De staat van het kapitaal

Zo maken zij gehakt van de neo-klassieke (en Marxistische) kijk op kapitaal: volgens hen wordt de waarde van kapitaal niet bepaald door abstracte eenheden van utiliteit (of arbeid) maar door een veelvoud van kwalitatieve instituties en processen van macht, zoals geweld en sabotage, cultuur en religie, wetgeving, nieuwe productiemethoden of boekhoudregels en, jawel, ideologie. In dit grote krachtenveld van machtsfactoren krijgen kapitaalgoederen, financiële instrumenten en diensten een numerieke en universele waarde of prijs. Iedere prijs komt in principe voort uit een kosten-baten analyse, als optelsom van prijsbepalende machtsfactoren. (…) Het staatsapparaat is compleet verweven met het kapitalisatieproces: als wetgever en toezichthouder, als waarborger van eigendom, contract en financiële stabiliteit, maar ook als fiscale en monetaire autoriteit bepaald de staat de spelregels van het kapitalisatieproces. De macht van de staat is dan ook medebepalend voor de prijs van huis en haard, goederen, diensten en financiële instrumenten. Omgekeerd is dit ook het geval: de kredietwaardigheid van de staat wordt ook bepaald door hetzelfde kapitalisatieproces.

Reijer Hendrikse in De staat van het kapitaal (Follow the Money)