Amsterdam: een waslijst aan klachten van boze dwangarbeiders

Actiebord.
Actiebord.
Zo’n 50 mensen, waaronder flink wat dwangarbeiders, bezochten afgelopen maandag de bijeenkomst van het Amsterdamse comité Dwangarbeid Nee. Daar werden misstanden in kaart gebracht op het gebied van verplicht onbetaald werken voor bijstandsgerechtigden, met name op de Laarderhoogtweg, waar stichting Herstelling en het Praktijkcentrum van de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam zijn gevestigd. Daarnaast werd gediscussieerd over de mogelijkheden om daar wat tegen te doen. Uit enkele getuigenverklaringen van werkende werklozen bleek dat de schandalige praktijken op de Laarderhoogtweg ook elders in Amsterdam voorkomen, in de werkorganisatie van de Dienst Werk en Inkomen, bij Reïntegratie Bedrijf Amsterdam en bij Pantar. Tijdens een volgende actievergadering op dinsdag 7 mei in het Dijktheater, Da Costakade 160 in Amsterdam gaan dwangarbeiders en ondersteuners verder bespreken wat ze tegen dwangarbeid in de hoofdstad willen ondernemen.

De situatie in het dwangarbeidcentrum aan de Laarderhoogtweg is vreselijk, zo bleek uit de verhalen die dwangarbeiders daarover maandag vertelden. Sommigen van hen werken er al lang, bijvoorbeeld al acht maanden, acht uur per dag. Ze beschouwen de manier waarop ze worden behandeld als een moderne vorm van slavernij. Een van de dwangarbeiders zei: “We zijn daar in een gevangenis. Als we ziek worden, dan zeggen ze: ‘je moet morgen komen, anders gaan we je met dertig procent korten op je uitkering’. In de pauze mogen we niet naar buiten. Soms mogen we zelfs niet naar de wc. In de keuken mogen we niet gaan zitten. De ambtenaren van het centrum bevelen alleen maar. Ze communiceren nauwelijks, gebruiken geen argumenten, willen niet in discussie gaan en geven nooit een toelichting op hun besluiten.” De dwangarbeiders kwamen met voorbeelden van dialogen met hun klantmanagers waaruit blijkt hoe onbeschoft uitkeringsgerechtigden worden worden behandeld. Die klantmanagers praten in de vorm van commando’s, zoals “Waar blijven jullie!”, “Ik vraag je toch wat, praat tegen mij!”, “We gaan nu een gesprek voeren, ga zitten!”, “Je werkhouding laat te wensen over, je krijgt anders een korting!” Enzovoorts.

De werkelijkheid van de werkverschaffing

Door de dwangarbeid zijn veel werkende werklozen verdrietig geworden, zo bleek tijdens de bijeenkomst. Ze voelen zich down en balen ervan dat ze in de mooie praatjes zijn getrapt die aan het begin van hun “reïntegratietraject” worden gehouden en waar niets van terechtkomt. De dwangarbeiders stellen zich klein en vernederd te voelen. De propaganda waarmee ambtenaren de werklozen voor de gek houden, staat in schril contrast met wat ze moeten doen. “Ga maar ramen lappen, de wc’s schoonmaken”, krijgen ze te horen. “En als je iets hebt schoongemaakt, dan komt er iemand anders die het nog een keer gaat schoonmaken. Sterker nog, na kantoortijd komt er ook nog een professioneel schoonmaakbedrijf de ruimten schoonmaken”, vertelde een dwangarbeider. Een andere dwangarbeider vroeg een keer aan de leidinggevenden: “Maar waarom moet ik dan hetzelfde nog een keer schoonmaken?”. Het antwoord luidde: “Jullie moeten oefenen in schoonmaken.” En dat dus maandenlang.

Pogingen van uitkeringsgerechtigden om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten blijken te worden tegengewerkt. Een werkloze wilde behalve de standaardschoonmaakcursus in het centrum aan de Laarderhoogtweg nog een andere opleiding volgen, waar hij meer baat bij zou hebben. “In mijn situatie kom ik zo niet aan het werk. Daarom stelde ik een andere cursus voor. Ik liet weten dat ik het zelf zou betalen. De reactie was: ‘Dat doe je dan maar in je vrije weekend. Doordeweeks moet je hier aanwezig zijn’.” Dwangarbeiders klagen erover dat het onmogelijk is om in de tijd dat ze dwangarbeid moeten verrichten, te proberen om aan betaald werk te komen. Ze krijgen daar geen faciliteiten voor. Er wordt hen zelfs niet eens het gebruik van internet aangeboden. Ze moeten verplicht aanwezig zijn en gratis werken. De beloften die ambtenaren doen, worden niet nagekomen. Een dwangarbeider: “Ze zeggen steeds: ‘We gaan voor je kijken naar een baan, we gaan ons daar voor inspannen’, maar ze doen in dat opzicht helemaal niets. Als we vragen hoe lang we in het centrum moeten blijven, dan krijgen we een ontwijkend antwoord. We zouden er zogenaamd kort behoren te blijven, maar in de praktijk blijken velen er al lang te werken.”

