Initiatiefnemers Erken1915: “We willen onze hand uitsteken naar onze Armeense zusters en broeders”

Deportaties in 1915.
Deportaties in 1915.

Ruim twee weken geleden startte de campagne “Erken1915” met een verklaring voor erkenning van de Armeense genocide. Het aantal ondertekenaars van de tekst nadert inmiddels de vijfhonderd. Tijd voor een interview. Ik sprak twee van de initiatiefnemers.

Wie zijn jullie?

“Wij zijn dertig individuen uit Turkije die op persoonlijke titel aandacht willen vragen voor de genocide op de Armeniërs die exact honderd jaar geleden is gepleegd door de voorloper van de Republiek Turkije, het Osmaanse Rijk. Deze grote misdaad tegen de Armeense gemeenschap in het Anatolië van weleer wordt nog steeds niet erkend door Turkije, maar ook niet door de Nederlandse regering.”

Zit er een organisatie achter jullie initiatief?

“Dat zouden mensen die ons weg willen zetten maar al te graag willen, maar het antwoord is: nee. De meesten van ons zijn actief in organisaties, maar wij zijn de campagne “Erken 1915” als een collectief van individuen gestart. Wat ons bindt zijn geen organisaties, maar een gemeenschappelijke achtergrond: wij zijn allemaal afkomstig uit islamitische gemeenschappen uit Turkije die geen doelwit waren tijdens de Armeense genocide. Het is eerder zo dat sommige leden van onze gemeenschappen actief hebben geparticipeerd in deze volkerenmoord, vaker nog hebben toegekeken, maar hier en daar ook hun leven hebben geriskeerd om Armeniërs te redden. Onder ons zijn alevieten en soennieten, Turken, Koerden, Tsjerkessen en Arabieren. Echter, wat ons het sterkste bindt is niet deze achtergrond, maar het feit dat wij de Armeense genocide onomwonden erkennen en het belangrijk vinden om zoveel mogelijk mensen en de Turkse en Nederlandse regeringen aan te sporen om deze gruwelijke misdaad te erkennen.”

Wat beogen jullie met “Erken1915”?

“De massaslachting van Armeniërs in 1915 wordt door de meeste historici die zich hiermee bezig houden of hebben gehouden erkend als een genocide, onder meer door de Nederlandse turkoloog Erik-Jan Zürcher. Maar ook de traditionele overlevering is doorspekt met gruwelijke verhalen over de genocide op de Armeniërs; mensen uit Turkije die nu zestig jaar en ouder zijn en uit gebieden komen waar veel Armeniërs hebben gewoond, hebben de herinneringen van hun oma’s en opa’s aangehoord. Vertellingen over beken en rivieren die rood waren van het bloed, Armeense dorps- en stadsgenoten die islamitische oma’s en opa’s kort voor hun deportatie vroegen om op hun eigendom en bezittingen te passen, maar nooit meer terugkwamen. Verdwaalde Armeense wezen die werden geadopteerd door moslims. Geroofde Armeense vrouwen en meisjes. Vreselijke verhalen die elk mens met een geweten alleen maar intens kunnen raken.

Historisch bewijs voor de genocide is er in overvloed. Wat wij willen, is dat wat op papier staat of verpakt zit in de overlevering, gaat leven onder de mensen van nu. Onder Armeniërs leeft dit al een eeuw, in de vorm van collectieve pijn en verdriet waarmee zij lang in isolement hebben moeten leven. Niet-christenen uit Turkije moeten 1915 ook gaan beleven en deze grote misdaad erkennen. Een culminatie van dat proces zou kunnen zijn dat de Turkse staat de stap van erkenning uiteindelijk ook zet, en excuses aanbiedt aan de nazaten van de slachtoffers van de genocide. Alleen op die manier kan de weg vrijgemaakt worden voor echte verzoening met onze Armeense broeders en zusters. Want uiteindelijk is dát wat we willen: verzoening in Nederland, in Turkije, in de wereld. Er is meer wat ons bindt met Armeniërs dan dat ons scheidt. Onze muziek, onze keukens, zelfs ons uiterlijk. Tenslotte zijn wij allemaal kinderen van Moeder Anatolië. De verantwoordelijkheid om als eerste de hand uit te steken ligt bij ons, de niet-slachtoffers, en niet bij Armeniërs, de slachtoffers. Onze hand kunnen we alleen op een geloofwaardige en oprechte manier uitsteken als we niet gaan relativeren – ‘Er was nu eenmaal een wereldoorlog gaande in 1915’ – maar de genocide expliciet erkennen, en proberen de diepgewortelde pijn van Armeniërs te begrijpen. Als onze campagne ‘Erken 1915’ daar enigszins aan kan bijdragen zijn wij al tevreden.

