Onze rectoren schreven een rouwadvertentie voor de academische vrijheid

Het is een dubbele doodzonde, zo eentje waarvan je professioneel misschien maar niet moet herstellen. Ten eerste hebben de rectores de facto een debat dat door ons allemaal gevoerd moét worden klaarblijkelijk in de achterkamertjes van hun bestuursbureaus gevoerd en daar de academische gemeenschap (staf en studenten) volledig buiten gelaten. De daar getrokken conclusies zijn vervolgens gepresenteerd als geldig en geldend voor de hele academische gemeenschap. Is dit nu dat beroemde open academische debat, waarmee we ons bestaansrecht kracht bijzetten? Een brief als deze, voorafgegaan door een voor ons medewerkers en studenten onzichtbaar en ontoegankelijk proces, heeft onze kernwaarde, de academische vrijheid, met een trefzekere dolkstoot in de longen naar het hiernamaals geholpen. Deze zal nog even pijnlijk rochelen en bloed ophoesten, maar is kassiewijle. De concrete inhoud van wat onder academische vrijheid valt, kan/mag/moet niet in bestuurlijke achterkamertjes worden besloten. Academische vrijheid ligt per definitie bij de leden van de academische gemeenschap zelf – diegenen die zich bezighouden met het creëren en verspreiden van wetenschappelijke kennis en dus óók degenen die géén twee ton of meer per jaar verdienen.

Remco Breuker in Onze rectoren schreven een rouwadvertentie voor de academische vrijheid (Mareonline.nl)