Leidse woningcorporatie Portaal hangt “feestelijk” een koloniaal schip aan de gevel

Koloniale zeeschurk Tromp geëerd met een nagebouwd schip.
Koloniale zeeschurk Tromp geëerd met een nagebouwd schip.
Sinds april 2015 hangt in de Leidse Zeeheldenbuurt een boot aan de gevel van het pand Trompstraat 20. Het gaat om een nagebouwde versie van de “Aemilia”, het vlaggenschip van de koloniale vechtersbaas Maarten Tromp uit de zeventiende eeuw. Die propagandastunt komt uit de koker van woningcorporatie Portaal, die zo een grootscheeps renovatieproject in de wijk “feestelijk” heeft ingeluid. Maar er is niets feestelijks aan het koloniale verleden met zijn slavernij en zijn massale roof- en moordpartijen. Hoog tijd om niet alleen de huizen in de Zeeheldenbuurt te renoveren, maar ook de straatnamen.

Luitenant-admiraal Tromp diende de belangen van de Nederlandse machthebbers in de koloniale strijd. Men wilde een zo groot mogelijk deel van de gebieden en grondstoffen in Amerika, Afrika en Azië veroveren en in bezit houden. Daartoe voerde Tromp op zee oorlog met Europese koloniale concurrenten die in het toenmalige gevecht om de wereldhegemonie teruggedrongen moesten worden. Hij gaf vooral leiding aan gevechten tegen de Spaanse en Engelse vloot. Tromp werkte zo mee aan het uitbouwen van het koloniale imperium van Nederland, met zijn slavernij, plundering, moord en andere vormen van terreur.

Voorzitter Pieter Dool van de bewonerscommissie De Zeehelden in Tromp-outfit.
Voorzitter Pieter Dool van de bewonerscommissie De Zeehelden in Tromp-outfit.

Verzetsstrijders

Zoals in zoveel andere gemeenten, kent ook Leiden flink wat straten die zijn vernoemd naar zogenaamde “zeehelden” (lees: zeeschurken) en koloniale machthebbers. In de Zeeheldenbuurt vindt men naast de Trompstraat bijvoorbeeld ook de De Ruijterstraat en de Bontekoestraat. Elders in de stad is er nog de Piet Heinstraat, het Jan Pieterszoon Coenhof, het Stuyvesanthof, het Van Riebeeckhof, de Pieter Bothstraat en de Abraham Crijnssenstraat. In de negentiende eeuw is de basis gelegd voor veel koloniale en nationalistische mythen, die hebben geleid tot een kolossale hoeveelheid straatnamen van hotemetoten die bij nader inzien vooral uitbuiters, onderdrukkers en overheersers blijken te zijn geweest. De slachtoffers van het koloniale imperium, zoals de honderdduizenden tot slaaf gemaakten, worden in de openbare ruimte nog steeds nauwelijks herdacht met standbeelden of andere vormen van eerbetoon. Ook de vele verzetsstrijders tegen het Nederlandse kolonialisme, onder wie Tula, Karpata, Mercier, Present, Mentor, Kodyo, Tetary, Anton de Kom en Poncke Princen, zijn zoveel mogelijk uit de nog steeds dominante juichverhalen over het koloniale verleden verbannen.

Het eren van zeeschurken wordt nu voortgezet door Portaal, in een tijd waarin er juist steeds meer kritiek komt op het heersende zelfbeeld van Nederland en zijn koloniale verleden. De laatste tien jaar verrijzen er hier en daar monumenten die tegenwicht bieden aan het verheerlijken van dat verleden in de vorm van pompeuze standbeelden en praalgraven. Zo werd in 2002 in het Amsterdamse Oosterpark het nationale slavernijmonument onthuld. In 2005 volgde de onthulling van het Zeeuws slavernijmonument in Middelburg. En in 2006 werd in Amsterdam Zuidoost een standbeeld onthuld van de Surinaamse anti-koloniale strijder Anton de Kom. In 2013 kwam een tijdelijk anti-koloniaal lichtmonument tot stand aan de voet van het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn. In dat jaar kreeg ook Rotterdam een slavernijmonument. Deze monumenten kwamen pas van de grond na lange gevechten voor erkenning van de slachtoffers van het Nederlandse kolonialisme. Die strijd is vooral gevoerd door anti-koloniale Surinaamse, Antilliaanse en Indonesische activisten. Het toenemende protest tegen de racistische Zwarte Piet-figuur vormt ook een voorbeeld van de andere geluiden die vandaag de dag over het koloniale verleden zijn te horen. Het eenzijdige witte perspectief op het koloniale verleden, het perspectief van de nazaten van onderdrukkers, moet dan ook verdwijnen en worden vervangen door een perspectief dat recht doet aan de ervaringen van onderdrukten en hun nazaten. Het Nederlandse koloniale systeem was een misdaad tegen tot slaaf gemaakten en anderen die in de koloniën werden onderdrukt en uitgebuit. Honderdduizenden van hun nazaten leven nu in Nederland. Met hun positie en hun belangen dient rekening te worden gehouden.

Leidse slavernijherdenking

Helaas kiest Portaal voor een andere weg. Door een koloniaal schip aan de gevel van een pand in de Zeeheldenbuurt op te hangen wordt weer eens geprobeerd om de vaderlandsliefde op te lappen die ons de zogenaamde Gouden Eeuw voorschotelt als een voorspoedige tijd waarin de Hollandse koopmansgeest in de vorm van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC) tot volle bloei kwam. De oubollige jongensboekenromantiek die de schuit van Tromp aan de gevel van het Trompstraat-pand uitstraalt, is ons een doorn in het oog. Het is de bedoeling van Portaal om de boot nog twee jaar aan die gevel te laten hangen. Dat is twee jaar te veel.

Doping van het schip. Oubollige heldenverering van een koloniale militair: “Een hartelijk applaus voor admiraal Tromp…”

Het moet maar eens afgelopen zijn met het verheerlijken van het koloniale verleden en het reproduceren van het perspectief van de koloniale onderdrukker. Dat schip moet van de gevel worden verwijderd. Ook moeten de straatnamen van koloniale schurken in de Zeeheldenbuurt en elders in Leiden worden vervangen door straatnamen van verzetsstrijders tegen het Nederlandse kolonialisme. Bovendien moet de naam Zeeheldenbuurt worden vervangen door een andere naam. Verder moet er een Leids monument komen dat de vele slachtoffers van het Nederlandse kolonialisme eert, een monument dat ertoe kan dienen dat er ook in Leiden op 1 juli een jaarlijkse slavernijherdenking kan plaatsvinden, zoals dat al in diverse andere steden het geval is.

Harry Westerink