Ontmoet de feministische academici die de rechten van trans mensen verdedigen (deel 1: intro)

De strijd rondom de rechten van trans mensen heeft tot nog toe een groep buiten beschouwing gelaten die een sleutelpositie heeft: pro-trans feministen. In dit stuk vertellen vooraanstaande feministische denkers aan BuzzFeed waarom feminisme ook over transrechten moet gaan.

In 2018 raakte het Verenigd Koninkrijk niet alleen vanwege Brexit compleet verscheurd, maar was er nog een splijtzwam die al jaren broeide: de rechten van trans mensen.

De breuklijn scheurde in de vroege herfst van 2018 open. Gedurende de zomer lanceerde de overheid een volksraadpleging over het moderniseren van de Gender Recognition Act, de wet uit 2004 die bepaalt hoe trans mensen hun geslacht voor de wet kunnen aanpassen. Het plan was om dit eenvoudiger te maken.

Dit stuk is een vertaling door Boosvrouw van het artikel “Meet The Feminist Academics Championing Trans Rights” van Patrick Strudwick dat op 22 december 2018 verscheen op de website Buzzfeed. Strudwick gebruikt enkele termen die wij zelf liever niet zouden hanteren (neem bijvoorbeeld “trans-kritisch”, hetgeen een eufemisme is), maar omdat het hier gaat om een vertaling hebben wij zijn woorden overgenomen. Vanwege de lengte publiceren we de tekst in vier afzonderlijke delen: 1. Intro, 2. Biologie versus maatschappij, 3. Seksueel geweld, en 4. Kinderen en de toekomst.

Een luttele vier dagen later drong de strijd, die tot dan toe vooral in de pers en op social media woedde, door in de straten. Anti-trans feministen verstoorden de Londense Pride door voorin de stoet te gaan lopen en te verkondigen dat transrechten “lesbiënnes uitwissen”. Het duurde slechts een maand voordat deze geïsoleerde actie landelijk vervolg kreeg.

Stickers verschenen in de publieke ruimte: treinen, toiletten, monumenten, het kantoor van de grootste landelijke lhbtq-rechtenorganisatie Stonewall. Op de stickers, gemaakt door een radicaal-feministische groep genaamd Liverpool ReSisters, stond “Vrouwen hebben geen penissen”, inclusief een tekening van een penis. Het penisplaatje werd algauw een symbool voor degenen die trans mensen willen uitsluiten.

Trans-kritische feministische groepen schoten als paddestoelen uit de grond. Activisten deelden flyers uit die mensen aanspoorden om op de volksraadpleging te reageren en weerstand te bieden tegen elke verandering in de wet. Als tegenreactie plakten lhbtq-activisten posters door Manchester’s Gay Village die duidelijk moesten maken dat anti-trans campagnevoerders er niet welkom waren.

Rechtszaken werden gevoerd. Samenzweringstheorieën verspreidden zich. Sprekers werden geboekt en vervolgens uit programma’s verwijderd. Kranten vulden hun opiniepagina’s met voornamelijk kritiek op trans mensen, transrechten en wat zij de trans “lobby” noemden. Zelfs The Guardian, de krant die tot dan toe trachtte om neutraal te blijven door beide zijden het woord te geven, zei in een hoofdredactioneel commentaar – dus als officieel statement – dat transrechten “botsen” met de rechten van vrouwen. Dit leidde tot verdeeldheid op de eigen redactie.

Een cultuuroorlog was begonnen. De strijd draaide om één centraal begrip: zelfidentificatie. Dit is een vereenvoudigd systeem waardoor trans mensen hun genderidentiteit juridisch erkend kunnen krijgen zonder dat daar de nu bestaande eisen aan vast zitten, zoals een psychiatrische diagnose van genderdysforie, een akkoord van een expertisegroep en eerst twee jaar moeten leven in de verklaarde genderrol.

Ierland, Malta, Denemarken, Portugal en Noorwegen hebben allemaal versies van zelfidentificatie opgenomen in de wet, voor het merendeel zonder dat dit tot ophef of problemen leidde. Ondanks het feit dat de Britse regering heeft aangegeven dat ze niet per se een soortgelijk beleid wil introduceren, blijft de kwestie voor trans-kritische feministen een van de meest cruciale, existentiële gevechten.

Hun voornaamste angst is dat het eenvoudiger maken om te worden erkend als vrouw, de definitie van vrouw zijn oprekt en de deuren van ruimten die alleen voor vrouwen zijn, niet alleen opent voor trans vrouwen, maar mogelijk ook voor mannen die doen alsof ze trans zijn.

Hoewel het onderwerp transrechten zowel de rechter- als de linkerflank van de politiek verdeelde, en de lhbtq-gemeenschap zelf, verdeelde het, meer dan welke andere hedendaagse discussie, ook vrouwen en feministen. Niet dat een toevallige toeschouwer dat had kunnen weten – de strijd werd voorgesteld als een strijd van feministen tegen trans mensen.

Alle onenigheid binnen groepen werd genegeerd zodat blijkbaar alle trans mensen aan de ene kant stonden en alle feministen aan de andere kant. Nuance verdween volledig.

Het betekende ook dat een grote groep mensen werd genegeerd: feministen die achter transrechten staan. Hoewel zowel pro-transactivisten als anti-transactivisten zich vaak niet gehoord of zelfs de mond gesnoerd voelden, werd deze hele groep vrouwen nauwelijks opgemerkt, laat staan dat hen werd gevraagd om deel te nemen aan het gesprek. Dat geldt specifiek ook voor pro-trans feministische academici: zij die sekse, gender en feministische theorie bestuderen – dé onderwerpen waarover de strijd wordt gevoerd.

