Bruin I verantwoordelijk voor explosieve toename mensenhandel

Logo.
Volgens de jaarcijfers van het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha) is het aantal slachtoffers van mensenhandel in 2011 explosief gestegen ten opzichte van voorgaande jaren. De opvang van de slachtoffers stagneert en het is zelfs nodig om een wachtlijst in te stellen. Slavernij-achtige uitbuiting komt niet alleen voor in de prostitutie, maar ook steeds meer in de land- en tuinbouw. De gevallen van mensenhandel die aan het licht worden gebracht, vormen vermoedelijk nog maar het topje van de ijsberg.

Het kabinet stelt meer prioriteit te willen geven aan de bestrijding van mensenhandel. Maar het neo-liberale afbraakbeleid van de uiterst rechtse bewindslieden draagt juist bij aan de uitbreiding van slavernij-achtige levens- en arbeidsomstandigheden. Door de sociale kaalslag en het keiharde migratiebeleid komen steeds meer mensen bloot te staan aan de grofste en verschrikkelijkste vormen van uitbuiting, uitsluiting en rechteloosheid. Dat geldt niet alleen voor vrouwen die onder valse voorwendselen worden geronseld voor de seksindustrie, maar ook voor arbeidsmigranten in de land- en tuinbouw en andere sectoren met lage lonen en lange en flexibele werktijden. Nu allerlei arbeidsrechten en voorzieningen genadeloos worden afgebroken, neemt de nog bestaande bescherming tegen uitbuiting en armoede steeds verder af. Voor steeds meer mensen komt de bestaanszekerheid op het spel te staan. Het gevolg is dat pooiers, koppelbazen en andere louche types meer mogelijkheden krijgen om geld te verdienen met het verhandelen en gedwongen tewerkstellen van mensen in een kwetsbare positie. Het kabinet draait dus door het eigen afbraakbeleid de kraan van de mensenhandel verder open en probeert vervolgens om met een natte dweil de vloer droog te krijgen.

Bestrijding van mensenhandel vormt voor het kabinet vooral een middel om migratie beter te kunnen beheersen. Minister Leers van Immigratie en Asiel maakt zich niet zozeer zorgen over de slachtoffers van mensenhandel, maar over het veronderstelde misbruik dat migranten zouden maken van de bestaande zuinige verblijfsregeling voor de slachtoffers, op grond waarvan ze een beperkt tijdelijk verblijfsrecht kunnen krijgen. Hij zuigt uit zijn duim dat veel migranten liegen over hun slachtofferschap en brandmerkt hen als fraudeurs.

Daar komt nog bij dat de op papier toegezegde hogere prioriteit aan het beleid tegen mensenhandel nauwelijks van de grond komt. Er zijn te weinig opvangplekken voor de slachtoffers, wat overigens al jaren het geval is. Verder stelt de overheid structureel te weinig geld beschikbaar voor de bestrijding van mensenhandel. Ook “is het onduidelijk of buitenlandse slachtoffers van mensenhandel wel of niet onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen en de gemeente dus ook verantwoordelijk is voor financiering van de opvang van deze slachtoffers”, aldus CoMensha. Zo worden de slachtoffers van het kastje naar de muur gestuurd.

CoMensha stelt in het jaaroverzicht dat voor slachtoffers van “economische uitbuiting”, veelal arbeidsmigranten, vaak geen opvang in een instelling nodig is. De organisatie heeft gemerkt dat deze slachtoffers “zo snel mogelijk weer aan het werk willen en met name tijdelijk onderdak nodig hebben. Aangezien deze groep vaak lange tijd ver onder het minimumloon heeft verdiend en te veel geld van het salaris is ingehouden, hebben zij ook ondersteuning nodig bij de zogenaamde loonvorderingsprocedure. Terugvordering van gederfde inkomsten bij de werkgever en compensatie voor de (im)materiële schade is voor deze groep slachtoffers van belang.” Volgens CoMensha moet de overheid hierover meer voorlichting geven. Maar diezelfde overheid stelt mensen “ver onder het minimumloon”, zonder arbeidscontract en zonder arbeidsrechten gedwongen te werk, als ze een bijstandsuitkering aanvragen of hebben. Bijstandsgerechtigden die door gemeenten worden verplicht om dwangarbeid te verrichten, zouden ook graag loonvorderingsprocedures willen beginnen. Misschien zouden ze daarnaast nog de gemeente-ambtenaren kunnen aanklagen die hen die dwangarbeid opleggen.

Harry Westerink