Utrechtse burgemeester en zijn knokploeg uitgejouwd door demonstranten

Mooi rond spandoek: "Still not loving the police".
Gisteravond hebben zo’n 150 activisten bij het Utrechtse stadhuis geprotesteerd tegen het politiegeweld van 1 mei. Veel van de deelnemers van de demonstratie van 1 mei waren weer aanwezig. Ze toonden een ongekende zelfbeheersing, gezien de vele klappen die ze anderhalve week geleden gekregen hebben. Er werden leuzen geroepen tegen de verantwoordelijke burgemeester Aleid Wolfsen en tegen zijn geüniformeerde knokploeg, die zich in allerlei steegjes rond het stadhuis had opgesteld.

Hieronder een uitgebreid verslag van de actie, dat we hebben geleend van de website van Peter Storm. Maar eerst de toespraak die Doorbraak-activist Bülent Yilmaz ter plekke hield.

De toespraak van Bülent Yilmaz

Bij het stadhuis mochten de spandoeken van Wolfsen dit keer "niet manshoog" zijn, wat dat ook precies moge betekenen.
“Beste vrienden! Net als vorig jaar in Nijmegen werd ook dit jaar de 1 mei-demonstratie die we in Utrecht wilden lopen, ruw verstoord door de politie. Het recht om te demonstreren en de vrijheid van meningsuiting werd ons met geweld afgepakt. Ze doen er alles aan om ons te criminaliseren, om ons af te schilderen als een stelletje relschoppers. Maar wie is er nou crimineel? Wij of de burgemeester die een uitspraak van de rechter naast zich neerlegt? Die belachelijke eisen stelt om de demonstratie onmogelijk te maken? Die zijn knokploegen op ons afstuurt om ons in elkaar te laten slaan?

De 1 mei-viering werd dit jaar door de organisatoren uitgeroepen tot de “Dag van solidariteit en strijd”. We roepen deze woorden hier vandaag nog een keer luid en duidelijk, zodat de kapitalisten, de uitbuiters, de onderdrukkers van de bevolking het nog een keer goed kunnen horen. Zij willen al te graag dat wij de solidariteit en strijd opgeven. Wat zij willen is dat mensen hun lot accepteren, geen vragen gaan stellen over de essentiële zaken die wel degelijk hun dagelijkse leven aangaan.

Want zij, de neo-liberalen van de VVD, het CDA en hun trouwe bondgenoot de PVV, kunnen mensen niet uitleggen waarom ze niets doen aan villasubsidies, maar wel zo hard gaan bezuinigen op subsidies voor kunst en cultuur. Zij kunnen niet uitleggen waarom Nederland een belastingparadijs is voor grote multinationals. Zij kunnen niet uitleggen waarom de onderste laag van de bevolking wel moet inleveren, terwijl de allerrijksten niet extra belast worden. Zij kunnen niet uitleggen waarom ze niets kunnen doen tegen grote bazen die hun portemonnee spekken met bonussen naast hun riante salarissen, terwijl wij ontslagen worden om het bedrijf gezonder, efficiënter en concurrerender te maken.

Boze demonstranten roepen leuzen bij de ingang van het stadhuis.
Het is eigenlijk helemaal niet gek dat ze dat doen. Want ze zijn solidair met hun eigen vrienden. Ze zijn geen vertegenwoordigers van de bevolking, maar belangenbehartigers van hun rijke achterban. Daarom is het belangrijk dat mensen weten wie hun vijanden en wie hun kameraden zijn. Wij zijn en blijven solidair met de schoonmakers die streden voor een minimale loonsverhoging en een beetje respect, met mensen die in het openbaar vervoer werken, en met mensen die straks bij KPN ontslagen gaan worden. Wij zijn solidair met de honderden ID-baners die straks hun banen gaan verliezen. Hun strijd is onze strijd, en wij gaan die strijd samen aan. Wij zijn ook solidair met mensen in Egypte, Libië, Syrië, Jemen en Bahrein, met hen die strijden voor hun vrijheid, voor een menswaardig leven. Zij hebben laten zien dat revoluties nog mogelijk zijn. Zij hebben laten zien dat de strijd voor een andere wereld nog niet voorbij is.

