Mensenhandelrapporteur geeft Leers draai om zijn oren

Mensenhandel.
Juist zonder de in zijn nek hijgende “gedoogpartner” PVV ontpopt minister Gerd Leers van Immigratie en Asiel zich steeds meer tot een misselijkmakend ventje. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de halsstarrigheid waarmee hij slachtoffers van mensenhandel ervan beticht dat ze fraude plegen. Evenals flink wat mensenrechtenorganisaties, veegt ook de Nationaal Rapporteur Mensenhandel Corinne Dettmeijer de vloer aan met de borreltafelpraat van de minister.

Mensenhandel omvat alle soorten slavernij-achtige uitbuiting onder mensonterende arbeidsomstandigheden, niet alleen in de seksindustrie, maar ook in de land- en tuinbouw, de horeca en de schoonmaaksector. Tot nu toe hebben slachtoffers van mensenhandel recht op een periode van drie maanden bedenktijd om een beslissing te nemen over het doen van aangifte tegen hun mensenhandelaren en over het meewerken aan politieonderzoek. Leers wil nu onderscheid gaan maken tussen aan de ene kant slachtoffers die nog in de mensenhandelsituatie verkeren of korter dan drie maanden uit die situatie zijn geraakt, en aan de andere kant slachtoffers die al langer uit de greep van hun mensenhandelaren zijn ontsnapt. Voor die laatste groep wil hij de bedenktijd afschaffen. Volgens Dettmeijer is dat “geen goed idee. De periode van drie maanden is ook voor deze groep van groot belang, aangezien slachtoffers vaak uit traumatische situaties komen. Ook zij hebben de rust en de hulp nodig om tot een geïnformeerde beslissing te komen of zij aangifte willen of kunnen doen.” De dreigende afschaffing van de bedenktijd is ook in strijd met Europese wetgeving, aldus de mensenhandelrapporteur.

Dettmeijers recente onderzoek “Opsporing van mensenhandel en de B9-regeling” toont aan dat het beleid van Leers aan elkaar hangt van verdachtmakingen. Zo gaat de minister ervan uit dat de meeste slachtoffers eerder al om een andere reden verblijfsrecht hebben aangevraagd en daarna zijn afgewezen. Daarmee probeert hij de stemmingmakerij te versterken dat de verblijfsregeling voor slachtoffers van mensenhandel wordt misbruikt door mensen die geen “echte” slachtoffers zouden zijn, zoals ook vluchtelingen in de ogen van beleidsmakers vrijwel nooit als “echt” worden beschouwd. Maar uit het onderzoek blijkt dat zeker de helft van de slachtoffers niet eerder een verblijfsaanvraag heeft ingediend. Verder criminaliseren Leers en zijn ambtenaren Nigeriaanse slachtoffers door uit hun duim te zuigen dat die in vergelijking met andere slachtoffers te vaak uit eigen beweging naar de politie zouden stappen om aangifte te doen. Daarmee suggereert men dat Nigerianen collectief fraude zouden plegen met de verblijfsregeling. Ook die bewering blijkt in de praktijk niet te kloppen.

Het is een grof schandaal dat Leers zelfs de uiterst kwetsbare groep van mensenhandelslachtoffers publiekelijk aan de schandpaal probeert te nagelen. Bestrijding van mensenhandel vormt voor de CDA-er vooral een middel om migratie nog beter te kunnen beheersen. Het kabinet Bruin I is verantwoordelijk voor een explosieve toename van mensenhandel, zo bleek onlangs uit jaarcijfers van het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha). In plaats van de daders van mensenhandel te vervolgen zet de minister juist de slachtoffers ervan zwaar onder druk. Die repressieve aanpak maakt deel uit van een beleid dat vluchtelingen en migranten standaard brandmerkt als fraudeurs en profiteurs, totdat het tegendeel is bewezen.

Harry Westerink