“Ons anti-zionisme heeft niets met antisemitisme te maken”

Theodor Herzl.
Theodor Herzl.

Strijd tegen racisme is een belangrijk onderdeel van links politiek activisme, of althans hoort dat te zijn. Daarbij gaat het om de strijd tegen Zwarte Piet, tegen de toenemende islamofobie, maar ook tegen antisemitisme. Antisemitisme is ook binnen links een gevoelig punt omdat er niet altijd voldoende onderscheid wordt gemaakt tussen antisemitisme (Jodenhaat) en kritiek op de politiek van Israël of zelfs op het bestaan van de staat Israël (anti-zionisme). Veel voorstanders van Israël en de Israëlische politiek doen kritiek daarop af als antisemitisme. Het is jammer dat ook in een tekst van de linkse en anti-racistische organisatie Doorbraak dat onderscheid niet wordt gemaakt en anti-zionisme gelijk wordt gesteld aan antisemitisme. Dat schaadt de noodzakelijke opbouw van een brede anti-racistische beweging.

We doelen op de tekst “Tien tips tegen antisemitisme”, die oorspronkelijk in 2002 verscheen in het blad “De Fabel van de illegaal”. Het lijkt misschien wat vreemd om in te gaan op een tekst van dertien jaar geleden, maar uit het feit dat deze tekst recent – zonder nader commentaar – opnieuw op de site van Doorbraak is gepubliceerd ga ik ervan uit dat de daar verwoorde standpunten nog steeds door Doorbraak, of in ieder geval door de schrijvers van de tekst, worden onderschreven.

In de tekst worden tien tips gegeven die activisten “die kritiek willen leveren op de Israëlische staat”, in acht moeten nemen om niet in antisemitische redeneringen te vervallen. Los van de precieze formuleringen ben ik het met een groot deel van die tips eens. We moeten niet te snel over genocide spreken, Israël niet als de grootste mensenrechtenschender in de wereld voorstellen, Israël niet met nazi-Duitsland vergelijken, ons verre houden van antisemitische stereotyperingen, “de Joden” niet verantwoordelijk stellen voor de daden van de Israëlische staat, geen zelfmoordaanslagen vergoelijken (1), Israël niet de schuld geven van het antisemitisme, ideeën over Joodse samenzweringen van de hand wijzen en ook de kritiek op moslimfundamentalisten niet schuwen.

Maar dat geldt niet voor drie andere tips, namelijk: “neem stelling tegen anti-zionisme”, “noem Israël geen kunstmatige staat”, en “stel het bestaansrecht van Israël niet ter discussie”. Dat zijn punten die niets met antisemitisme te maken hebben.

Antisemitisme, zionisme en anti-zionisme

Laten we beginnen met duidelijk te stellen wat antisemitisme wel is. Antisemitisme is jodenhaat, een vorm van racisme gericht tegen Joden. En zoals bij iedere vorm van racisme gaat het er dus om dat (in dit geval) Joden gehaat en gediscrimineerd worden om het enkele feit dat ze Jood zijn of als Jood aangemerkt worden. Daarbij kan het Jodendom als een ras, een volk, een geloofs- of culturele gemeenschap of een combinatie daarvan worden beschouwd, het gaat erom dat mensen gehaat worden op basis van de groep waartoe ze behoren of waarbij ze ingedeeld worden.

De volgende vraag is dan: wat is zionisme en de tegenpool daarvan anti-zionisme? Zionisme is een beweging die streeft naar een soeverein thuisland voor Joden. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen het politieke zionisme dat streeft naar een Joodse staat en cultureel zionisme dat culturele en geestelijke waarden voorop stelt, maar niet pleit voor een Joodse staat of daar zelfs expliciet tegen is. Als we even afzien van plannen zoals die voor de Tweede Wereldoorlog bestonden voor de stichting van een Joodse staat elders in de wereld (in Afrika of Zuid-Amerika), dan gaat het om de stichting van een Joodse staat in Palestina. En logischerwijs is anti-zionisme het verwerpen daarvan of de tegenstand daartegen. Zionisme is dus een vorm van Joods nationalisme.

