Islamitische Stichting Nederland en de lange arm van Ankara

HDV-topman Bülent Senay

De Islamitische Stichting Nederland (Hollanda Diyanet Vakfı (HDV)) is met 143 aangesloten moskeeën de grootste moskeeënkoepel van Nederland. De stichting moet niets hebben van islamitisch radicalisme, maar is in politieke zin allesbehalve neutraal. Zij maakt onderdeel uit van het Turkse staatsapparaat, en daarmee van de lange arm van Ankara die graag de Turkse minderheden in Europa aan zich gebonden wil houden. De publicaties en website van de HDV laten op een onmiskenbare wijze zien hoe de stichting functioneert als een belangrijke schakel in het buitenlandse beleid van de Turkse staat.

Ruim eenderde van de ongeveer 400 moskeeën in Nederland is formeel aangesloten bij de HDV. De koepel heeft 135 uit Turkije afkomstige imams – in de terminologie van de Turkse staat “godsdienstfunctionarissen” (din görevlileri) – in dienst die hier op tijdelijke basis werkzaam zijn. Het hoofdkantoor van de HDV is gevestigd aan de Javastraat 2 in Den Haag en wordt bemenst door tien betaalde krachten. De stichting en aangesloten moskeeën bieden naar eigen zeggen “religieuze dienstverlening” aan, verzorgen godsdienstonderwijs en Koran-lessen, runnen een eigen uitvaartdienst en organiseren culturele, educatieve en sportieve activiteiten voor kinderen en jongeren.

Volgens de HDV zelf is de stichting in december 1982 opgericht dankzij de “gemeenschappelijke wens en inspanningen van Turkse burgers woonachtig in Nederland”. Dat wekt de schijn dat de organisatie van onderop is ontstaan, maar geloofwaardig is dat niet. Op de website van het Turkse Presidium voor Godsdienstzaken (Diyanet İşleri Başkanlığı (DIB)), een in 1924 opgericht staatsorgaan dat onder het departement van de Turkse premier valt, wordt open en bloot gemeld dat de HDV de Nederlandse tak is van dit presidium. Het in Ankara gevestigde DIB wordt gefinancierd uit de Turkse staatskas, fungeert als werkgever voor het korps van formeel erkende imams, en bouwt en beheert moskeegebouwen. Het staatsorgaan is de resultante van pogingen van de Turkse republikeins-seculiere elite van militairen, bureaucraten en intellectuelen om de islam en de geestelijken onder controle te krijgen ten gunste van hun burgerlijke natievormingsideaal. Tekenend voor deze relatie is dat imams van het DIB (en de HDV) buiten religieuze plechtigheden steevast gekleed gaan in pak met stopdas, verfoeide (want westerse) kledij in fundamentalistische ogen. Er zijn politieke stromingen in Turkije die overigens pleiten voor een ontbinding van het DIB omdat dit orgaan staat en religie wel degelijk vermengt – en daarmee de Turkse staat tot niet volledig seculier maakt – en het DIB de soennitische staatsinterpretatie van de islam bevoordeelt boven andere religieuze richtingen.

Het DIB is met inbegrip van Nederland via internationale afdelingen actief in 26 landen (plus het internationaal niet-erkende Noord-Cyprus) om “religieuze dienstverlening” aan te bieden aan “Turkse staatsburgers en afkomstgenoten” via tijdelijk in het betreffende land werkzame “godsdienstfunctionarissen”. Het DIB doet uitgebreid uit de doeken dat deze afdelingen worden geleid door een diplomatiek adviseur die verbonden is aan de Turkse ambassade in het betreffende land en dat die wordt bijgestaan door attachés die werken vanuit de Turkse consulaten.

IJzersterke greep

Dat de HDV geen grassroots-cultuur heeft of een van-onderop-creatie is van Turkse Nederlanders blijkt uit het feit dat sinds 1982 zonder uitzondering elke bestuursvoorziter van de stichting tevens een (hoge) Turkse diplomaat was. De huidige voorzitter van het zevenkoppige bestuur is Bülent Şenay, theoloog en uiteraard als adviseur behorend tot het Turkse ambassadepersoneel. Ook de secretaris van de HDV, Veysel Kürek, is tijdelijk werkzaam in Nederland, als imam in Den Haag. Şenay is aangetreden in januari 2008, gepromoveerd aan de Universiteit van Lancaster en prominent aanwezig op bijna elke foto in de nieuwsbrieven van de HDV. Hij wordt geheel volgens het organisatiemodel van het DIB geassisteerd door de attachés Fevzi Hamurcu, verantwoordelijk voor West- en Zuid-Nederland vanuit het Turkse consulaat-generaal in Rotterdam, en Mustafa Kahraman, actief in het Oosten en Noorden vanuit het consulaat in Deventer.

