Ontmoet de feministische academici die de rechten van trans mensen verdedigen (deel 3: seksueel geweld)

Het vooruitzicht dat het mogelijk gemakkelijker wordt voor trans vrouwen om juridische erkenning van hun gender te krijgen, maakt dat veel feministen het ergste vrezen: dat ruimten die alleen voor vrouwen zijn, zullen worden gebruikt door trans vrouwen, of zelfs door mannen die het systeem misbruiken, om vrouwen aan te randen en te verkrachten.

Hoewel onze academici hun ernstige zorgen uitspreken over seksueel geweld in het algemeen, stellen ze dat het idee dat trans vrouwen een redelijke, proportionele bron van zulke angsten vormen of dat de versimpeling van hun juridische erkenning zou leiden tot een toename van aanvallen in openbare toiletten of gevangenissen, nergens op gebaseerd is.

Dit stuk is een vertaling door Boosvrouw van het artikel “Meet The Feminist Academics Championing Trans Rights” van Patrick Strudwick dat op 22 december 2018 verscheen op de website Buzzfeed. Strudwick gebruikt enkele termen die wij zelf liever niet zouden hanteren (neem bijvoorbeeld “trans-kritisch”, hetgeen een eufemisme is), maar omdat het hier gaat om een vertaling hebben wij zijn woorden overgenomen. Vanwege de lengte publiceren we de tekst in vier afzonderlijke delen: 1. Intro, 2. Biologie versus maatschappij, 3. Seksueel geweld, en 4. Kinderen en de toekomst.

“Ik begrijp de angst voor seksueel geweld”, begint Phipps, “Ik ben zelf een overlevende van seksueel geweld.” Maar het bewijs, zo zegt ze, laat zien dat trans vrouwen bij lange na niet zo seksueel gewelddadig zijn als mannen en dat ze op dat vlak vergelijkbaar zijn met vrouwen en zelfs veel meer kans dan cisgender (niet-trans) vrouwen hebben om slachtoffer te worden van seksueel geweld. Het opstoken van deze angsten is schadelijk voor alle vrouwen.

“Seksueel geweld en de angst ervoor behoren tot de voornaamste manieren waarop vrouwen onder controle worden gehouden in onze maatschappij”, zegt ze. “Wat ik niet begrijp, is dat je die angst gaat gebruiken om een groep buiten te sluiten die nóg meer kans heeft om slachtoffer van seksueel geweld te worden dan cisgender vrouwen.”

Trans vrouwen zijn in staat tot seksueel geweld net als elke andere groep mensen dat is, zegt ze. Maar hen afschilderen als roofdieren terwijl ze op grote schaal juist slachtoffer zijn, is onrechtvaardig. En omdat ervaren bedreiging niet hetzelfde is als werkelijke bedreiging, moet beleid zijn gebaseerd op “werkelijke risico’s, en die zijn laag”. Het risico om door je eigen echtgenoot te worden verkracht is bijvoorbeeld buitensporig veel hoger; daarom vindt Phipps de controverse een vreemde paradox.

Radicaal-feministen die trans vrouwen willen uitsluiten van ruimten voor vrouwen, proberen enerzijds “de mythe van de enge man in de bosjes teniet te doen”, omdat die “vrouwen beperkt en binnen houdt”, terwijl ze tegelijkertijd een beeld oproepen van een “vreemdeling in een toilet of een kleedruimte die plotseling tevoorschijn springt en je verkracht”.

Een zorgwekkend aspect hieraan, aldus Phipps, is dat trans vrouwen die niet ‘passabel’ zijn – zij die herkenbaar zijn als trans – als een grotere bedreiging worden gezien, enkel vanwege hun uiterlijk.

Dit leidt weer tot een andere paradox, stelt ze, namelijk dat hoe mannelijker een trans vrouw eruit ziet, hoe sterker het oordeel dat die trans vrouw een mogelijk roofdier is – een aanname gebaseerd op oude ideeën over sekseverschillen. In plaats van vrouwen te bevrijden worden hiermee volgens Phipps de aloude ideeën over hoe een sekse eruit ziet versterkt, hetgeen precies is wat zogenaamde ‘genderkritische’ feministen zeggen dat ze willen bestrijden.

Trans vrouwen worden dus veroordeeld als ze het over poppen en roze hebben, maar ook als ze er niet vrouwelijk genoeg uitzien. Ze kunnen niet winnen, zegt Phipps, precies het soort situatie dat herkenbaar zou moeten zijn voor alle vrouwen.

Hines zegt dat deze patstelling breder werkt in discussies over trans mensen. Trans mensen die operaties ondergaan, worden beschuldigd van het verminken van hun lichaam, maar als ze het niet doen, zijn ze het label ’trans’ of ‘vrouw’ niet waard. “Het slaat nergens op”, zegt ze. “Het toont alleen een gebrek aan samenhangend denken.”