Nationalisme

Volgens de schrijvers van de Doorbraak-tekst hebben “alle vormen van nationalisme dezelfde reactionaire functie. (…) Via nationalisme spannen elites de bevolking voor hun karretje in de machtsstrijd met andere elites. Daarin verschilt het Joods nationalisme niet wezenlijk van het Arabische, of het Nederlandse nationalisme.” Hun stelling is dat Joden evengoed als andere volkeren een eigen staat mogen hebben en dat het “antisemitisch is om vanuit Europa juist het Joodse nationalisme tot hoofdprobleem te maken”.

Het op die manier op een (reactionaire) hoop gooien van iedere vorm van nationalisme is wel een beetje erg kort door de bocht. Er is een essentieel verschil tussen het nationalisme van overheersende naties en van onderdrukte naties. In de praktijk maakt Doorbraak dat verschil ook. Als Doorbraak schrijft over de Indonesische nationalisten die streden tegen de Nederlandse koloniale overheersing heeft men het (terecht) over “vrijheidsstrijders”.

Maar zelfs onder de dominante naties zijn er cruciale verschillen. Er is het Franse of VS-model, waarin iedereen die geboren is op het grondgebied van de natiestaat automatisch een staatsburger is met gelijke rechten. Of het Duitse of Nederlandse model van etnische nationaliteit, waarin bijvoorbeeld iemand die in Roemenië geboren is van Duitse afkomst (veel generaties geleden) makkelijk de Duitse nationaliteit kan krijgen, terwijl iemand van Turkse afkomst die in Duitsland geboren is met ouders die in Duitsland geboren zijn, heel moeilijk een staatsburger kan worden.

Het heeft weinig zin om op een abstracte manier over het recht van Joden op een eigen staat te spreken. We kunnen niet voorbijgaan aan de historische realiteit. We hebben het sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog en zeker vanaf de stichting van de staat Israël in 1948 niet meer over een Joods thuisland of een Joodse staat, maar over een concrete staat in een concreet gebied. En de kern van de tragedie is natuurlijk dat “de staat voor het volk zonder land” niet gesticht werd in een land zonder volk, maar in een gebied dat al sinds mensenheugenis wordt bewoond.(2) Naast een zeer kleine minderheid van Joden voor het overgrote deel door Arabisch sprekende moslims en christenen, die naar het gebied waar ze wonen Palestijnen worden genoemd.

Een Joodse en democratische staat

Israël pretendeert tegelijkertijd een Joodse en een democratische staat te zijn. Maar door de concrete omstandigheden – in casu de aanwezigheid van een meerderheid van niet-Joden, dat wil zeggen Palestijnen – zijn die twee begrippen niet met elkaar te verenigen. Als het een Joodse staat wil zijn, moet het niet-Joodse element gemarginaliseerd worden. Als het een democratische staat wil zijn, waarin alle burgers gelijke rechten hebben, dreigt het Joodse karakter het onderspit te delven.

In de praktijk is steeds gekozen voor het eerste element. Met als gevolg dat er een constante politiek van marginalisatie van de Palestijnse bevolking plaatsvindt. Van de etnische zuiveringen in 1949 (waarbij 83 procent van de Palestijnse bevolking werd verdreven), tot de vorming van de Palestijnse enclaves in Gaza en de Westbank en de tweederangs positie van Palestijnen in Israël. Voor Palestijnen die in Oost-Jeruzalem (dat sinds 1967 officieel Israëlisch grondgebied is) wonen en er geboren zijn, en van wie de ouders en grootouders er ook geboren zijn, is het bijna onmogelijk om Israëlisch staatsburger te worden, en als ze voor enkele maanden in het buitenland verblijven, riskeren ze zelfs hun verblijfsvergunning te verliezen en mogen ze nooit meer terug naar huis.

Aan de andere kant is er een systematische politiek van het aantrekken van Joden uit de rest van de wereld om het Joodse demografische overwicht in stand te houden. Dat leidt ertoe dat terwijl Palestijnen verdreven worden van de grond waar ze al generaties wonen, Joden van elders uit de wereld (Europa en de VS) direct het Israëlische staatsburgerschap kunnen krijgen en zich in Israël, of zelfs in de bezette gebieden, kunnen vestigen.

