De gemeente Leiden wil Doorbraak (en de gemeenteraad) zo weinig mogelijk informatie geven over dwangarbeid

Het logo van het Leidse dwangarbeidcentrum.
Het logo van het Leidse dwangarbeidcentrum.
Een van de minder belichte onderdelen van ons strijdexperiment tegen dwangarbeid voor bijstandsgerechtigden in Leiden is de juridische procedure die we sinds maart 2014 tegen de gemeente voeren. Met deze procedure proberen we meer informatie over dwangarbeid boven tafel te krijgen. Ondertussen zijn we de bezwaar- en beroepsfase voorbij en hebben we wel wat informatie gekregen, maar vooral ook heel veel niet. En vrijwel alles dat we hebben gekregen, moesten we afdwingen. De gemeente zet zich schrap en werkt zoveel mogelijk tegen, zoveel is wel duidelijk geworden.

Het ging ons er vooral om dat we informatie openbaar zouden krijgen over dwangarbeid in Leiden. Welke bedrijven en instellingen profiteren van dwangarbeiders? Welke voorwaarden worden er gesteld aan bedrijf en dwangarbeider? Hoe ziet het contract met de dwangarbeider en met het bedrijf er uit? Waarvoor en hoe vaak worden strafkortingen en boetes uitgedeeld? Wat voor beleid is er nog meer rond dwangarbeid? Daarnaast hebben we ook naar algemene bijstandscijfers gevraagd, bijvoorbeeld in- en uitstroomcijfers. Bij de procedure die we voeren kun je alleen naar al bestaande documenten vragen. Het overheidsorgaan hoeft geen documenten samen te stellen, maar moet geven wat er al is. We hebben daarom duidelijk gemaakt dat het ons om alle soorten documenten ging, dus ook bijvoorbeeld gespreksverslagen, notulen, werkinstructies, offertes en e-mails.

Algemeen verloop van een WOB-procedure

  • Bij een WOB-procedure dien je eerst een WOB-verzoek in bij een overheidsinstantie om gegevens openbaar te maken. De instantie heeft dan een aantal weken de tijd om daarop te reageren en informatie te verstrekken. In het geval van een verzoek aan de gemeente neemt de burgemeester “een besluit” (met andere woorden: je krijgt documenten toegestuurd, of niet, als je pech hebt).
  • Als je denkt dat er nog meer informatie moet zijn, of als de gemeente weigert om informatie te geven die men wel zou moeten geven, dan kun je in bezwaar gaan. De bezwaarschriftencommissie van de gemeente behandelt dan het bezwaar. Er komt een hoorzitting op basis waarvan de commissie een niet-bindend advies geeft aan de burgemeester. De burgemeester moet op basis van het advies een nieuw besluit nemen, maar hoeft daarbij dus niet per se te luisteren naar het advies van de commissie, hoewel dat ongebruikelijk is. Overigens kan in dat nieuwe besluit natuurlijk opnieuw worden besloten dat geen nieuwe stukken hoeven te worden overlegd.
  • Als je het niet eens bent met het nieuwe besluit van de burgemeester, dan kun je daartegen in beroep gaan en ga je naar de rechter. Er volgt dan een zitting en de rechter doet een uitspraak. De rechter kan daarbij beslissen dat de burgemeester weer een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak. De rechter kan ook zelf een inhoudelijke beslissing nemen, bijvoorbeeld dat er geen nieuwe stukken moeten worden verstrekt.
  • Eventueel kun je hierna nog in beroep gaan. Dan ga je naar de hoogste rechter op dit gebied.

Democratische controle

De procedure is gebaseerd op de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB). Deze wet regelt het recht op openbare informatie over overheidsbeleid en -handelen. Op basis hiervan kan iedereen een verzoek doen om informatie die niet al openbaar is, openbaar te maken. Het is een bij wet geregelde procedure om transparantie en de daarmee samenhangende democratische controle op de overheid mogelijk te maken. Over de mogelijkheid tot die controle wordt hoog opgegeven. Een belangrijk kenmerk van een “democratie” zou zijn dat “wij” de overheid kunnen controleren. Maar in de praktijk zijn deze “democratische middelen” maar lastig voor de gemeente Leiden en vele andere overheidsinstanties, en wordt het proces vaak tegengewerkt en vertraagd om zoveel mogelijk te voorkomen dat bijvoorbeeld actiegroepen of journalisten de informatie krijgen waar ze naar op zoek zijn.

