Het onderzoek naar Indonesië 45-50 is een stromingenstrijd

Raben vindt het onderzoek “intrinsiek problematisch”. Dat heeft onder andere te maken met representatie. Het meeste onderzoek in Nederland heeft zich altijd gebaseerd op de overstelpende hoeveelheid ambtelijke bronnen, die door de Nederlandse kolonisator zijn opgesteld. Ze zijn doordrenkt met de racistische kijk van de witte elite op de complexe koloniale samenleving. Ze representeren de onderdrukker, niet de onderdrukten. “Die Nederlandse ambtelijke en militaire bronnen zijn talrijk”, schetst Raben het probleem, “terwijl er veel minder geschriften van Indonesische partijen in de samenleving voorhanden zijn, die ook nog eens minder gemakkelijk toegankelijk zijn.” Bronnen van de koloniale bestuurlijke elite zijn dus niet alleen sterk gekleurd, maar ook nog eens extreem oververtegenwoordigd. Hoe schrijf je met zoveel bronnenongelijkheid een meerstemmige geschiedenis die recht doet aan al die verschillende perspectieven? Je moet op zoek naar andere stemmen, andere perspectieven, andere bronnen, materiaal dat in Nederlandse archieven moeilijk te vinden is, stelt Raben. “Je moet daarvoor toch vooral in Indonesië zijn.” Hij doelt daarbij niet zozeer op de Indonesische overheidsarchieven die in Jakarta liggen, al kom je daar volgens hem niet omheen. “Maar ik heb het vooral over andere bronnen, die de ervaringen van de Indonesische bevolking of bestuurders kunnen weergeven.” De winst van het mobiliseren van tegenstemmen is tweeledig. In de eerste plaats verrijkt het je blik door naar de andere kant van de Nederlandse strategie te kijken. “Zelfs als je met een Nederlandse bril naar de oorlog in Indonesië kijkt, zijn die Indonesische bronnen van immens belang. Want hoe kom je anders te weten wat de effecten van het Nederlandse geweld zijn geweest? Het is dus belangrijk dat de Indonesische stem een plaats krijgt. Maar meerstemmigheid werkt ook op een heel andere, meer abstracte manier. Er komt namelijk nog bij dat het perspectief van de Indonesische geschiedschrijving ook heel anders is. Als je de bronnen, Nederlands of Indonesisch, vanuit een Indonesisch historiografisch perspectief bekijkt, krijg je mogelijk een totaal andere insteek, met andere vragen en de nadruk op andere onderwerpen. Je krijgt een heel andere geschiedenis dan wat wij hier gewend zijn.”

Niels Mathijssen in Heeft een gedicht niet ook gewicht? (Groene Amsterdammer)