Daarom heeft BuzzFeed tegen het einde van 2018 vijf van de meest vooraanstaande pro-trans academici benaderd om te vragen waarom transrechten verenigbaar zijn met vrouwenrechten, in plaats van dat de twee botsen. Ze werden geselecteerd op basis van hun positie en de relevantie van hun deskundigheid.

Akwugo Emejulu is sociologieprofessor bij de Universiteit van Warwick. Zij onderzoekt ongelijkheid op het gebied van gender en ras, en ze heeft bijgedragen aan diverse boeken over deze onderwerpen. Sally Hines is een sociologie- en genderstudies-professor aan de Universiteit van Leeds die ook diverse boeken over gender, seksualiteit, identiteit en transgender issues heeft geschreven.

Alison Phipps, gender studies-professor bij de Universiteit van Sussex, schrijft veel over seksueel geweld en feministische theorie. Vanita Sundaram houdt zich als socioloog aan de Universiteit van York bezig met seksueel geweld. En ook Tracey Jensen is socioloog en houdt zich aan de Universiteit van Lancaster bezig met gender, media en sociaal beleid.

Deze vijf vrouwen wilden niet námens trans mensen spreken, maar wilden toelichten waarom hun interpretatie van feminisme ook transrechten omvat. Hun visie vertegenwoordigt niet die van alle feministische academici, velen zijn het niet met hen eens.

Maar wat deze academici zeiden legt bloot waarom het onderwerp zo ontvlambaar is geworden. Voor hen is de oorlog tegen trans mensen een klassieke morele paniek, een uitvergrote vertekening die afleidt en zondebokken zoekt; precies hoe de machtige meerderheid altijd minderheden verdrukt. Hun argumenten, geplaatst tegenover het bredere gesprek over trans- en vrouwenrechten, roepen de diepste menselijke ervaringen op op het gebied van veiligheid, identiteit, discriminatie en geweld.

Boven dit alles zweeft één vraag – een vraag met meer dimensies dan je verwacht: wie bepaalt wat een vrouw is, of wat een man is?

BuzzFeed News vroeg: waarom bent u, als feministische academicus, vóór de rechten van trans mensen? “Omdat trans mensen mensen zijn”, begint Phipps. “Trans mensen hebben het recht om hun eigen identiteit te definiëren en om te leven als wie ze zijn.”

Deze uitspraak vangt iets wat aan de basis ligt van de positie van alle vijf de geraadpleegde academici: dat hetgeen trans mensen over zichzelf, hun levens, hun ervaringen en identiteit zeggen, serieus genomen dient te worden. Dat het humaan is om dat te doen, essentieel voor het in ere houden van mensenrechten, plus een basale erkenning dat trans mensen hun eigen innerlijke wereld beter kennen dan ieder ander.

Dit niet doen betekent voor Emejulu dat je suggereerst dat trans mensen “niet in staat zijn voor zichzelf te denken” en dat ze daarom “niet werkelijk mens” zijn.

Hines zegt dat haar standpunt is geworteld in het feit dat gender fluïde en divers is en dat daarom “iedereen het recht en de autonomie zou moeten hebben om waar het om gender gaat hun leven te leven op de manier die het beste is voor hen.”

De argumenten van Emejulu en Sundaram komen vanuit een andere positie: dat feminisme, als het werkelijk gelijkwaardigheid en emancipatie wil brengen, zich ook moet richten op de problemen die vrouwen het hoofd moeten bieden ten gevolge van onderdrukking op basis van andere factoren dan alleen hun sekse: in het bijzonder ras, klasse, seksualiteit, beperkingen en genderidentiteit.

“Elke feminist die een knip voor de neus waard wil zijn, moet op de bres springen voor de rechten van hen die het meest gemarginaliseerd worden”, zegt Emejulu. “Wat we weten is dat trans vrouwen met hele specifieke vormen van marginalisering te maken krijgen.”

Dit weerklinkt in de woorden van Sundaram: “Mijn eigen onderzoeksgebied is geweld tegen vrouwen en meisjes, en we weten dat trans vrouwen kwetsbaarder zijn voor geweld, intimidatie en dagelijkse pesterijen dan andere groepen vrouwen. Dus als feminist en academicus is het mijn verantwoordelijkheid om te pleiten voor de rechten van die groep vrouwen.

“Ik denk na vanuit hoe zaken ineengrijpen” zegt ze, refererend aan hoe seksisme vorm krijgt onder invloed van bijvoorbeeld racisme, homofobie en transfobie – met andere woorden, intersectionaliteit. “Het moet een feminisme zijn dat ten strijde trekt tegen het patriarchaat en andere hiërarchische systemen die worden gebruikt om te onderdrukken; genderidentiteit hoort daarbij.”

Emejulu is “verbijsterd” door de oorlog die in het Verenigd Koninkrijk woedt omtrent dit onderwerp – veel heftiger dan in de VS. “Ik snap niet zo heel goed wat het grote dilemma is”, zegt ze. Een van de redenen, zegt Phipps, is “dat er een schuldvraag bij de verkeerde mensen in de schoenen wordt geschoven en dat men trans mensen problemen verwijt die zij niet hebben gecreëerd”.

Een deel van de vijf academici geeft aan dat trans mensen een zondebok zijn geworden, en dat de schuld gezocht moet worden bij hen die daadwerkelijk macht hebben als het gaat om de achterstelling van vrouwen in het algemeen.

Maar voordat we hier uitgebreider op ingaan, moeten we een fundamenteel feministische positie nader onderzoeken.

Lees verder in deel 2