Duwen en trekken met de gemeente

Al eerder schreven we over allerlei manieren waarop de gemeente onze strijd tegen dwangarbeid bemoeilijkt. Zo probeert de gemeente ons contact met dwangarbeiders, de kern van ons actieonderzoek, zoveel mogelijk te limiteren. Daartoe komt men met gebouw- en pleinverboden. Individuele gemeentemedewerkers hebben ons meerdere keren bedreigd. Demonstraties bij het dwangarbeidcentrum DZB krijgen van de burgemeester ernstige beperkingen opgelegd, zoals een flyerverbod, iets waarvan de gemeentelijke bezwaarcommissie al meerdere keren heeft laten weten dat dit te ver gaat. En door ons voortdurend zwart te maken bij hoorzittingen en in de gemeenteraad probeert de gemeente het spookbeeld van ons te creëren dat wij gevaarlijke activisten zouden zijn. Maar in werkelijkheid hebben we slechts gepraat met dwangarbeiders, geflyerd, ingesproken, gedemonstreerd bij overheidsgebouwen en artikelen gepubliceerd. De waarheid is dat we onze tanden tot nu toe helemaal nog niet hebben laten zien. Dat komt niet door de gemeente, maar vanwege het contact met dwangarbeiders dat we graag willen behouden en uitbouwen.

Het is voor ons duidelijk waarom de gemeente ons zo min mogelijk informatie wil geven. Men wil niet dat wij gaan demonstreren bij bedrijven of instellingen die dwangarbeiders “in dienst” hebben. Men wil niet dat wij de namen van bedrijven publiceren die profiteren van gratis arbeid. Er zijn een heleboel mensen die vinden dat werken zonder loon niet zou moeten kunnen, dat het ongeoorloofd is dat het bedrijfsleven gesubsidieerd wordt met gratis arbeiders, en dat betaalde banen verdrongen worden. Publicaties en demonstraties zouden voor imagoschade voor de betrokken bedrijven kunnen zorgen, zodat ze zich terugtrekken uit de dwangarbeidindustrie. En dat is natuurlijk niet wat de gemeente wil. Onze belangen en de belangen van de gemeente staan dus lijnrecht tegenover elkaar. En daarom probeert de gemeente ons zoveel mogelijk informatie te ontzeggen. Het is duwen en trekken om informatie los te krijgen.

Vertragingstactieken

De gemeente gebruikt verschillende tactieken om te verhinderen dat wij over de voor ons meest relevante informatie kunnen beschikken. Ten eerste probeert men het proces zoveel mogelijk te vertragen. In eerste instantie gaf men als antwoord op ons WOB-verzoek vrijwel geen informatie. Later in de procedure, toen men door had dat wij ons niet met een kluitje in het riet lieten sturen, kwamen er tot twee keer toe “opeens” stukken boven tafel (zie ook het kader). De eerste keer was toen we al lang en breed in bezwaar waren gegaan tegen het uitermate karige antwoord van de gemeente op ons verzoek. Er kwam een herzien besluit binnen met enkele extra stukken, met daarbij de vraag of we het bezwaar wilden intrekken. Toen we dat niet deden, kwam de gemeente-advocaat op de hoorzitting weer met een paar stukken op de proppen. De informatie die voor ons het meest van belang is, namelijk bij welke bedrijven dwangarbeiders aan het werk worden gezet, en wat de voorwaarden daarvoor zijn, werd niet verstrekt. Evenmin werd duidelijk op wat voor manier bedrijven worden gezocht en benaderd, wat het beleid is betreffende deze “participatieplaatsen” en wat de richtlijnen voor ambtenaren zijn voor het geven van strafkortingen.