“Het is antisemitisch om te doen alsof de Palestijnen een echte band met hun land hebben en de Israëliërs per definitie niet”, schrijven de Doorbrakers in tip 8. En even verder in tip 9: “Wie vanuit Europa juist de staat Israël als eerste zou willen opdoeken, is bevangen door antisemitisme. Israël is immers de staat waar de Europese Joden die de Shoah overleefden een veilig heenkomen zochten.”

Natuurlijk, als je stelt dat Israëliërs “per definitie” geen band met hun land hebben, is dat een uitspraak die moeilijk anders dan als antisemitisch geïnterpreteerd kan worden en bedoeld kan zijn. Zeker als dat gebaseerd is op een betoog over “Joden die eeuwig rondzwerven en nergens thuis horen”. We hebben inmiddels te maken met meer dan drie in Israël geboren generaties Israëliërs. Maar als je het over nieuwe kolonisten hebt die vers uit de VS of Amsterdam komen om zich te vestigen op van Palestijnen geroofd land waarvan ze vinden dat het hen toebehoort omdat hun voorouders er tweeduizend jaar geleden zijn verjaagd, dan ligt dat toch wat anders.

Kolonistenstaat

Israël is een kolonistenstaat. Een staat gebaseerd op de Joodse kolonisten die vanaf het begin van de vorige eeuw – toen Palestina na het uiteenvallen van het Ottomaanse rijk onder Brits bestuur kwam – vanuit Europa naar Palestina zijn getrokken. De Britten gingen in overeenstemming met de Balfour-verklaring akkoord met de “vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het Joodse volk”. Het is natuurlijk onzin om te zeggen dat Israël een kunstmatige staat is, want alle staten zijn kunstmatig, maar als kolonistenstaat en als een staat die zich als Joodse staat expliciet etnisch definieert, is het wel een staat die om haar karakter te behouden een groot deel van haar bevolking wel moet marginaliseren.

Natuurlijk zijn er onder zionisten verschillende opvattingen over hoe die marginalisering van de Palestijnen plaats moet vinden. Er zijn uiterst rechtse zionisten die vinden dat alle Palestijnen uit groot-Israël verdreven of zelfs vernietigd moeten worden. En er zijn minder rechtse zionisten die vinden dat de Palestijnen in het kader van een tweestatenoplossing maar in twee beperkte gebieden opgesloten moeten worden. Maar wat alle politieke zionisten bindt, is dat ze vinden dat Israël als staat met een Joods karakter behouden moet blijven.

“De oplossing ligt in een principieel anti-nationalisme, en steun voor gezamenlijke Israëlische initiatieven voor strijd van onderop van arbeiders, vrouwen en andere onderdrukte groepen”, schrijven de Doorbraak-auteurs. Prima, uitstekend. Maar wat is dan het perspectief van die gezamenlijke strijd? Het handhaven van de Joodse staat Israël met een tweederangs positie voor Palestijnen en een politiek die erop gericht is om de Palestijnen kunstmatig in de minderheid te houden? Of een situatie waarin alle inwoners: Joden en Palestijnen, moslims, christenen en atheïsten gelijke rechten hebben? Dat laatste is een expliciet anti-(politiek) zionistisch standpunt.

Welke staatkundige vorm daar ook aan gegeven wordt: een seculiere democratische staat, een federatie of confederatie is onderwerp van discussie en zal natuurlijk door de betrokken bevolking zelf besloten moeten worden. Belangrijk is dat naast de Palestijnen ook Israëlische Joden erkend moeten worden als een nationaliteit, met niet alleen individuele, maar ook collectieve, nationale rechten. Met erkenning van de Hebreeuwse taal, met staatssteun voor Hebreeuwstalig onderwijs, en allerlei andere voorzieningen die een etnische of nationale minderheid toekomen.

Anti-zionisme en antisemitisme

Natuurlijk zijn er ook andere motieven voor een anti-zionistisch standpunt. Orthodoxe joden (of althans een deel daarvan) zijn anti-zionistisch (tegenstander van een Joodse staat), omdat een dergelijke staat alleen gevestigd kan worden na de komst van de Messias. Sommige antisemieten zijn anti-zionisten omdat ze vinden dat Joden gewoon van de aardbodem moeten verdwijnen en dus zeker geen eigen staat moeten hebben. Andere antisemieten zijn juist niet tegen Israël omdat de Joden dan daarnaartoe kunnen en “wij” ze tenminste kwijt zijn.

