Flexwerken? Dan vooral je mond opentrekken!

Afwas.
Afwas.

Zoë Smit vertelt in haar artikel “Mijn ervaringen als flexwerker” hoe ze na eindeloos solliciteren eindelijk twee “flexbanen” in de thuiszorg en een verzorgingshuis vond. Hoe ze moest strugglen om niet te verzuipen in de stress die wordt veroorzaakt door die “flexibele werknemersrelaties”. Ik deelde het verhaal met een kennis die een nulurencontract in de zorg heeft (bij een grote organisatie) en ervaring met de thuiszorg. Ook daar verloopt contact over te werken uren, te rijden routes, vervanging, ziek melden, enzovoorts, veelal via WhatsApp en mail.

Mijn kennis reageerde in eerste instantie vrij bits op Zoës verhaal (vond ik): “Ze had nooit zo’n contract moeten tekenen”, en “Ze moet gelijk voor zichzelf opkomen en het goed regelen. Gelukkig deed ze dat uiteindelijk ook, maar zoveel stress… dat had ik nooit laten gebeuren!” Want: “Als je als flexwerker nooit werk weigert, dan maken werkgevers daar misbruik van, dan denken ze dat iemand altijd beschikbaar is, lekker gemakkelijk.”

Maar, zo vroeg ik, wat als je volledig afhankelijk bent van het inkomen uit dat flexwerk en het niet kwijt wilt raken? Als je bijvoorbeeld niet samenleeft met iemand die een vast inkomen heeft, dan is het toch anders?

“Ja, dat is wel waar”, gaf de kennis toe. “Maar op heel veel werkvloeren zie je toch mensen die het erg prettig vinden om flexwerk te doen.”

Zij kunnen kennelijk hun werk anders regelen, waar ligt dat dan aan?

“Ze zijn gewild, ze zijn nodig en daarom zijn de afspraken beter, want ze eisen meer en krijgen vaak een hoger loon. Dan kun je minder uren maken en toch gewoon rondkomen.”

Ligt het dan puur aan opleidingsniveau en loon? Als jij thuishulp wordt, dan verdien jij echt niet meer, hoor! En zoals Zoë al aanhaalde: in de thuiszorg zijn mensen ook heel hard nodig en toch is het “personeelsverloop” gigantisch.

“Ja, dat is in de hele zorg zo. Afdelingen in bijvoorbeeld verpleeghuizen hebben bijna geen budget om mensen aan te nemen. Dat wordt een beetje opgelost door stagiaires fulltime in te roosteren. Ze zijn officieel ‘boventallig’, maar draaien vaak ‘voltallig’ mee. De stagiaires wordt voorgehouden dat het later in de praktijk ook ‘normaal’ is dat je fulltime (36 uur of meer) werkt, want anders kom je niet aan een baan. Mensen werken zich rot met steeds minder collega’s en met een gebrek aan noodzakelijke (vaak duurdere) hulpmiddelen, en dat heeft alles te maken met bezuinigingen.”

Mijn kennis snapt die bezuinigingen niet en wil ze ook niet snappen. “Op die manier wil en kan niemand voor langere tijd in de zorg werken. Ik ken twintigers die nu al een burn-out hebben of hebben gehad. Niet raar dat mensen, ondanks dat hun hart daar ligt en ze het ontzettend fijn werk vinden, er na een jaar of tien mee stoppen. Dan zijn ze inderdaad opgebrand. Vergeet niet dat het werken in de zorg ook fysiek erg zwaar is. Hernia’s, ontstoken AC-gewrichten en ‘frozen shoulders’ zijn vaak chronisch. Weet je wat het ook is? Afdelingen in de zorg mogen niets echt zelf regelen. Ik denk dat we als ‘zelfsturende teams’ heel goed weten hoe we alles kunnen organiseren, maar we worden kort gehouden. Het is te duur… is het excuus. En dat is onzin. Er is geld genoeg, maar om een of andere reden moet de collectieve gezondheidszorg worden afgebroken. Zieke en hulpbehoevende mensen én de mensen die willen werken in de zorg moeten kapot. Waarom…? Als er iets basic is, en hard nodig, dan is het wel die zorg.”

Mijn kennis wil graag dit advies kwijt aan iedereen die met flexcontracten te maken heeft, of dat nu in de zorg is of niet: “Trek vanaf dag één je mond open, maak geen misbruik van collega’s die minder mondig zijn, back elkaar up en realiseer je dat niet iedereen in dezelfde situatie zit. Voor mij is mijn flexbaan een luxe baan omdat ik echt kan bepalen wanneer en hoeveel uur ik werk. Die positie heeft niet iedereen…”

Puk Pent