Achmed’s overwinning betekent een verbetering voor alle Leidse dwangarbeiders

Logo van het Leidse dwangarbeidcentrum.
Logo van het Leidse dwangarbeidcentrum.

Dwangarbeider Achmed heeft succes geboekt met zijn protest tegen de vernederende behandeling door reïntegratie-ambtenaar Angelique Van Delft. Hij hoeft niet langer meer dwangarbeid te verrichten bij de DZB. Zijn strijd heeft er bovendien voor gezorgd dat ambtenaren meer dan voorheen rekening houden met de gemeentelijke maximumtermijn van zes weken dwangarbeid. Om de kans op dit soort overwinningen te beperken heeft de gemeente inmiddels wel drempels opgeworpen voor dwangarbeiders die getuigen willen meenemen naar een gesprek met hun consulent.

Toen Achmed in de zomer van 2012 een bijstandsuitkering aanvroeg, moest hij verplicht onbetaald gaan werken in het Leidse dwangarbeidcentrum. Dat deed hij meer dan twee maanden, vanaf augustus tot en met oktober. Nadat zijn consulent ziek was geworden, kreeg hij een andere reïntegratie-ambtenaar toegewezen, namelijk Angelique van Delft. Door hem opnieuw tot dwangarbeid te verplichten overschreed Van Delft de zes weken-termijn en ging ze dus in de fout. Ze stelde zich in de loop der tijd naar hem toe zo bot op dat hij steeds meer stress ondervond en zich ziek meldde.

Doorbraak was met Achmed in contact gekomen door onze bezoeken aan de DZB. We zegden hem en zijn vrouw Marianne onze steun toe en brachten zijn zaak in de openbaarheid als schoolvoorbeeld van wat er op het gebied van dwangarbeid voor werklozen allemaal mis gaat. Een Doorbraak-lid vergezelde Achmed bij een gesprek met zijn consulente. Een onthullend verslag daarvan publiceerden we op de Doorbraak-website. Van Delft had hem tijdens het gesprek meegedeeld dat hij met tien procent op zijn uitkering gekort zou gaan worden. Een paar dagen later ontving hij een brief van de gemeente waaruit bleek dat hij zelfs met honderd procent werd gekort.

Afgang

Daarop bracht Doorbraak Achmed in contact met SP-raadslid Louk Rademaker. Na raadsvragen van de SP-er moest wethouder Jan-Jaap de Haan toegeven dat de zes weken-termijn in een aantal gevallen inderdaad was overschreden. Hij moest beloven dat zijn ambtenaren die termijn voortaan beter in acht zouden nemen. De zes weken-termijn zou voortaan expliciet worden vermeld op het afsprakenformulier over de dwangarbeid. In overleg met Doorbraak schakelde Achmed verder nog advocaat Marc van Hoof in die de strafkorting ging aanvechten en een bezwaarschrift naar de gemeente stuurde. Wegens het spoedeisende belang van de zaak vroeg de advocaat aan de rechter om een voorlopige voorziening. Maar nog voordat de rechtszitting plaatsvond, trok de gemeente de korting van honderd procent in. Waarschijnlijk vreesde men voor een afgang bij de rechter. In plaats van honderd procent werd de korting teruggebracht tot tien procent. Ook tegen die korting heeft zijn advocaat uiteraard bezwaar gemaakt. Dat komt naar verwachting over enige tijd aan de orde tijdens een zitting van de gemeentelijke bezwaarschriftencommissie. De voorzieningenrechter veroordeelde de gemeente Leiden overigens nog wel tot een vergoeding van de proceskosten voor een bedrag van 472 euro. Achmed en Marianne hoeven daarom niet op te draaien voor de kosten van de rechtszaak.

Omdat Van Delft Achmed al langere tijd aan het kleineren was, kon hij het niet langer meer opbrengen om gesprekken met haar te moeten voeren. Ze had de sfeer zo verziekt dat Achmed haar niet meer kon luchten of zien. Daarom verzocht hij haar per mail of hij voortaan een andere consulent kon krijgen. Toen ze daarop niets van zich liet horen, nam hij contact op met twee vertrouwenspersonen binnen de DZB. Met die verre van onafhankelijke ambtenaren kunnen werklozen hun problemen en conflicten in de reïntegratie-industrie bespreken. Na een onderhoud met hen kreeg hij een andere ambtenaar toegewezen. Volgens de vertrouwenspersonen kon Achmed best wel weer aan het werk gaan, dat wil zeggen: aan de dwangarbeid. Maar de nieuwe ambtenaar verplichtte hem daar gelukkig niet toe.

Drempels

Voor de eerste afspraak met zijn nieuwe consulent nam Achmed overigens ook weer een Doorbraak-lid mee. Maar ter plekke, in het DZB-gebouw, stond die consulent het niet toe dat er een getuige bij het gesprek zou aanschuiven. In de standaard-uitnodigingsbrief voor dat “voortgangsgesprek” bleek een heel nieuwe passage te staan: “U mag zich tijdens het gesprek door iemand bij laten staan. Wij vragen u dat tenminste één werkdag voor het gesprek aan te geven bij de consulent met wie u het gesprek heeft. Inclusief de naam van degene die u bijstaat en welke rol hij/zij heeft. Degene die u bijstaat moet zich voor aanvang van het gesprek kunnen legitimeren.” De DZB bleek dus ineens strikte regels te hebben opgesteld voor dat soort getuigen.

Die nieuwe regels vormen duidelijk een reactie op de aanwezigheid van een Doorbraak-lid tijdens het geruchtmakende gesprek dat Van Delft in juni met Achmed voerde. Door werklozen te verplichten om de naam en de rol van getuigen vooraf door te geven, en getuigen te verplichten zich te identificeren, wil het management zoveel mogelijk drempels opwerpen tegen de aanwezigheid van eventuele critici. Dat sluit naadloos aan bij de fysieke bedreigingen, het pleinverbod en de meldplicht voor gesprekken over dwangarbeid op de openbare weg die de gemeente en het centrum eerder inzetten.

Overwinning

Achmed heeft in zijn strijd tegen Van Delft een belangrijke overwinning geboekt. Een succes dat ook gunstige gevolgen blijkt te hebben voor andere werklozen. Want dwangarbeiders hebben ons de laatste weken opvallend vaak verteld dat ambtenaren hen op de hoogte hadden gebracht van de zes weken-termijn. Op het afsprakenformulier staat die maximumtermijn nu ook eindelijk vermeld, zo heeft een dwangarbeider ons onlangs verteld. Ook al is dat een mooi resultaat, toch is het slechts een kleine stap in de richting van de algehele afschaffing van dwangarbeid voor werklozen.

Achmed en Marianne zijn schuilnamen.

Harry Westerink