Niet alle moskeeën van de Turkse gemeenschap behoren tot de HDV. Een minderheid is aangesloten bij kleinere koepels, waarvan de bekendste Milli Görüş is. In organisatorische en personele zin is de greep van de Turkse staat op de HDV en daarmee op het overgrote deel van de moskeeën van de Turkse gemeenschap in Nederland zonder meer als ijzersterk te kwalificeren. In het beleid van de koepelorganisatie zoals verwoord in de artikelen, preken en toespraken van de HDV-top zien we deze hand van de Turkse staat duidelijk terug. Het zou ook naïef zijn om te denken dat de hierboven geschetste structuur niet aangewend zou worden door Ankara voor zijn buitenlandse politieke belangen.

Wortels

De Turkse staat probeert al decennialang de Turkse minderheden in Europa onder zijn hoede en controle te houden, niet in de laatste plaats vanwege hun forse economische potentie. Maar ook om via deze groepen op internationale schaal politieke invloed uit te kunnen oefenen, bijvoorbeeld ten gunste van toetreding tot de EU of tegen de door de staat als vijanden bestempelde krachten als de Koerdische en Armeense diaspora. Turken in den vreemde mogen best succes en een harmonieus bestaan nastreven, maar moeten volgens de strategie van Ankara wel Turken blijven, wat dat dan ook mag betekenen. De instrumenten die Ankara daartoe hanteert richting de Europeanen van Turkse komaf zijn onder meer de staatszender TRT en de militaire dienstplicht, maar vooral ook de internationale structuur van het DIB. Tijdens een landelijk HDV-symposium voor moskeebestuurders in Rotterdam op 8 en 9 mei 2010 verwoordde de overgevlogen vice-voorzitter van het DIB, Mehmet Görmez, op een kernachtige en treffende manier de strategie van de Turkse staat: “Wij hebben ons doel bereikt wanneer geen enkele landgenoot die is geëmigreerd vanuit Anatolië naar Europa, is verwijderd van zijn eigen identiteit, en vreedzaam leeft in de samenleving.”

HDV-voorzitter Şenay wijkt geen centimeter af van de opvattingen van zijn baas, zo blijkt uit zijn iftarspeech gehouden in Harderwijk in september 2009. Op die iftar waren ook zijn superieuren aanwezig, zoals de Turkse ambassadeur en de consul-generaal in Nederland, en dat gaf hem “rust en vertrouwen”. Şenay ziet zijn moskeeënkoepel als een “gidsinstelling” voor de Turkse gemeenschap in Nederland, als “een zeer belangrijk centrum” voor “de constructie en het behoud van een nationaal-geestelijke identiteit” die verbonden is met “de wortels” maar “open is richting de toekomst”. Verbondenheid met “de eigen culturele waarden” en de creatie van mogelijkheden om deze binding te realiseren vindt Şenay “vanuit het oogpunt van de integratie” niet problematisch. Op een klassiek multiculturalistische manier stelt de Turkse bureaucraat dat individuen die vrede hebben met “hun wortels” meer zelfvertrouwen hebben en daardoor makkelijker integreren. Daaraan voegt hij toe: “Als wij gerespecteerd willen worden [in Europa], moeten we eerst onszelf en onze eigen waarden respecteren.” Overigens definieert Şenay niet wat hij nu bedoelt met termen als “wortels” en “eigen waarden”. Ook bij zijn integratietheorie zijn vraagtekens te plaatsen. Ook al zou zijn theorie kloppen, dan is het op zijn minst verdacht wanneer die uit de mond van een Turkse diplomaat komt en toevallig ook nog matcht met de “blijf Turk-politiek” van de staat die hij vertegenwoordigt.