Dat rechts zo argeloos, zonder enige angst, in de aanval gaat, komt niet uit de lucht vallen. Wij, links, hebben door de jaren heen veel terrein verloren aan rechtse krachten. Wij konden ons niet voldoende weren tegen de aanvallen van het kapitaal. Wij waren niet in staat om de strijd te organiseren in achterstandswijken, op straten, in scholen. Het wordt tijd om die strijd weer opnieuw op te pakken.

Trotskisten tonen zich solidair met de anarchisten.
Omdat wij daarin hebben gefaald, hebben mensen hun heil gezocht bij zogenaamd parlementair ‘linkse’ partijen. Maar het blijkt dat die hun ziel maar al te gemakkelijk verkopen aan het kapitaal. Verwachten dat zij in het parlement iets gaan betekenen voor de onderkant van de samenleving is een illusie. Omdat zij de linkse idealen verloochenen lopen heel veel ontevreden mensen over naar uiterst rechtse partijen. Miljoenen mensen gaan niet stemmen omdat ze niet meer geloven in de politiek, dat wil zeggen in de neo-liberale politiek. Laten we daar een stokje voor steken. Laten we mensen die teleurgesteld zijn weer terughalen naar waar ze wel horen te zijn, naar de straten. Want de straten zijn van ons, dat kunnen ze nooit van ons afpakken.”

Hieronder het verslag van Peter Storm

“Dit hou je toch niet” – venijnige en vrolijke actie tegen politiegeweld

Vanavond nam ik met werkelijk groot plezier deel aan de actie die bij het stadhuis van Utrecht plaatsvond tegen het 1 mei-politiegeweld dat in diezelfde stad plaatsvond. Het was een venijnig en tegelijk verrassend vrolijk protest van tussen de honderd en de honderdvijftig mensen, van diverse politieke achtergrond en uitstraling. Ik had op iets meer gehoopt, maar voor een snel georganiseerde actie op een doordeweekse avond vond ik het toch niet slecht. Er was politie, maar niet in de absurde aantallen en uitdossing als op 1 mei. Vooral aanvankelijk keken ze op afstand toe. Helemaal zonder agressie en botheid konden de geüniformeerde staatshuurlingen het niet stellen. Maar over het geheel genomen konden we als actievoerders ons strijdbare ding toch doen. En daar ging het om.

De politie blokkeerde de ingang zelf ook nog een paar minuten, waarvoor dank!
Zoals gezegd waren er deelnemers van diverse pluimage. Flink wat rood-zwarte vlaggen duidden op anarchistische, in het bijzonder ook anarcho-syndicalistische, inzet. De Anarcho-Syndicalistische Bond (ASB) was er met een spandoek: “Onze solidariteit tegen hun repressie”. De Anarchistische Groep Nijmegen (AGN) deelde een flyer uit: “Voor een vrije, solidaire samenleving”, een iets gewijzigde versie van de oproep die al op de AGN-site stond. Doorbraak was er, iemand van die organisatie voerde het woord.