Het verloop van onze WOB-procedure

26 maart 2014: het verzoek wordt ingediend.
10 april 2014: de gemeente neemt een beslissing. We krijgen de al openbare kwartaalrapportages van de DZB opgestuurd, en een verwijzing naar de website voor jaarrekeningen en begrotingen en de zeer algemene website www.overheid.nl waar alleen zeer summiere informatie over beleid te vinden is. De gemeente stelt dat informatie over welke bedrijven participatieplaatsen realiseren en informatie over individuen een inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer, hoewel wij nooit om gegevens van individuele bijstandsgerechtigden hebben gevraagd. Er wordt geen verdere motivering gegeven.
16 mei 2014: we gaan in bezwaar tegen de beslissing.
25 augustus 2014: de gemeente stuurt een herziene beslissing. De gemeente verwijst naar een nieuwe website: www.reintegratieleiden.nl. We krijgen verder een tabel met cijfers over particpatieplaatsen, maar geen namen van bedrijven. De gemeente stelt dat zij “benadeling” wil voorkomen. Dat wordt niet beargumenteerd. Ten aanzien van de bedrijven die wij zelf al noemden in het WOB-verzoek zegt de gemeente: “De gemeente Leiden doet inderdaad zaken met genoemde ondernemingen, organisaties en (gemeentelijke) instellingen. Wij houden echter niet bij welke klant op welke plaats bij welke onderneming geplaatst wordt.” Informatie over de beëindiging van participatieplaatsen en of mensen daarna nog in de bijstand blijven, wordt volgens de gemeente “niet op klantniveau bijgehouden”, en kan daarom alleen in totaalcijfers verstrekt worden.
5 september 2014: hoorzitting. De gemeente levert aan het verweerschrift vastgeniet een lijst met openbare beleidsstukken, een werkinstructie voor medewerkers van de dienst Werk en Inkomen, en een document uit Intranet met summiere informatie over participatieplaatsen. Tijdens de hoorzitting stellen wij aan de hand van allerlei moties en openbare beleidsstukken dat er verwezen wordt naar stukken die niet door de gemeente zijn overlegd. De commissie houdt de behandeling aan en kondigt aan dat men een huiswerklijst aan de gemeente zal sturen met stukken die nog geleverd moeten worden.
24 september 2014: de commissie stuurt een lijst met huiswerkopdrachten aan de gemeente. De gemeente krijgt twee weken de tijd.
6 oktober 2014: de gemeente-advocaat vraagt twee weken uitstel en krijgt die van de commissie.
20 oktober 2014: wij vragen de commissie of de gemeente al iets heeft laten weten. De commissie heeft nog niets gehoord en vraagt om opheldering bij de gemeente-advocaat.
27 oktober 2014: wij vragen de commissie opnieuw om de reactie van de gemeente. De commissie geeft de gemeente de tijd tot 7 november.
6 november 2014: de gemeenteadvocaat laat weten dat het niet gaat lukken om met een reactie te komen voor 7 november.
7 november 2014: wij stellen dat dit onacceptabel is, aangezien de hoorzitting al twee maanden daarvoor heeft plaatsgevonden en daar al is gemeld welke stukken volgens ons ontbreken.
12 november 2014: de gemeente stuurt een reactie op de lijst van de commissie. Er worden opnieuw algemene website-adressen genoemd. En er worden cijfers geleverd over de duur van de bijstandsuitkeringen in Leiden. Twee bijlagen bij moties in de gemeenteraad die eerder niet waren gepubliceerd, worden nu geleverd. Het gaat hier om een concept-trajectovereenkomst voor bedrijven zonder dat daarbij namen van bedrijven worden vermeld, en een lijst met participatieplaatsen van begin 2012, waarvan de gemeente onderstreept dat dit een “momentopname is en geen limitatieve opsomming noch iets zegt over het feit of deze bedrijven nog steeds een participatieplaats hebben”. De bij de moties beloofde jaarrapportages hierover zijn er niet, stelt de gemeente. Over de namen van de bedrijven zegt de gemeente nu: “Voor de beantwoording van deze vraag zullen ruim 100 dossiers moeten worden gelicht”. Dit valt volgens de gemeente “niet meer onder de noemer ‘redelijkerwijs te verkrijgen’”.
24 november 2014: Wij laten weten dat we nog steeds stukken missen, dat het onaannemelijk is dat er geen verdere beleidsstukken zijn, dat het argument dat het “te veel werk is” geen weigeringsgrond is in de WOB en dat ruim 100 dossiers niet een dermate groot aantal is dat dit niet kan worden gevraagd van de gemeente.
1 december 2014: We hebben nog steeds niets gehoord van de gemeente en ook niet van de commissie, en stellen de gemeente daarom in gebreke.
11 december 2014: De gemeente neemt een beslissing op bezwaar zonder een advies van de commissie af te wachten. Men stuurt alleen het verslag van de hoorzitting mee. Volgens de gemeente zijn alle stukken nu openbaar gemaakt.
15 januari 2015: We gaan in beroep.
11 mei 2015: zitting bij de rechter. Opnieuw wordt er door de gemeente gesteld dat het te veel werk zou zijn om alle dossiers door te nemen en dat er geen overzichtsdocumenten zijn. Er zou ook geen werkinstructie zijn over te nemen beslissingen over strafkortingen of afstemmingsmaatregelen, ook al wordt die werkinstructie aangekondigd in openbare beleidsstukken. Uit de jaarrapportages DZB blijkt dat een speciaal team zich onder andere bezig houdt met het realiseren van participatieplaatsen. Maar volgens de gemeente wordt hierover niets op papier gezet door de ambtenaren die zich hiermee bezig houden.
15 juni 2015: de rechter beslist dat de gemeente een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen, omdat er wel gevraagd kan worden om 100 individuele dossiers te lichten

Uit de kwartaalrapportages van de DZB (waar veel dwangarbeiders werken) die wel verstrekt zijn (en overigens al openbaar waren) en uit diverse openbare beleidsstukken, waaronder moties in de gemeenteraad, maakten wij op dat er wel degelijk nog veel meer informatie zou moeten zijn die de gemeente achterhield. Maar op de hoorzitting bij de gemeentelijke commissie kregen wij daar ook geen antwoord op. Bij eerdere hoorzittingen over demonstraties waren we gewend dat de gemeente-advocaat samen met een ambtenaar aanwezig was, maar nu kwam hij in zijn eentje. Al snel werd duidelijk dat dit niet zonder reden was. Zonder een inhoudelijk ingevoerde ambtenaar kon de advocaat zich van de domme houden. Op al onze vragen antwoordde hij: “Dat weet ik niet.” Of: “Zo heb ik dat van de gemeente gehoord.” Of: “Dat zou ik moeten navragen.” Toen we hem confronteerden met raadsvragen waarbij de bijlagen met relevante informatie niet waren gepubliceerd, antwoordde hij: “Dit is de eerste keer dat ik dit zie.” En: “Ik wist niet dat dit bestond.” Na een tijdje raakte ook de bezwaarcommissie hierover geïrriteerd. De commissieleden lieten hem er daarom niet mee wegkomen. Hij kreeg “huiswerk” over de vragen die hij niet kon beantwoorden. Binnen twee weken moesten de aanvullende antwoorden gegeven worden.

Haastige beslissing

Dat wist de gemeente vervolgens weer vakkundig twee maanden te rekken voordat men met zeer summiere nieuwe informatie kwam. Wij lieten daarop weten dat het antwoord voor ons onvoldoende was. Daarna hoorden we niets meer van de gemeente. De bezwaarprocedure duurde toen al ruim zes maanden. De officiële termijn was ondertussen verlopen en daarom “stelden” we de gemeente “in gebreke”. Bij een “ingebrekestelling” moet de gemeente binnen twee weken een beslissing nemen, en anders dwangsommen betalen. En de beslissing werd dan ook inderdaad snel genomen: een paar dagen later kregen we bericht van de gemeente dat er geen andere stukken waren om aan ons te overleggen. Blijkbaar was het zo belangrijk om geen dwangsommen te hoeven betalen, terwijl men zelf de procedure had laten voortslepen, dat de beslissing niet verder werd gemotiveerd, het advies van de bezwaarcommissie niet werd afgewacht, en de beslissing was ondertekend door een niet-bevoegde ambtenaar.

Rookgordijnen

Een andere tactiek van de gemeente is het opwerpen van rookgordijnen. Men probeert het op de hoorzitting en de zitting bij de rechter zoveel mogelijk niet over de inhoud van ons WOB-verzoek te hebben, maar over andere, niet-relevante zaken. Daarbij schuwen ze niet om ons woorden in de mond te leggen. Zo stelt de gemeente steeds weer opnieuw dat men geen gegevens hoeft te verstrekken over bijstandsgerechtigden omdat dit inbreuk zou maken op hun privéleven. Maar wij hebben nooit gevraagd om namen of andere persoonlijke gegevens te verstrekken van bijstandsgerechtigden. Op de hoorzitting hebben wij juist expliciet gezegd niet uit te zijn op dit soort gegevens. Voor ons zijn dat geen relevante gegevens, en natuurlijk snappen wij dat de gemeente die gegevens niet zou mogen verstrekken. In het verslag van de hoorzitting staat dit ook letterlijk: “Het gaat hier niet om de namen van uitkeringsgerechtigden”. Maar in het beroep komt de gemeente er gewoon opnieuw op terug: “Het college beschikt derhalve niet over een lijst met namen van bijstandsgerechtigden. Subsidiair merkt het college op dat, ook als hij wel over een dergelijke lijst zou beschikken, hij deze lijst niet openbaar zou maken. Naar de mening van het college weegt het belang van openbaarmaking van deze namen niet op tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betreffende bijstandsgerechtigden en bedrijven/instellingen.”

