SP-tijdschrift Spanning weigert anti-nationalistisch artikel van voormalig hoofdredacteur

SP-activist
De SP is de enige partij in het parlement die zich nog inzet tegen het neo-liberale geweld dat Nederland al tientallen jaren overspoelt. Vrijwel alle Doorbraak-activisten die tevens lid zijn van, of actief zijn bij, een partij, vind je daarom bij de SP. En Doorbrakers die stemmen, zullen dat over het algemeen doen op diezelfde SP. Toch is er ook wel flinke kritiek te leveren op de partij die momenteel bij de peilingen de grootste van Nederland blijkt. Met name op het sluimerende nationalisme.

Dat de partij nooit vies is geweest van wat nationalisme, bleek al in de jaren 80 bij de publicatie van de racistische nota “Gastarbeid en kapitaal”. De SP heeft daar nooit afstand van genomen. Integendeel, in 2002 deelde SP-Kamerlid Fenna Vergeer de nota trots als een pauw uit aan haar collega’s bij aanvang van het parlementaire onderzoek naar de integratie. En deze week verwees SP-fractievoorzitter Emile Roemer er ook weer in positieve zin impliciet naar bij de discussie rond het Polen-meldpunt van de PVV. De SP had eerder zelf al een vergelijkbaar meldpunt ingesteld. Wij hebben het altijd al gezegd, is steevast de boodschap van de partij als het gaat om verwijten richting arbeidsmigranten.

Organisaties als Doorbraak maken zich sterk tegen elke vorm van migratiebeheersing. De SP kaart echter slechts af en toe ‘misstanden’ in het migratiebeleid aan. Principiële kritiek op het beleid van tegenhouden, uitsluiten, opjagen, opsluiten en uitzetten van vluchtelingen is niet te vinden in de verkiezingsprogramma’s. Integendeel, men is het in grote lijnen wel eens met het beleid van migratiebeheersing van de BV Nederland, die de partijleiding overigens maar wat graag zou meebesturen.

Op 1 januari is Sjaak van der Velden, hoofdredacteur van Spanning, het wetenschappelijke blad van de partij, ontevreden opgestapt. Deze week schreef hij in een brief aan leden van de SP en ook Doorbraak: “Als lid blijf ik me daarnaast echt zorgen maken over de nationalistische kramp waar de partij af en toe in zit. Met [SP-partijsecretaris] Hans van Heijningen had ik afgesproken mijn ideeën hierover voor Spanning op schrift te stellen. Later hoorde ik dat dit dan wel in een bijdrage van 800-1.000 woorden moest. Niet getreurd, dat moet lukken, dacht ik.” Van der Velden heeft het artikel geschreven en opgestuurd, maar vervolgens ondanks een reeks van verzoeken niets meer van Spanning mogen vernemen. Daarna heeft hij het artikel maar zelf rondgestuurd. Wij vinden het een prima genuanceerd en solidair stuk, op veel punten vergelijkbaar met een artikel dat Doorbraak-activist Harry Westerink eerder schreef in het Jaarboek Kritiek. Hieronder plaatsen we het door Spanning geweigerde artikel integraal.

Eric Krebbers


Spelen met nationalistisch gevoel is levensgevaarlijk

Het eerste socialistische partijprogramma eindigde met de woorden “Proletariërs aller landen, verenigt u”. Daar werd mee bedoeld dat ze zich internationaal aaneen moesten sluiten. Waarom waren de schrijvers van het programma voorstander van een internationale aaneensluiting? Omdat uit hun voorlopige analyse was gebleken dat het kapitalisme een internationaal verschijnsel is dat met forse stappen de hele wereld aan zich aan het onderwerpen was. In een geglobaliseerd kapitalisme moeten de gewone mensen zich wapenen tegen dat kapitalisme door zich ook globaal te verenigen. In die analyse hebben Chinese, Poolse, en Nederlandse werknemers meer met elkaar gemeen dan met de kapitalisten die toevallig binnen dezelfde landsgrenzen wonen.

Deze analyse werd door een deel van de socialistische wereldbeweging lange tijd wel gedeeld, maar in de praktische politiek jammerlijk verlaten. Het grote verraad van de sociaal-democratie was de steun aan de eigen kapitalisten en regeringen bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. En daar is men eigenlijk nooit goed van hersteld. Ook veel linkse sociaal-democraten trapten later in dezelfde nationalistische valkuil door hun steun aan de Sovjet-Unie, het zelfbenoemde vaderland van alle arbeiders over de hele wereld. De SP moet uitkijken niet ook in die kuil van nationaal gevoel te vallen.

Vrijwel iedereen kent wel een soort van nationalistisch gevoel. Als het Nederlands voetbalelftal wint, dan zijn er maar weinig mensen die niet op tafel staan te dansen. En als je in een vreemd ver land een landgenoot tegenkomt, is dat reden voor een praatje. Zelfs met mensen waar je hier niet mee gezien zou willen worden. Dit is een tamelijk onschuldig soort van ‘wij-gevoel’. Maar het is ook een bijzonder ‘wij-gevoel’, want het bestaat nog niet zo lang. In discussies over Europese eenwording wordt door de tegenstanders vaak gewezen op het ontbreken van een dergelijk gevoel; niemand voelt zich Europeaan. Ook het Nederlanderschap bestaat echter nog niet zo lang.