Jongeren

De hoofddoelgroep van het beleid van de Turkse staat en dus van de HDV richting Turkse migranten in Nederland wordt tegenwoordig gevormd door de derde en vierde generatie jongeren, zo blijkt uit de uitlatingen van de Turkse bureaucraten. Şenay stelde in Harderwijk dat het werk van de HDV eigenlijk “nu pas” is begonnen en hij heeft meerdere keren opgeroepen om jonge “gemeenschapsleiders” op te leiden die “ouderen respecteren en jongeren liefhebben”. Vanuit het oogpunt van de Turkse overheid is deze koers begrijpelijk: juist deze generaties dreigen zich te onttrekken aan de invloed van Ankara en zijn instituties, en bovendien kan de Turkse gemeenschap in de toekomst alleen bij elkaar worden gehouden als er nieuwe herders worden klaargestoomd. De HDV-leidsman is hoopvol gestemd. Hij is blij om in “het land van de Franken” Turkse jongeren te zien die dichtbij hun roots blijven. Daarom groet hij de ouders die deze jeugdigen opvoeden en hen die “de heerlijke geur van hun geest” niet hebben verloren.

Ook Şenays diplomatieke ondergeschikte, de attaché Hamurcu, maakt zich druk om de Turkse jeugd in Europa: “Niet vergeten mag worden dat op iedereen de belangrijke taak rust om de jonge generaties zo op te voeden dat zij hun identiteit niet kwijtraken en verbonden met hun nationale en geestelijke waarden harmonieus leven in de samenleving van het land waarin ze zich bevinden.”

Nationale identiteit

De HDV lijkt op verschillende manieren de Turks-nationalistische staatsideologie richting de Turks-Nederlandse jeugd te brengen. Via zogenaamde jeugdconferenties, maar ook middels herdenkingsbijeenkomsten voor de gevallenen tijdens de Slag om Gallipoli (1915-1916) of voor Mehmet Akif Ersoy (1873-1936), de schrijver van het Turkse nationale volkslied. Tijdens de jeugdconferenties waarschuwt Şenay standaard voor de gevaren van het moderne leven. In Bergen op Zoom hield hij in februari 2010 zijn gehoor voor dat “het modernisme is gebaseerd op traditieloosheid en ongeworteldheid” en dat “we” wellicht in Nederland geboren zijn, maar dat “we” toch niet mogen vergeten kinderen te zijn van “een traditie die een historie van 1000 jaar heeft”. Ook zou vijf maal per dag bidden een goede remedie zijn tegen de gehaastheid van het moderne bestaan. Tijdens een jeugdconferentie in Sliedrecht in april 2010 werd deze waarschuwing herhaald: “Het belangrijkste kenmerk van het moderne leven is dat dit de banden met de wortels doorsnijdt”.

Tussen deze conferenties door werd in maart 2010 een herdenkingsdag georganiseerd voor de gesneuvelden in Gallipoli (Turkse benaming: Çanakkale) in de HDV-moskee in Den Bosch. De aanwezigen kregen van de HDV-topman te horen dat “de jeugd van vandaag verteld moet worden over die nationale geest van de Slag om Çanakkale, zodat ze die geest begrijpen en overbrengen op toekomstige generaties”. En passant riep Şenay zijn toehoorders op om de banden tussen Turkse gezinsleden hecht en sterk te houden, gezinsverbrokkeling tegen te gaan, en natuurlijk verbonden te blijven met “onze wortels”.

Het is zorgelijk om te zien hoe de Turkse staat onder het mom van “religieuze dienstverlening” bezig is de Turkse gemeenschap in Nederland onder zijn invloed en hoede te krijgen en te houden. Holle concepten als “nationale identiteit”, “eigenheid” en “wortels” worden in deze gemeenschappen geïnjecteerd en zijn vanwege het oprukkende “autochtone” racisme zeker niet minder aantrekkelijk geworden voor de beoogde ontvangers. Anders dan de witte integratie- en assimilatiefanatici hebben wij socialisten niet zozeer moeite met het feit dat het hier om een buitenlandse mogendheid gaat die zich mengt in “Nederlandse aangelegenheden”, maar met de irrationele, nationalistische ideologie en boodschap van de Turkse staat zelf en met het feit dat deze macht mensen met een Turkse afkomst, in het bijzonder jongeren, het recht op een vrije en individuele identiteitsvorming wil ontnemen. Het enige alternatief is om ook onze boodschap naar deze jongeren toe te brengen.

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de HDV-website, de maandelijkse HDV-nieuwsbrieven (genaamd HDV Bülten) en de website van de Turkse moederorganisatie van deze stichting. Stuur ons een mailtje als je de precieze locatie van de gebruikte citaten in HDV Bülten wilt weten.

Mehmet Kirmaci