Hoewel wij meerdere keren duidelijk hebben gemaakt niet uit te zijn op de gegevens van individuele bijstandsgerechtigden, blijft de gemeente ons er dus van betichten dat we de privacy van bijstandsgerechtigden niet zouden respecteren. Maar extra sneaky in dit verhaal is dat de gemeente bedrijven onder dezelfde noemer probeert te plaatsen als individuele personen. Individuele personen hebben recht op privacy, maar bedrijven hebben dat niet. Men misbruikt dit argument dus om maar geen informatie te hoeven geven.

Beschuldigen zonder onderbouwing

In het verlengde hiervan werpt de gemeente ook nog een extra rookgordijn op. Al bij meerdere zittingen en hoorzittingen krijgt onze woordvoerster de beschuldiging voorgeschoteld dat zij lid is van een actiegroep die zou intimideren en zelfs bedreigen. De gemeente houdt het expres vaag, en verzuimt deze beschuldigingen met feiten te onderbouwen. In dit geval stelt men dat wij geen informatie mogen krijgen over bedrijven die dwangarbeiders in dienst hebben, omdat één bedrijf zich zou hebben teruggetrokken uit een samenwerkingsverband met de DZB. Maar als één bedrijf uit de vele tientallen waar de DZB mee samenwerkt, de samenwerking beëindigt, alleen omdat wij publiceren over de betrokken bedrijven in geval van misstanden van dwangarbeid, dan is er nog geen sprake van intimidatie of bedreiging. Als dat al intimidatie zou zijn, dan zou menige krant ook een gevaarlijke actiegroep genoemd kunnen worden.

Bij de rechter maakte de gemeente-advocaat het helemaal bont. Na hetzelfde riedeltje van beschuldigingen zonder onderbouwing te hebben afgewerkt, stelde hij dat wij ook geen informatie zouden mogen krijgen omdat Doorbraak “het op de man speelt”. De argumentatie hierachter: “Doorbraak organiseert demonstraties…”, hier liet hij een dramatische stilte vallen, “bij gemeentelijke instellingen…”, weer zo’n stilte, “en daar hangen ze foto’s op van de wethouder, de directeur van de DZB en de staatssecretaris”. Blijkbaar was dat al voldoende feitenmateriaal voor de gemeente, want de advocaat ging niet verder. De rechter vroeg nog enigszins verbaasd: “Dus ze hangen geen foto’s op van mensen die bij die bedrijven werken?” “Nee”, zei de advocaat. Het enkel ophangen van foto’s van publieke figuren tijdens een overigens aangemelde demonstratie bij de gemeentelijke sociale dienst, is volgens de gemeente blijkbaar genoeg reden om geen informatie te willen geven. Wanneer zou je dan nog wel informatie mogen krijgen? Het lijkt er op dat het enkele feit dat wij actie voeren, voor de gemeente al voldoende reden vormt om informatie te weigeren. Wellicht overbodig om hier te noemen dat dit volgens de WOB geen wettelijke weigeringsgrond is.

Overigens is de persoon van de aanvrager in de WOB sowieso niet relevant. Alle informatie die verstrekt wordt, wordt immers voor een ieder openbaar. Ook als iemand anders een WOB-verzoek zou doen, kan iedereen, dus ook Doorbraak, daarna beschikken over die informatie. Daarom zou het niet uit moeten maken wie de aanvraag doet en mag de gemeente dat niet als reden gebruiken om informatie te weigeren.

Oncontroleerbaar en obscuur beleid

De gemeente blijft dus stug volhouden dat er niet meer informatie is, en waarschijnlijk liegt de gemeente daar keihard over. We weten bijvoorbeeld dat er een afdeling “accountmanagement” is bij de DZB die contacten onderhoudt met bedrijven en daar participatieplaatsen probeert los te peuteren. Op de zitting beweerden de aanwezige ambtenaar en advocaat glashard dat die afdeling nergens bijhoudt met welke bedrijven er contact is. De mensen op die afdeling bellen blijkbaar willekeurig bedrijven op en schrijven daar nog geen notitietje over. Frappant, nietwaar?