Het is bijvoorbeeld een mythe dat ‘wij’ ons hebben vrijgevochten van Spaanse overheersing om een zelfstandig Nederland te kunnen vormen. En toen Nederland in 1830 een onafhankelijk koninkrijk werd, zaten daar als vreemde eenden in de bijt ook Friesland, Brabant en Limburg bij. Die mensen voelden zich helemaal geen Nederlander. Dat is ze sindsdien met wisselend succes aangepraat. Het Europese gevoel dat er al dan niet moet komen, is een van boven opgelegd iets, maar dat geldt evengoed voor het Nederlandse gevoel. Gezien de stammenstrijd die af en toe oplaait, vraag ik me zelfs af of de gewone mensen in Amsterdam en Rotterdam in het verleden wel tot hetzelfde land wilden behoren. Als aan de mensen op straat was gevraagd of ze Nederlander (of Duitser of Fransman) wilden worden, dan is het nog maar de vraag of die landen er ooit waren gekomen.

Nationalisme en het Nederlanderschap zijn net als het Europeaantje spelen een project van de heersende klasse. In zijn briljante analyse van het nationalisme heeft Benedict Anderson laten zien dat dit trouwens bijvoorbeeld ook gold voor de opstandige bewegingen tegen koloniale overheersing waardoor de Verenigde Staten en de andere landen in Amerika zijn ontstaan. Hij noemt het nationale gevoel een verbeelde gemeenschap; het zit in de hoofden van mensen, maar heeft meestal niet veel te maken met een harde, materiële basis. Vandaar dat nationale eenheden vaak van die diverse bevolkingsgroepen, talen, godsdiensten en economische zwaartepunten binnen hun grenzen kunnen hebben; met alle vervelende gevolgen van dien.

Socialisten als tegenstanders van de heersende klassen kunnen en mogen dus uit de aard van de zaak niets hebben met dat nationalisme. Ook niet als een groot deel van de bevolking na een propaganda- offensief van langer dan een eeuw nationalistisch is gaan denken, mogen we daar niet in mee gaan. Zomaar luisteren naar wat de mensen zeggen en denken, is sowieso een slechte raadgever. Het is belangrijk om te weten wat ze denken, maar niet om die standpunten vervolgens over te nemen. Nog gevaarlijker is het om met die standpunten een spel te spelen en er (al is het voor de schijn) in mee te gaan om zetels te winnen. Socialisten hebben vanuit hun analyse een aantal standpunten en die zijn belangrijker dan wat de mensen op straat, in buurten of bedrijven zeggen. Als socialisten in het verleden volgens die binnen de SP zo populaire maoïstische massalijn hadden gewerkt, dan was er nooit een socialistische beweging geweest. Eind negentiende eeuw was er namelijk vrijwel niemand te vinden die socialistische ideeën omarmde. Iedereen erkende dat er problemen waren ja, maar de socialistische oplossingen werden door de overgrote meerderheid afgewezen. Toch gingen onze voorgangers, die echt slechts een uiterst minieme minderheid vormden, onverdroten voort met hun propaganda voor het socialisme. Toen ze echter om electorale redenen gingen luisteren naar wat ‘de mensen’ vonden, ging het fout en goed fout ook. Toen kwam het tot het al eerder genoemde Verraad. Nationalistische gedachten moeten te allen tijde bestreden worden door socialisten. Want als die gedachten eenmaal uit de fles zijn en een zekere mate van acceptatie hebben gekregen, dan is er niemand meer die ze terug in de fles kan stoppen. Nog dagelijks zien we overal op de wereld om ons heen waar dat toe kan leiden.

Daarom is het volgens mij bijvoorbeeld een gevaarlijk spel om te zeggen dat we tegen de verkoop van de energiebedrijven aan buitenlandse ondernemingen zijn. Nee, we zijn tegen de privatisering van de nutsbedrijven, maar of ze nou aan Zweedse, Duitse of Nederlandse kapitalisten worden verkocht is lood om oud ijzer. Het is bovendien een gebleken illusie te denken dat we vanuit Den Haag die Nederlandse kapitalisten wel in bedwang kunnen houden als het mis loopt. Natuurlijk lijkt het grappig om in de strijd tegen de liberalisering van de energiemarkt melkrovende Vikingen ten tonele te voeren, maar dat is toch vooral een nationalistisch grapje met een gevaarlijk randje. Wat als een Arabisch bedrijf in de race was geweest? Of in de toekomst misschien een Afrikaanse bedrijf; melkt een inboorling met een botje door zijn neus dan de Nederlandse koe? En waarom schrijft onze voorzitter in zijn recentste boekje dat de Tweede Wereldoorlog in 1940 begon? Omdat dat in ons land zo was? Maar de wereld is toch wel iets groter dan ons land? Bovendien is het binnen links altijd een goede traditie geweest om de Tweede Wereldoorlog al in 1936 te laten beginnen met de Spaanse Burgeroorlog; vier verdwenen jaren uit de ‘geschiedenis van Europa volgens Jan’.

Nationalisme en nationalistische gevoelens zijn een bijproduct van het ontstaan van het kapitalisme, en socialisten moeten ze daarom bestrijden zoals de eerste socialisten ook daadwerkelijk deden. Als SP-ers, als moderne socialisten, moeten we volgens mij dat standpunt van die eerste socialisten in ere houden. In de SP mag geen plaats zijn voor nationalisme en mag er niet mee gespeeld worden om beter te scoren in de peilingen, ook niet een klein beetje.

Sjaak van der Velden