Hamas: de vijand waar Israël niet buiten kan

Actiebord bij de tweede Rode Lijn-demonstratie afgelopen zondag.

Op 31 mei publiceerde DropSite News de volledige tekst van het officiële antwoord van Hamas op het laatste voorstel voor een staakt-het-vuren. Daarin belooft zij de controle over Gaza over te dragen aan een neutraal, onpartijdig Palestijns bestuursorgaan, humanitaire hulp ongehinderd toe te laten en mee te werken aan een permanent staakt-het-vuren. In ruil daarvoor vraagt Hamas om internationale garanties – vooral van de Verenigde Staten – dat Israël de wapenstilstand niet zal misbruiken om een nieuwe militaire aanval voor te bereiden.

Dit is geen loos gebaar, maar een serieuze reactie op een voorstel van de VS dat via bemiddeling van Egypte en Qatar tot stand is gekomen. Hamas biedt werkelijk aan haar machtspositie op te geven in ruil voor een einde aan de vijandelijkheden en de bezetting. Maar Israël en zijn helpers in Washington willen er niks van weten. Als de oorlog van Israël tegen Gaza werkelijk bedoeld was om Hamas te ontmantelen – zoals Israël altijd beweerd heeft -, dan zou zo’n afwijzing onzinnig zijn. Maar als Hamas alleen maar een geschikte boosdoener is, een bruikbaar voorwendsel voor bezetting, apartheid en bombardementen, dan is zo’n weigering wel te begrijpen.

Een voorwendsel, geen bedreiging

Al decennialang gebruikt Israël Hamas als excuus tegenover de hele wereld om de Palestijnen te vervolgen. Hamas’ geweld, reactionaire ideologie en aanvallen op burgers vormen een prima rechtvaardiging voor Israëls belegering van Gaza, zijn blokkades en zijn gerichte moordaanslagen. Zolang Hamas Gaza bestuurt, kan Israël blijven ontkennen dat het hier gaat om een nationale bevrijdingsstrijd van miljoenen rechteloze Palestijnen, maar beweren dat het een oorlog tegen een groep extremisten is. Die bedrieglijke beeldvorming is voor Israël van het grootste belang. Die verandert namelijk bezetting in terrorismebestrijding en koloniale controle in zelfverdediging. Als Hamas zich terugtrekt uit het bestuur van Gaza, dan valt het belangrijkste excuus voor de meedogenloze oorlog van Israël weg, en komt er ruimte voor publieke aandacht voor de toename van het aantal Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied, de ontkenning van de Palestijnse rechten en Israëls weigering om te onderhandelen over een onafhankelijke Palestijnse staat.

Dit is geen complottheorie, maar een historisch feit. In de jaren tachtig steunde Israël fundamentalistische moslimorganisaties als tegenwicht tegen het niet-godsdienstige nationalisme van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO). Brigadegeneraal Yitzhak Segev, de voormalige militaire gouverneur van Israël in Gaza, gaf in een interview met The Wall Street Journal openlijk toe dat hij Israëlisch geld had doorgesluisd naar dergelijke groepen. Naar hij zei, was het doel om de Palestijnse eenheid te breken en niet-godsdienstig links te verzwakken. Tegen het begin van de jaren 2000 was Hamas van een onbelangrijke godsdienstige organisatie uitgegroeid tot een machtige politieke kracht. Hamas won de democratische verkiezingen in Gaza in 2006 en verdreef Fatah (de belangrijkste organisatie binnen de PLO) in 2007 uit de Gazastrook. Als reactie daarop pleitte Israël voor een internationaal isolement van Hamas, begon een blokkade van de Gazastrook en ondernam een serie militaire campagnes, die hele buurten in puin legden en tienduizenden mensen doodde.

Israëls werkelijke angst: Palestijnse eenheid

Daarom is het document van 31 mei zo belangrijk. Hamas heeft iets voorgesteld waar Israël al lang op aandringt, namelijk een einde aan haar bestuur van Gaza. Ze biedt serieus, maar wel onder voorwaarden, aan om afstand te doen van de macht. Israël is echter niet alleen niet geïnteresseerd in de toezegging van Hamas, maar voelt zich zelfs bedreigd. Waarom? Omdat een verenigd Palestijns front – niet geleid door Hamas maar door een breed gedragen bestuur – moeilijker weg te bombarderen is, en niet zo gemakkelijk verdacht te maken. Bovendien zal het waarschijnlijk meer internationaal gezag hebben. Dat zou een verschuiving mogelijk maken van geweld naar diplomatie, van conflictbeheersing naar conflictoplossing. Het is geen toeval dat Israël en het westen erg onrustig worden bij elke Palestijnse poging tot politieke verzoening, bijvoorbeeld tussen Hamas en Fatah. Want voor hen is die verdeeldheid van het grootste belang.

De waarheid is dus dat Israël niet bang is voor Hamas, het heeft Hamas nodig. Wat Israël vreest, zijn niet Hamas’ raketten, maar een Palestijnse regering die zich baseert op internationaal recht, democratische vertegenwoordiging en anti-koloniale solidariteit. Israël is beducht voor een Palestijnse stem waar de wereld echt naar zou gaan luisteren.

Joe Coleman

Dit is een verkorte versie van “Hamas: The Enemy Israel Cannot Afford to Lose”, dat begin juni verscheen op Z. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit.