“Beginnen met het collectiever maken van individuele gevechten”

Demonstratie Ntundenganye op 19 maart 2009
Demonstratie Ntundenganye op 19 maart 2009
Doorbraak-activist Harry Westerink hield op zaterdag 5 februari een praatje tijdens een besloten bijeenkomst van vereniging Ntundenganye, een zelforganisatie van Burundese vluchtelingen in Nederland. Hieronder een bewerkte versie van dat praatje.

Al jarenlang is het asielbeleid keihard. Met de komst van de nieuwe regering is dat beleid nog onrechtvaardiger aan het worden. In 2006 is het categoriale beschermingsbeleid voor Burundese vluchtelingen afgeschaft. De Nederlandse overheid vond dat Burundi veilig genoeg was en trok de tijdelijke verblijfsvergunningen van Burundese vluchtelingen in. Burundezen die eerst wel verblijfsrecht hadden en ook hadden moeten inburgeren, verloren daardoor ineens alles dat ze in Nederland hadden opgebouwd. Jullie weten zelf beter dan ik wat die vluchtelingen en wat ook jullie allemaal is overkomen. Zeker vanaf 2006 is de situatie voor veel Burundezen in Nederland dus al erg slecht. Maar ik vrees dat het nog slechter gaat worden. Want de nieuwe regering wil mensen zonder verblijfsrecht, mensen die illegaal zijn gemaakt, ook nog eens crimineel maken. De regering wil dus illegaal verblijf strafbaar maken. Daardoor wordt de positie van mensen zonder papieren natuurlijk nog moeilijker.

Veel Burundezen in Nederland maken zich zorgen over de situatie in Burundi, en ook over de positie van afgewezen vluchtelingen die naar Burundi dreigen te worden uitgezet. De ambassade van Burundi heeft lange tijd geweigerd om de Nederlandse overheid toestemming te geven om die vluchtelingen naar Burundi uit te zetten. Nederland heeft daarop de Burundese regering onder druk gezet. Dat staat goed beschreven in het onderzoek dat Ntundenganye enige tijd geleden heeft gepubliceerd. Veel Burundezen blijken niet uitgezet te kunnen worden. Er zijn naar schatting tienduizenden onuitzetbaren in Nederland. Die kunnen niet terug naar hun eigen land en ze kunnen ook niet een verblijfsvergunning krijgen. Ze leven tussen wal en schip, in een soort niemandsland. Ze lopen het risico dat ze elk moment kunnen worden opgepakt, opgesloten en – na lange tijd – op straat gegooid. En daarna kunnen ze opnieuw worden opgepakt, opgesloten en op straat gegooid. Dat is natuurlijk onmenselijk.

Het kost de overheid dus veel moeite om Burundezen en nogal wat vluchtelingen uit andere landen uitgezet te krijgen. Dat komt de overheid niet goed uit. Daarom is het prettig voor de overheid dat er steeds meer zogenaamde “vrijwillige” terugkeerprojecten komen. Ze noemen het “vrijwillige” terugkeer, maar er is natuurlijk niets vrijwilligs aan te ontdekken. Veel vluchtelingen worden afgewezen en daarna maatschappelijk uitgesloten. Ze kunnen geen kant op. Hoewel velen liever illegaal in Nederland blijven dan terugkeren naar eigen land, zien sommigen zich toch genoodzaakt om zich aan te melden voor “vrijwillige” terugkeer. Ik heb begrepen dat een aantal Burundezen inmiddels ook “vrijwillig” is teruggekeerd. En ik heb ook begrepen dat die terugkeer erg zwaar was. Het ging onder meer om vluchtelingen waarvan al in Nederland duidelijk was dat ze ernstig waren getraumatiseerd. Dat zou een reden moeten zijn om hier te mogen blijven, maar dat mocht niet van de overheid. Ook al waren de vluchtelingen psychisch ziek, ze moesten toch terug. Ze kwamen in contact met HealthNet TPO, een Nederlandse organisatie die in arme landen stelt te helpen met wederopbouw, ook op het gebied van gezondheidszorg. TPO beloofde hen te helpen met hun psychische problemen, als ze eenmaal “vrijwillig” zouden zijn teruggekeerd naar Burundi. TPO is aangesloten bij stichting Duurzame Terugkeer, samen met onder meer de IOM. De vluchtelingen besloten daarom om dan toch maar “vrijwillig” terug te keren. Maar in Burundi bleek TPO de eigen beloften niet na te komen, zo hebben de vluchtelingen zelf inmiddels laten weten. De vluchtelingen bleken helemaal niet goed te worden opgevangen. Dat soort slechte ervaringen met “vrijwillige” terugkeer komt vaker voor. Ik denk dat het belangrijk is om deze slechte ervaringen te verzamelen, in de publiciteit te brengen en er druk mee uit te oefenen op de politiek in Den Haag.

Het is in het algemeen natuurlijk heel moeilijk om het keiharde asielbeleid te veranderen. Daar is veel macht voor nodig. Vluchtelingen en steungroepen voor vluchtelingen hebben niet veel macht. En we hebben helaas wel veel tegenstand, van de overheid, van politieke partijen, van mensen die vluchtelingen niet zien zitten, van racisten. We zitten dus in het defensief. Hoe komen we nu in de richting van een offensief? Dat is een lastige vraag. We moeten natuurlijk sowieso met meer mensen bijeenkomen. We moeten ook samen strijden en veranderingen proberen af te dwingen. We moeten ons dus goed organiseren. En we moeten zeker niet moedeloos worden. Want nee heb je, en ja kun je krijgen. Maar wat kunnen we nu doen, op de kortere termijn, nu we nog met te weinig mensen zijn? Ik denk dat we in elk geval meer werk moeten maken van het aanklagen van het beleid tegen vluchtelingen. Meer kritiek geven op het terugkeerbeleid, zeker ook op de “vrijwillige” terugkeer. Meer onze stem verheffen en laten zien wat er in de praktijk met vluchtelingen gebeurt. Zo zouden we dus bijvoorbeeld verhalen over slechte ervaringen met “vrijwillige” terugkeer kunnen opstellen en verspreiden. En ook verhalen over andere ervaringen van Burundese vluchtelingen. We zouden een goede informatiestructuur kunnen opzetten. Jullie horen veel verhalen van en over Burundese vluchtelingen in Nederland en in Burundi. Die verhalen moeten we meer gaan gebruiken in de strijd hier, in onze aanklacht tegen het beleid. We mogen niet stil zijn over onrecht, we mogen niet zwijgen. Daar zie ik een taak liggen voor zelforganisaties van vluchtelingen, zoals Ntundenganye. Jullie kunnen, als leden van deze zelforganisatie, beginnen met het verzamelen van verhalen van vluchtelingen. Beginnen met het collectiever maken van individueel verdriet en onrecht. Maar ook beginnen met het collectiever maken van individuele gevechten tegen de IND en de Dienst Terugkeer en Vertrek, tegen de overheid dus. Samen ervaringen delen betekent samen sterker staan. Samen het beleid aanklagen betekent druk uitoefenen en misschien ook de politieke ruimte winnen om ooit veranderingen af te dwingen. Dat is natuurlijk nog een lange weg om te gaan. Maar je kunt beter een weg en een richting inslaan dan langs de zijlijn staan.

Harry Westerink