Het praktische vraagstuk rondom het beheren van ruimten voor vrouwen blijft voor iedereen bestaan.

“Mijn redenering is en blijft dat trans vrouwen vrouwen zijn, dus je hebt het niet over mannen in ruimten die voor vrouwen zijn, je hebt het over vrouwen die in ruimten voor vrouwen zijn. Vrouwen met een ander lichaam – maar nog steeds vrouwen”, zegt Hines. “Maar wat is de oplossing? Ik zou ervoor pleiten dat er goede maatregelen zijn om mensen zich veilig te laten voelen.”

Het komt uiteindelijk neer op goed toezicht. Het gaat erom “hoe je een ruimte beheert, niet over wie je wel en niet toelaat”, aldus Phipps. In gevangenissen moeten risico’s op individueel niveau worden afgewogen om misbruik te voorkomen. “Trans vrouwen worden al jaren toegelaten in vrouwenopvangen en dat verloopt prima.”

Er is ook niets nieuws onder de zon, voegt Hines toe. “Trans vrouwen zijn niet ineens verschenen. Ze kloppen niet ineens aan bij hulpcentra voor seksueel geweld of zitten niet ineens in gevangenissen, dit is al tientallen jaren zo en er zijn nauwelijks problemen, maar nu ineens is er morele paniek.”

De gedachte achter het weren van trans vrouwen uit vrouwendomeinen is ook gebaseerd op een foutieve aanname: dat er zoiets bestaat als een ‘veilige ruimte’, vrij van elke kans op seksueel geweld.

“Het is een verkeerde benaming”, zegt ze, die een verborgen waarheid buiten beschouwing laat: dat niet alleen mannen seksueel geweld plegen. Onderzoek laat zien dat vrouwen in gevangenissen slachtoffer zijn van geweld door andere (cisgender) vrouwen. Er werken bovendien veel mannen in vrouwengevangenissen. Dus, voegt ze toe, “als we ons zorgen maken over trans vrouwen in een damestoilet of in een gevangenis, waarom maken we ons dan geen zorgen over vrouwen in het algemeen?”

De gedachte dat mannen een systeem van zelfidentificatie meteen zullen misbruiken door via een procedure hun geslacht te veranderen om vrouwenruimten te betreden en vrouwen aan te randen, is onlogisch en vergezocht, stellen de academici, vooral wanneer er elders eindeloze gemakkelijkere mogelijkheden zijn om hetzelfde te doen.

“Mannelijke verkrachters die een vrouw willen verkrachten in een damestoilet gaan niet eerst een jurk aantrekken”, zei Phipps. “Het is een absurde gedachte dat gewelddadige mannen niet sowieso al toegang tot vrouwen hebben. Die hebben ze, dus ik heb er mijn vraagtekens bij of dit soort argumenten nou te goeder trouw gebruikt worden.”

Het beeld van “de trans vrouw die eigenlijk een man is en die rondwaart door vrouwenruimten om vrouwen te vinden om aan te randen” is, zo zegt Sundaram, “een totale leugen en de creatie van een monster in het collectieve voorstellingsvermogen”. Eerder deze maand erkende een anti-trans groep in de VS genaamd MassResistance dat het argument dat mannen plotseling uit toilethokjes in damestoiletten zouden springen, “grotendeels verzonnen” is.

Meerdere van de academici wezen erop dat er in Ierland (waar zelfidentificatie nu drie jaar een feit is) geen incidenten zijn geweest. Een onderzoek in The Guardian vond geen bewijs van mannen die het systeem misbruiken.

Het is juist de pers die in de VS problemen creëert rondom genderinclusieve toiletten, stelt Jensen. “De introductie van dergelijke faciliteiten gaat altijd samen met een door de media in leven gehouden ’toiletpaniek’-campagne, waarbij gefabriceerde en onbevestigde broodjes aap over ’trans roofdieren’ worden verspreid door dubieuze media om de paniek te verhogen.”

Ze concludeert: “In geen enkele staat in de VS heeft het introduceren van genderinclusieve toiletten geleid tot meer seksueel geweld – gewoon helemaal niet.”

Voor toiletpolitie spelen op dit strijdtoneel, zeggen Phipps en Jensen, heeft geleid tot incidenten waarbij mannelijk uitziende, cisgender vrouwen de toegang tot een toilet werd ontzegd omdat ze geen vrouw zouden zijn. “Toiletpaniek heeft nu al schadelijke effecten voor ons allemaal”, zegt Jensen.

Alle academici met wie we spraken, spreken hun zorg uit over de gevolgen van anti-trans overtuigingen op één bepaalde groep mensen: kinderen.

Lees verder in deel 4.