Als de gemeente echt over niet meer stukken beschikt, dan heeft dat nogal bizarre consequenties. Als er geen specifieke nota’s, rapporten en werkinstructies zijn waar het beleid in staat uitgewerkt, dan zou dat namelijk betekenen dat bijvoorbeeld reïntegratieconsulenten een enorme vrijheid hebben om te doen wat ze willen. Het beleid is dan immers toch niet concreet ingevuld, en dus kan elke consulent dat zelf bepalen. Hoe kan men dan willekeur voorkomen? De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) constateerde onlangs precies dit verschijnsel: dat gemeenten te weinig beleid maken, waardoor consulenten te veel vrijheid hebben en verdringing van banen op de loer ligt. Bovendien gaat het ook in tegen de beslissingen van de gemeente zelf. In haar eigen “Beleidsvisie participatie” staat namelijk dat er een “werkinstructie” moet komen rond strafmaatregelen, die ambtenaren “nauwelijks ruimte laat om van de hoofdregel af te wijken”. Volgens de gemeente is zo’n werkinstructie echter nooit gemaakt, en ook andere werkinstructies hierover hebben we niet gekregen. Maar hoe bepalen klantmanagers dan wanneer een sanctie wordt uitgedeeld? Zo’n ingrijpende maatregel op iemands inkomen kan toch niet worden vastgesteld aan de hand van hoe de pet staat van een individuele klantmanager?

Naast willekeur zou een gebrek aan concreet beleid en documenten over de uitvoering ook leiden tot een gebrek aan controleerbaarheid. Zonder rapporten en nota’s kan de gemeente haar eigen beleid niet evalueren, kan de gemeenteraad niet controleren, en kunnen critici als Doorbraak niet in de gaten houden wat er nou eigenlijk precies gebeurt. Er kan niet gecontroleerd worden of en in hoeverre dwangarbeid “werkt” om mensen aan een betaalde baan te “helpen”, hoe vaak en waarvoor er kortingen opgelegd worden, enzovoorts. De conclusie mag zijn dat de gemeente Leiden helemaal niet gecontroleerd wíl worden, maar vooral ongestoord zoveel mogelijk mensen aan de dwangarbeid wil zetten. Tot zover de “transparante overheid”.

Strijd tegen de gemeente

De politieke partijen in de Leidse gemeenteraad nemen daar blijkbaar genoegen mee. In 2011 zijn er twee moties aangenomen die de verantwoordelijke wethouder verplichten om tweemaal per jaar de raad voor te lichten over participatieplaatsen, waar bijstandsgerechtigden dwangarbeid doen en hoeveel kortingen ze krijgen. Maar de raadsleden verzuimen om op hun strepen te gaan staan en die informatie op te eisen. Tot nu toe is er slecht één keer verslag uitgebracht. In het hierboven genoemde rapport van de Inspectie SZW wordt gesteld dat ook gemeenteraden een verantwoordelijkheid hebben in het voorkomen van verdringing.

Zo vindt dwangarbeid in Leiden in obscuriteit plaats. Het beetje druk dat Doorbraak nu al vier jaar op de ketel houdt, speelt daar ongetwijfeld een rol in. De feiten over dwangarbeid moeten onder de radar gehouden worden. Een WOB-procedure kan een manier zijn om toch wat gegevens boven tafel te krijgen. Maar dat is een lang proces van verzoeken indienen, bezwaar maken, in beroep gaan, hopen op snippertjes informatie en nieuwe verzoeken indienen.

Maar naast gegevens winnen is de WOB ook nuttig om de gemeente te laten weten dat we er nog zijn. Dat we geen genoegen nemen met de manier waarop de gemeente dwangarbeid probeert te verhullen, met de manier waarop de gemeente ons zwart probeert te maken, met de manier waarop mensen in de bijstand in Leiden de grond in gestampt worden. Met alleen een WOB-verzoek gaan we die strijd niet winnen, maar het is wel een middel dat bij kan dragen en ons verder kan helpen in de strijd. De staat zal er waarschijnlijk wel nooit gewillig aan meewerken om informatie over zijn eigen handelen te geven. De WOB is een manier om de overheid te dwingen om stukje voor stukje toch de sluier net iets verder op te lichten dan men eigenlijk van plan was. Dit verhaal wordt dus vervolgd.

Mariët van Bommel
Joris Hanse