar Europa te gaan en om “vrijwillig” terug te keren naar hun land van herkomst. Ook in Nederland heeft de IOM dat soort terugkeerprojecten opgezet, waar in het verleden al flinke kritiek op is geleverd. De EU schroomt er ook niet voor om zaken te doen met de Soedanese dictator Omar al-Bashir. Soedanese vluchtelingen in Nederland hebben al vaker gedemonstreerd tegen de collaboratie van de Nederlandse staat met die dictator.

Tot slot moet niet de smerige rol worden vergeten die Frontex al jaren speelt, het Europese grens- en kustwachtagentschap dat steeds meer samenwerkt met niet-EU-landen. “Samenwerking op het gebied van deportaties is al wijdverbreid. Van 2010 tot 2016 coördineerde Frontex vierhonderd gezamenlijke terugkeervluchten naar derde landen, waarvan 153 in 2016. Sinds 2014 zijn sommige van deze vluchten zogenaamde ‘Collecting Joint Return Operations’, waarbij het vliegtuig en de begeleiders tijdens de vlucht afkomstig zijn uit het land van bestemming. EU-lidstaten nodigen delegaties van derde landen steeds vaker uit om ‘deportabele’ personen te identificeren op basis van hun beoordeling van de nationaliteit van deze mensen. In verschillende gevallen heeft dit ertoe geleid dat gedeporteerden na aankomst in het land van bestemming zijn gearresteerd en gemarteld.”

Harry Westerink