Deelnemers aan slavernijherdenking boos over Ruttes afbraakbeleid

Het slavernijmonument in het Amsterdamse Oosterpark.
Een helpdesk-tent tegen Zwarte Piet, een protestmars tegen het wegbezuinigen van het slavernij-instituut NINSEE en een huichelachtige minister-president die activiteiten ophemelt waar hij onlangs financieel het mes in heeft gezet. Ziedaar een greep uit het programma van de nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij, die eergisteren in Amsterdam plaatsvond.

Veel mensen uit Surinaamse en Antilliaanse hoek zijn boos over de stopzetting van de rijkssubsidie aan het NINSEE. Dat bleek tijdens de protesttocht die voorafging aan de officiële herdenking met kransleggingen bij het slavernijmonument in het Amsterdamse Oosterpark. Helaas viel er geen massaal boegeroep te horen toen Mark Rutte tijdens die herdenking zijn toespraak mocht houden. Als leider van het kabinet Bruin I is hij verantwoordelijk voor het wegbezuinigen van het slavernij-instituut, dat sinds 2002 niet alleen de jaarlijkse slavernijherdenking heeft georganiseerd, maar ook flink aan de weg heeft getimmerd met onderzoek, tentoonstellingen, onderwijsprojecten en de uitgave van boeken.

Volgens Rutte mogen “we” de geschiedenis en het leed van de Nederlandse slavenhandel “nooit wegpoetsen en nooit vergeten”. Maar hij zorgt er met zijn afbraakbeleid voor dat de afstammelingen van tot slaaf gemaakten materieel gezien veel minder mogelijkheden krijgen om de jaarlijkse slavernijherdenking voort te zetten. Door de stekker uit het NINSEE te trekken draagt hij ertoe bij dat het slavernijverleden juist wel weggepoetst dreigt te worden, zijn ronkende praatjes ten spijt. Sinds 10 jaar is dat verleden “voor veel meer mensen gaan leven en zichtbaar geworden”, aldus de minister-president, die mooi weer speelt met de kolossale inspanningen van de nazaten van tot slaaf gemaakten die er rond 2000 toe hebben geleid dat het slavernijverleden ook in Nederland eindelijk op de agenda kwam te staan.

Arrogantie

“Aan de vooravond van de herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij in Nederland staan we voor de gezamenlijke opgave deze jonge traditie aan te passen aan nieuwe omstandigheden en nieuwe ontwikkelingen om ons heen. Dat doen we samen met de gemeente Amsterdam en andere betrokken partijen, in het volle besef dat het slavernijverleden een levend verleden is en moet blijven.” Maar Rutte schuift die “gezamenlijke opgave” juist nadrukkelijk van zich af en zadelt anderen met minder geld, kansen en macht ermee op om vorm en inhoud te geven aan de slavernijherdenking. De man die een klasse vertegenwoordigt die al eeuwenlang aan de verkeerde kant van de geschiedenis staat, had ook nog de botte arrogantie om op te merken dat hij “geen cadeautjes” kwam brengen. Alsof het zou gaan om een aalmoes aan een bedelaar, in plaats van om genoegdoening aan de nazaten van tot slaaf gemaakten voor het eeuwenlange onrecht dat is begaan door die “roofstaat aan de Noordzee”. Helaas nam NINSEE-voorzitter Eddy Campbell geen stelling tegen het schandalige optreden van deze koloniaal in een modern jasje. In plaats van met gepaste verontwaardiging Ruttes zelfgenoegzame houding aan te vallen, maakte Campbell zich eerder schuldig aan strooplikkerij. Dat is jammer, want het wordt hoog tijd om de weg van de stille diplomatie in de richting van de felbegeerde subsidiegelden te verlaten en de woede te mobiliseren die leeft in het overgrote deel van de achterban van NINSEE. Alleen zo kan een vuist worden gemaakt tegen het afbraakbeleid waarvan het slavernij-instituut een van de vele slachtoffers is. Gelukkig toonde Campbell zich nog wel enigszins kritisch door te benoemen hoe wrang het was om in aanwezigheid van de premier de afschaffing van de slavernij te vieren, terwijl het kabinet tegelijkertijd de organisator van dat feest financieel de nek omdraait. Dat voelt als “dansen op je eigen begrafenis”, aldus de NINSEE-voorzitter. Daarna nam ook nog Barryl Biekman, voorzitster van het Landelijk Platform Slavernijverleden, het woord, buiten het officiële programma om. Het leek er sterk op dat ze het breed levende protest tegen het wegbezuinigen van het NINSEE nog wat meer kracht wilde bijzetten, in het bijzijn van de immer grijnzende liberaal die voor dat afbraakbeleid verantwoordelijk moet worden gehouden. Haar vlammende betoog vond flink bijval onder de ruim duizend toehoorders.

Ruttes tenenkrommende toespraak werd snel weggespoeld door het aansluitende Keti koti-festival, dat ook dit jaar weer werd bezocht door tienduizenden mensen. Een van de opvallende onderdelen van het programma vol muziek en beeldende kunst betrof een partytent van “Zwart van Roet” in samenwerking met “Zwarte Piet is racisme”, de groep die in 2011 bekend werd met hun gelijknamige T-shirt-actie en hun – later onrechtmatig verklaarde – arrestatie tijdens de intocht van Sint en Piet. Die tent was voor de gelegenheid omgedoopt tot een helpdesk tegen Zwarte Piet, onder het motto “Helpt Piet niet, maar jou wel”. Daar stonden onder meer de kunstenaars-activisten Quincy Gario en Kno’ledge Cesare klaar om met het publiek in discussie te gaan over de racistische karikatuur van de dommige en kinderlijke zwarte knecht, het onderdanige hulpje van de wijze witte baas. Ook deze zomer gaat “Zwarte Piet is racisme” tijdens allerlei festivals en evenementen weer barsten schoppen in de racistische Sint en Piet-traditie, die kan rekenen op steeds meer argwaan en weerzin. “Zwarte Piet is een slaaf. We moeten de slavernij afschaffen”, zo luidde dan ook de krachtige stellingname tijdens een actiebijeenkomst in Amsterdam Zuidoost een paar maanden geleden.

Harry Westerink

Hieronder enkele foto’s van de slavernijherdenking.

Rutte legde een goedkope krans bij het slavernijmonument.
Deelnemers aan de herdenking.
Protestballon.
Actieborden.
Helpdesk tegen Zwarte Piet.