De erkenning van de Armeense genocide is ook om een andere reden belangrijk. Die zal ons in staat stellen om taboes te doorbreken en een kritische confrontatie aan te gaan met onze geschiedenis. Een confrontatie met het (Turkse) nationalisme, de aanbidding van de natiestaat en religieuze intolerantie. Juist om lessen te trekken, ook voor de toekomst. Want meer volkeren zijn slachtoffer geworden van de mentaliteit die verantwoordelijk was voor 1915: Arameeërs, Grieken, Koerden, Joden en alevieten. Die mentaliteit is helaas nog springlevend onder nationalisten in Turkije.”

Waarom hebben jullie dit nu plots op de agenda gezet?

“Juist nu, juist dit jaar, want in 2015 is het honderd jaar geleden dat de genocide plaatsvond. Het gaat om een internationaal herdenkingsjaar. Wij vonden het te stil in onder meer Turkse en Koerdische kringen en wilden deze stilte doorbreken met een bescheiden stap. Inspiratie en moed hebben we daarvoor onder meer gehaald uit de serie ‘Bloedbroeders’ van Sinan Can en Ara Halici. Dit streven is uiteindelijk uitgemond in de campagne ‘Erken 1915’. Er kan terecht gesteld worden dat we eigenlijk al te laat zijn, want 2015 is bijna voorbij. Maar beter laat dan nooit.”

Maar is er niet iets belangrijkers om je op te focussen in deze tijd van verkiezingen en bomaanslagen in Turkije?

“Er is voortdurend wat aan de hand in de wereld, Nederland en Turkije. En heel veel zaken zijn belangrijk, maar de Armeense genocide ook. Vergeet ook niet dat deze kwestie al een eeuw speelt, exact een eeuw! Bovendien kan de erkenning van de genocide een prikkel vormen voor mensen uit Turkije om kritisch naar hun verleden te kijken en van daaruit naar het heden. Veel kwesties die in het Turkije van vandaag spelen, hebben te maken met de hegemoniale positie van het Turkse nationalisme, de weigering om kritisch te kijken naar de geschiedenis van het land en daarbij taboes te durven doorbreken. Minderheden als Koerden en alevieten lijden nog steeds onder dit hegemoniale nationalisme dat onmiddellijk zijn wenkbrauwen fronst als een individu of groep afwijkt van de staatsdefinitie van de ideale burger: dat wil zeggen etnisch Turks en belijdend soennitisch moslim.”

Waarom vinden jullie het belangrijk dat juist de Nederlandse staat de genocide erkent? Sommige mensen zeggen dat het meer iets is voor het internationale recht.

“Wij zijn allemaal burgers van Nederland, weliswaar met een Turkse, Koerdische of Armeense afkomst. Het is tergend om te zien hoe de Nederlandse regering om de hete brij heen draait. De Tweede Kamer heeft de genocide al in 2004 erkend, maar de regering is blijkbaar niet helemaal opgewassen tegen de druk van Ankara. Maar de weigering van de Nederlandse regering om de volkerenmoord te erkennen lijkt ons vooral pijnlijk voor onze Armeense broeders en zusters die in Nederland wonen. Te meer daar veel andere staten de erkenning wel aandurven. Als ook Den Haag ondubbelzinnig overstag zou gaan, zou dat de druk op Turkije verder vergroten.