Zionisme en antisemitisme

De auteurs van Doorbraak schrijven dat Israël hét toevluchtsoord was voor “de Europese Joden die de Shoah overleefden (en) een veilig heenkomen zochten”, en zij zien Israël als een bolwerk tegen het antisemitisme. In werkelijkheid is de relatie tussen zionisme en antisemitisme veel ingewikkelder. Een basisveronderstelling van het zionisme is dat het antisemitisme nooit uit te bannen is in landen waar Joden in de minderheid zijn. De hoofdprioriteit is dus migratie naar Israël, niet de strijd tegen het antisemitisme. De concrete gevolgen zijn legio en vaak zeer tragisch. We noemen er een paar.

In 1933 was er wereldwijd onder bijna alle Joodse organisaties overeenstemming over een boycot van nazi-Duitsland. Maar de belangrijkste leiders van de zionistische beweging waren tegen. Zij tekenden een akkoord met het nazi-bewind, waarin ze zich verzetten tegen de boycot, in ruil voor maatregelen die de migratie van Duitse Joden naar Palestina faciliteerde.

Na de Tweede Wereldoorlog wilden veel Joodse overlevenden in onder andere Polen emigreren naar landen als de VS. Maar emigratie naar de VS was bijna onmogelijk vanwege de restrictieve wetgeving die in 1921 en 1924 met overduidelijke antisemitische motieven was aangenomen. Er werd in de VS campagne gevoerd om de poorten te openen voor de overlevende Europese Joden. De zionisten waren er in grote meerderheid tegen, want ze zagen Palestina als de enige aanvaardbare bestemming voor Joodse migranten.

Dit jaar nog, na de vreselijke antisemitische aanvallen in Frankrijk en Denemarken, pleitte Netanyahu voor massale migratie van Europese Joden naar Israël. De logica is hetzelfde: het antisemitisme in Europa is niet uit te bannen, alleen in Israël kunnen Joden veilig zijn. De meeste Franse en Deense Joden zien dit, terecht, als een knieval voor het antisemitisme.

Eigenlijk was een oprichter van het zionisme als Theodor Herzl het op een wezenlijk punt met Europese antisemieten van zijn tijd eens: hij zag bijna alle aspecten van het Joodse leven “in ballingschap” (tussen de laatste Joodse opstand in Palestina in de tweede eeuw en het ontstaan van het moderne zionisme) als nagenoeg waardeloos (Het Jiddisch noemde hij bijvoorbeeld koeterwaals). Het is dan ook niet verbazingwekkend dat veel prominente anti-zionistische activisten in landen als de VS of Frankrijk Joods zijn. Deels omdat ze in opstand komen tegen de claim van Israël om in hun naam te spreken en te handelen. Maar deels ook omdat ze, bewust of instinctief, in opstand komen tegen de zionistische minachting voor tweeduizend jaar Joods leven en Joodse cultuur.

En hoe afschuwelijk en antisemitisch de recente aanslagen op Joodse doelen in Frankrijk en Denemarken ook zijn, men kan helaas niet beweren dat de Joden in Israël veiliger zijn dan in Europa of de VS.

Conclusie

Als linkse en anti-racistische activisten moeten we ons fel tegen alle vormen van antisemitisme verzetten waar en in welke vorm het zich ook manifesteert. Tegelijkertijd moeten we ons verzetten tegen het zionistische project van een Joodse staat Israël, omdat dat de onderdrukking en marginalisering van de Palestijnen impliceert. En tot slot moeten we duidelijk maken dat ons anti-zionisme niets met antisemitisme te maken heeft.

Willem Bos
Redacteur van Grenzeloos.

Noten
1. Althans zelfmoordaanslagen op onschuldige burgers, aanslagen op militaire doelen is een andere zaak.
2. Zie voor een samenvatting van de ontstaansgeschiedenis van Israël bijvoorbeeld de brochure van Ander Europa ‘Europa en Palestina, over het falen een historische dwaling te helpen rechtzetten”.