Schulden

Alleenstaande ouders met kinderen moeten de kosten van de kinderopvang zelf ophoesten. Ze krijgen hooguit dertig euro per kind per maand, terwijl de kosten van de opvang per kind per maand minstens negentig euro zijn. Dat moeten de ouders dan zien te bekostigen met hun bijstandsuitkering, wat nauwelijks lukt. Vooral ouders met meerdere kinderen komen daardoor in de schulden. De managers op de Laarderhoogtweg blijken geen millimeter tegemoet te willen komen aan alleenstaande ouders om in verband met kinderen aangepaste afspraken over werktijden te maken. De ouders moeten hun kinderen ’s morgens naar school brengen, maar ze worden verplicht om zo vroeg mogelijk op de dwangarbeidplek aanwezig te zijn. Onderhandelen om wat later op het werk te mogen verschijnen, blijkt onmogelijk. De leidinggevenden dreigen onmiddellijk met kortingen van dertig procent en meer. De dwangarbeiders krijgen voor het reizen naar de Laarderhoogtweg een onkostenvergoeding van twintig euro per maand, maar dat blijkt lang niet voldoende om de reiskosten helemaal vergoed te krijgen. Niet alleen werken ze gratis, ze verliezen er dus zelfs geld door. De ambtenaren hebben er geen enkel begrip voor dat de dwangarbeiders door hun “reïntegratietrajecten” in de schulden komen.

Ziekmeldingen

De dwangarbeiders mogen niet ziek zijn. Iemand vertelde dat hij jaren geleden een zwaar ongeluk had gehad, waardoor hij nog last van zijn been had. Maar als hij belt dat hij ziek is, dan zegt men dat hij morgen weer moet komen, “want anders korten we je”. Als dwangarbeiders zich ziek melden, dan krijgen ze meteen bezoek van twee vertegenwoordigers, mensen van de administratie, werkmeesters of anderen. Ze verlangen van de zieke dwangarbeider medische gegevens. “Wat heb je dan?”, vragen ze eisend. De dwangarbeider is verplicht om antwoord te geven, waarna ze doorzeuren: “Hoe heet jouw ziekte dan?”. Soms zeggen ze: “Als je dat mankeert, dan stuur ik je door naar een arts.” Als dwangarbeiders zich telefonisch ziek melden, dan krijgen ze soms te horen: “Je klinkt anders heel gezond”. De klantmanagers hebben toegang tot het Raak-systeem, waar de gegevens van de uitkeringsgerechtigden in zijn opgeslagen. De dwangarbeiders balen ervan dat bij ziekmelding wordt gedreigd met een arbeidsongeschiktheidsverklaring door een arts. “Dan kom je bij een arts en word je afgekeurd. Maar dat wil ik niet, ik wil een baan.” De meesten willen betaald werk met een salaris dat minstens driehonderd euro hoger is dan de bijstand. “Ik wil loon. Dan voelt het heel anders als om zes uur ’s morgens de wekker gaat”, aldus een dwangarbeider.

Stalking

De beroepshouding onder klantmanagers omschrijven de dwangarbeiders als “stalking tot in ons privéleven”. De ambtenaren proberen stelselmatig om de dwangarbeiders onder druk te zetten en hen ermee te laten instemmen dat ze op hun mobiele telefoons mogen kijken en hun privémail mogen nagaan. Tijdens gesprekken met ambtenaren en op het werk mogen dwangarbeiders hun telefoon niet aan hebben staan. Een van de dwangarbeiders had dat toch gedaan. Tijdens het gesprek ging haar telefoon. “Zet uit, dat ding, zet uit!’ schreeuwde de klantmanager haar toe. “Maar het is de school van mijn zoon’, antwoordde ze, waarop de klantmanager brieste: “Dat geloof ik niet! Laat onmiddellijk zien! Laat zien!” De ambtenaren behandelen de dwangarbeiders als kinderen en geloven hen nooit. Ze hebben een chronisch en fundamenteel wantrouwen naar uitkeringsgerechtigden. Dat werd maandag beaamd door alle aanwezige dwangarbeiders. Zo is het voorgekomen dat de telefoon van een dwangarbeider werd afgepakt.

Kortingen

Terwijl voortdurend wordt gedreigd met strafkorting op de uitkering, krijgen dwangarbeiders er soms juist niets van te horen als er daadwerkelijk een korting wordt opgelegd. Daar wordt dan noch mondeling noch schriftelijk mededeling van gedaan. In zo’n geval komt de dwangarbeider op de betaaldag van de uitkering of nog later ontzet tot de ontdekking dat hij of zij geen geld heeft gekregen. Soms wordt de korting mondeling wel aangekondigd, maar volgt er geen brief waarin dat wordt bevestigd. De Amsterdamse Bijstandsbond weet uit ervaring dat dit ook bijstandsgerechtigden overkomt die nog niet op de Laarderhoogtweg werken, maar wel zijn opgeroepen voor een gesprek. Verder komt nogal eens voor dat strafkortingen in strijd met de gemeentelijke verordening worden opgelegd en dat bijstandsgerechtigden er niet over worden geïnformeerd dat ze bezwaar kunnen maken, binnen zes weken. Die termijn wordt vaak niet nadrukkelijk genoemd.

Een samenvatting van de waslijst aan klachten over dwangarbeid, zoals die tijdens de bijeenkomst werden geuit, levert een onthutsend beeld op:

  • Werken in dwangarbeidcentra voelt als een gevangenis.
  • Klantmanagers misbruiken hun macht.
  • Ze dreigen voortdurend met straf en leggen die ook op, zonder dat mee te delen.
  • Dwangarbeiders worden aan de lopende band gewantrouwd. Ambtenaren gaan ervan uit dat ze liegen en bedriegen, totdat het tegendeel is bewezen.
  • De privacy van dwangarbeiders wordt geschonden.
  • Dwangarbeiders worden geïntimideerd en onder de duim gehouden. Velen voelen zich vernederd en depressief, en raken hun zelfvertrouwen kwijt.
  • Dwangarbeid leidt tot meer schulden. Het werk moet niet alleen gratis worden gedaan, maar het kost zelfs geld.
  • Klantmanagers komen hun beloften niet na en vergroten de kansen van bijstandsgerechtigden op de arbeidsmarkt niet. Sterker nog, dwangarbeiders worden zelfs tegengewerkt bij hun zoektocht naar betaald werk.

Piet van der Lende