Maar het was niet enkel libertair-revolutionaire deelname wat de klok sloeg. Een SP-gemeenteraadslid – iemand die, zoals ik had gezien, door grof duwende politie op 1 mei ervan was weerhouden om zich toen bij de optocht te voegen – was ook onder de demonstranten. En de Internationale Socialisten (IS) waren er met een flink groepje, met flyers voor hun Marxisme-festival, met hun blad en met een handvol borden. “Politierepressie: nu tegen links, straks ook tegen de vakbonden? Stop de aanval op burgerrechten”; “Investeren in onderwijs, niet in onderdrukking” (als ik het goed zag), en ook het wel aandoenlijk lieve: “Blijf met je poten van de anarchisten”. Ze moeten natuurlijk ook met hun poten van de trotskisten afblijven, en van iedereen die in verzet probeert te komen. Maar de speciale aandacht vond ik toch ook wel weer aardig. En best goed dat de IS het niet bij een online pro forma-steunoproep had gelaten, maar echt werk had gemaakt van haar deelname. Van enkele andere groepen die hadden opgeroepen zag ik helaas geen zichtbare deelname. Daaronder onder meer Socialistisch Alternatief, waarvan op 1 mei juist wel nadrukkelijk mensen meededen.

Ik zag weer mooie spandoeken her en der. Het ASB-doek noemde ik al. Andere teksten op textiel: “Pas op! Dit is een gevaarlijk spandoek! 5 x de toegestane grootte!”. Ernaast, op een veel en veel kleiner spandoek: “Dit is een veilig spandoek”. Grote grijns. Iemand liep rond met een bord: “Please don’t hurt me, mr. policeman”. Weer op een doek: “Protect & Serve: Who?”, met daaronder tekeningetjes van oproerpolitie en dollartekens. En, treffend, gezien de hoofdverantwoordelijke voor het geweld, burgemeester Aleid Wolfsen: “He Aleid, hou jij ook zo van vrijheid?”

Knokploegleider Wolfsen met een kloddertje speeksel op zijn rug.
Zoals ik gisteren schreef, had AK-Utrecht een en ander voorbereid voor de actie. Er waren bijvoorbeeld sprekers, die onder meer het politiegeweld van 1 mei belichtten, maar ook wezen op de diverse andere vormen van onderdrukking: de vervolging van mensen zonder verblijfspapieren bijvoorbeeld. De noodzaak van solidariteit met allerlei groepen, zoals bijvoorbeeld de schoonmakers en personeel van het openbaar vervoer, kreeg aandacht. Zelf mocht ik ook een praatje doen. Daarin probeerde ik aan te geven wat de bedoeling van het politiegeweld was, waar de andere kant zo bang voor was, en in welke richting ons antwoord gezocht zou kunnen worden.

Het programma was niet totaal ‘opgevuld’, hetgeen tot stille momenten leidde, maar ook tot ruime gelegenheid voor eigen initiatief – en tot bijpraten. Zo’n initiatief kan zijn: leuzen roepen. Aanvankelijk gebeurde dat nauwelijks. Een groepje met IS-borden deed een dappere poging, en begon te roepen: “Nederland democratie? Je hoort het wel, je ziet het niet!”. Dat sloeg niet erg aan. Het groepje stond op dat moment ook een beetje aan de rand van de manifestatie, enigszins afzonderlijk. Daardoor kwam het initiatief een beetje gekunsteld over, naar mijn indruk. Trotskisten noemen hun actieve aanwezigheid in campagnes en acties nogal eens een “interventie”, en spreken daar dan over, zo van: “onze interventie op de demonstratie leidde tot succesvolle krantenverkoop en ledenwinst”. Welnu, dít was duidelijk een “interventie” in deze actie, iets wat van buiten de actie zelf kwam… Later, toen mensen van alle aanwezige kleuren en gezindten gewoon door elkaar stonden, was die gekunsteldheid weg, en maakte het niet meer wezenlijk uit wie welke leus riep. Op dat moment was er geen “interventie” meer, maar gewoon enthousiaste deelname, ook van IS-ers. Ik zie dat veel liever.


De burgemeester probeert met de demonstranten in gesprek te komen. Maar verreweg
de meesten onder hen weten heel goed dat het geen zin heeft om met zulke types te
praten. Het is goed te horen hoe de activisten proberen dat misplaatste polderen via
leuzen onmogelijk te maken. Een activist laat daarna zien hoe het wel moet: de
tegenstander aanklagen waar ie bijstaat, zonder hem het woord te geven.