Wij hebben niets tegen internationaal recht en ook niet tegen uitspraken in dit kader. Interessant is overigens dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens onlangs de Turkse ultra-nationalist Doğu Perinçek, die eerder in Zwitserland schuldig was bevonden aan de ontkenning van de Armeense genocide, heeft vrijgesproken op grond van de vrijheid van meningsuiting. Op zich zijn wij ook tegen beknotting van dat recht, maar dat moet uiteraard ook gelden voor genocide-erkenners, om te beginnen in Turkije zelf. In Turkije werd de uitspraak in conservatieve en nationalistische kringen onthaald als een overwinning. Wat men in de vreugde-uitingen buiten beschouwing liet, was dat de meeste rechters overtuigd waren van de genocide als een historisch feit, maar vonden dat Perinçek op grond van de vrijheid van meningsuiting deze mocht ontkennen.

Uiteindelijk is een uitspraak van rechters ook maar een papieren feit. Bovendien is er al ontzettend veel en overtuigend historisch bewijs. Wat voor ons veel belangrijker is, is dat we 1915 opnieuw gaan doorleven om verzoening voor elkaar te krijgen, nationalisme en racisme te kunnen overwinnen. Dat kunnen alleen mensen voor elkaar krijgen en alleen samen. Een juridische uitspraak kan daarbij helpen, maar kan nooit een doorbraak forceren in het sociale proces.”

Speelt de Armeense genocide echt nog zo nadrukkelijk een rol vandaag de dag bij de diverse bevolkingsgroepen in Turkije en Europa?

“Het speelt, maar onuitgesproken, zowel in Turkije als in Europa. Er berust een groot taboe op de Armeense genocide binnen de niet-christelijke gemeenschappen uit Turkije. Ergens begrijpen we de koudwatervrees. Want het doorleven waar we het net over hadden, zal vragen oproepen als ‘Wat deden mijn voorouders in 1915? Hebben ze meegedaan aan de moorden of toegekeken toen de dodenmarsen voorbij trokken?’, ‘Is mijn vader opgegroeid in een door Koerden in eigendom genomen huis van vermoorde Armeniërs?’, ‘Heeft mijn moeder gegeten van de oogst van een van Armeniërs geroofde akker?’. Dat zijn heel moeilijke en pijnlijke vragen. Zeker voor mensen uit Turkije, een staat die zijn identiteit heeft opgebouwd rondom het verzet tegen imperialistisch onrecht dat de Turkse onafhankelijkheid dreigde te verpletteren. Dit proces vraagt een vermogen tot omdenken: de Turkse elite was niet alleen een potentieel slachtoffer van imperialistische mogendheden en aanvoerder van een onafhankelijkheidsbeweging, maar ook dader van geplande en grootschalige moordpartijen. Maar we moeten deze ingewikkelde vragen stellen en beantwoorden. Anders blijft die grote zwarte smet op ons verleden de smet die iedereen ziet, maar door niemand wordt benoemd.

In de Armeense gemeenschap speelt de genocide volop, zeker dit jaar. Met de campagne ‘Erken 1915’ willen we hen niet alleen laten staan in hun strijd voor erkenning van hun collectieve leed.”

Waarom zijn er eigenlijk geen Armeniërs bij het initiatief betrokken?

“Ook Armeniërs zijn de verklaring volop aan het tekenen. Dat is bemoedigend, dat zijn allemaal mensen die niet alleen publiekelijk pleiten voor erkenning – dat is ook niet zo verrassend – maar zich ook uitspreken voor verzoening. Hetzelfde doen mensen uit Turkije en Nederlanders. De campagne doet zijn werk als steentje in de vijver van verzoening, daar zijn we heel blij mee. Het initiatief voor de campagne is echter genomen door mensen uit Turkije met islamitische roots; heel bewust om te onderstrepen dat dit een authentiek initiatief is uit groepen die geen slachtoffer waren en die daders onder hun leden hebben gehad. Inmiddels hebben we bijvoorbeeld wel vriendschappelijke contacten gehad met de Armeense Federatie in Nederland (FAON).”