De echte gangmaker van dat leuzen roepen was niemand minder dan Wolfsen zelf. Die kwam naar buiten, meteen ondervraagd door lieden met microfoons. Demonstranten begonnen eerst aanhoudend te roepen: “Aftreden!”. Even later “Schande, schande, bloed aan je handen!” De groep verplaatste zich even daarna naar de ingang van het gemeentehuis, en nu kwamen we echt op dreef. Daar gingen we: “Hey, regéring, krijg de téring”, “A- anti-anticapitalista!”, “One Solution, Revolution”, “Geen bazen en politici, voor zelfbestuur en anarchie”, “Bezet, blokkeer, dit beleid pik ik niet meer”, “Ik kán niks, ik wíl niks, geef me een uniform!” en steeds weer: “Aftreden!”

De groep verwijderde zich voor een deel van de ingang – totdat daar opeens rumoer was. Er stond opeens een tiental agenten, agressieve uitstraling, knuppel gereed, voor de ingang. Die moest vrijgehouden worden, of zoiets. Even later, na dreigende gebaren van hun kant en heftig geroep van de onze, verplaatste het politiegroepje zich, en er verscheen een politielinie van enkele tientallen agenten aan de zijkant van het plein achter het stadhuis waar de actie plaatsvond. Weer leuzen roepen: “Schande!”, “Zoek een baan”.

Zo stonden de groepen tegenover elkaar: de agenten, sommigen vaag bedremmeld lachend, anderen met een poging om streng te kijken die niet echt succesvol was als intimidatiepoging. Eerst stond een groep fiets-agenten er nog voor. Die vertrokken een tijdje later, opgewekt nagezwaaid door ons. Even later vertrok ook de politielinie – te voet, de andere kant op. Nog meer opgewekt gezwaai… Het was allemaal erg irritant, die politie die tóch weer kans zag zichzelf een soort excuus te geven om een dreigende linie te formeren tegenover ons. Kennelijk mocht er geen indruk worden nagelaten dat acties vreedzaam kunnen verlopen als de politie wegblijft. Kennelijk moest er toch enig imponeergedrag worden vertoond. Erg imponerend was het echter niet, eerder nogal lachwekkend en tegelijk triest.

Geleidelijk aan begonnen mensen in groepjes de manifestatie te verlaten, nadat we nog even heel veel herrie hadden gemaakt, zodat de gemeenteraad, die binnen vergaderde, ons protest goed zou kunnen horen. Ik vertrok met een handvol mensen naar het station. We waren het plein net af, langs een handvol toeziende agenten, toen we achter ons onrust hoorden. Er stond politie, en daarachter mensen die dezelfde kant op wilden als wij. Dat mocht niet, agenten poogden mensen door een andere straat te sturen – een flink eind om, als je naar het station moest. Wij waren teruggelopen, naar die dwarsliggende politie, en moedigden mensen aan om gewoon door te lopen, langs de agenten. Die stonden slechts met vijf, zes mensen tussen groepjes actievoerders aan beide kanten. Dat was geen effectief sluitende politielinie, en mensen kwamen er dus gewoon door. Een agent riep tegen zijn collega: “Dit hou je toch niet”, om duidelijk te maken dat verdere pogingen om mensen van ons tegen te houden, zinloos waren. Ik beaamde dat maar even luidruchtig: dit hou je toch niet…

De poging om mensen een andere kant op te sturen – een poging die door geen enkel begin van argument werd ondersteund, het was orders geven en gehoorzaamheid eisen als zodanig – draaide op een smadelijke mislukking uit, zoals dat ook hoort. We konden onze weg naar het station ongehinderd vervolgen, en de verdere thuisreis beginnen. Aldus geschiedde, en na thuiskomst restte eventjes weinig anders dan meteen een verslagje schrijven. Waarvan akte.