Stel dat er uiteindelijk daadwerkelijk excuses zouden komen. Wat dan?

“Wij maken ons geen illusies. We hebben nooit gedacht dat wij Ankara en Den Haag eens even over de streep gingen trekken met een paar honderd handtekeningen. Wat wij met onze campagne en oproep vooral beogen, is onze hand uitsteken naar onze Armeense zusters en broeders, hoe klein deze hand ook lijkt, omdat we slechts enkele honderden steunbetuigingen hebben verzameld. En deze hand, deze stap, is broodnodig om tot een proces van verzoening te komen. De kloof is diep en al een eeuw oud. Er moeten bruggen geslagen worden. De eerste stap daartoe moet van onze kant komen. Van de nazaten van genocide-slachtoffers kan en mag je dat niet verwachten. Wij hopen dat dit nu nog digitale verzoeningsproces niet begrensd blijft bij handtekeningen, maar dat deze campagne concrete activiteiten gaat triggeren. Wij staan in ieder geval open voor ideeën en initiatieven. Dat wil overigens niet zeggen dat formele excuses onbelangrijk zijn. Daar moeten we voor blijven strijden; een dergelijke erkenning en excuses zullen de obstakels voor het verzoeningsproces op een veel grotere schaal wegnemen.”

Een deel van de ondertekenaars heeft geen Turkse achtergrond. Wat vinden jullie daarvan? En waarom zouden er niet meer mensen tekenen die wel een Turkse achtergrond hebben?

“Met ondertekenaars zonder Turkse achtergrond kunnen we alleen maar blij zijn, aangezien de campagne mensen met verschillende achtergronden bij elkaar brengt. Tegelijkertijd moeten we concluderen dat er nog veel werk is te verzetten onder Turken, Koerden en andere etnische groepen uit Turkije. Vergeet niet wat voor funeste uitwerking decennialange Turkse propagandapolitiek heeft gehad op de geesten van individuen; die propagandamachine draait nu nog steeds op volle toeren, via het onderwijs, via de media en via de pseudowetenschap. Een andere reden waarom mensen niet tekenen, zou best wel eens angst kunnen zijn. Vrees voor de Turkse staat, vrees om gebrandmerkt te worden en vrienden te verliezen. Des te trotser zijn we op al die Nederlanders uit Turkije die wel hebben getekend.”

Hebben jullie naast handtekeningen ook al inhoudelijke reacties binnen gekregen? Op Twitter reageerde iemand met: “Let op: deze ‘Turken’ zijn gevaarlijk!…” Turken tussen aanhalingstekens…

“Dat is een typische reactie uit Turks-nationalistische kring. Als je het leed van Armeniërs erkent, ben je voor deze bekrompen figuren direct geen Turk meer. In andere artikelen zijn we ‘crypto-Armeniërs’, ‘pro-PKK Turken en Koerden’ en ‘PKK-ers’ genoemd. De toon is agressief en beschuldigend, maar we hadden niets anders verwacht. De geestelijke vader van deze lieden, en van de genocideplegers van 1915, is in essentie dezelfde ideologie die we hopen te overwinnen met een proces van verzoening en kritische reflectie op onze geschiedenis: het Turkse nationalisme met zijn intolerantie tegen alles dat niet Turks en (soennitisch-)islamitisch is. Het frappante is dat wij nooit hebben beweerd dat we allemaal etnische Turken zijn. De eerste dertig ondertekenaars zijn allemaal afkomstig uit Turkije, maar onder ons zijn naast Turken ook Koerden, Tsjerkessen en Arabieren. En misschien zijn we een vijfde of zesde etnische groep vergeten te vermelden. Echt interessant vinden we die etnische exactheid niet. We zijn vooral trots op onze diversiteit; een divers collectief dat 1915 erkent, betreurt en strijdt voor brede erkenning en verzoening.”

Eric Krebbers