Leidse burgemeester probeert einde te maken aan gesprekken van Doorbraak met dwangarbeiders

De intimiderende burgemeester.
De intimiderende burgemeester.

Kort geleden moest de Leidse wethouder Jan-Jaap de Haan toegeven dat sommige werklozen langer dan de in de gemeenteraad afgesproken zes weken aan de dwangarbeid worden gezet. Hij was door de SP voor het blok gezet met informatie die onder meer van Doorbraak kwam. De wethouder en de directie van zijn dwangarbeidcentrum balen ervan dat Doorbraak goede contacten onderhoudt met hun dwangarbeiders. In een zoveelste poging om dat contact te verbreken heeft burgemeester Henri Lenferink vorige week een intimiderende brief gestuurd aan een van de Doorbrakers.

“De actiegroep Doorbraak houdt al enige tijd een betoging over dwangarbeid op locatie bij De Zijl Bedrijven”, zo begint de brief die Lenferink onlangs naar het privé-adres van een van de Doorbraak-leden stuurde. Hij eist daarin dat Doorbraak voortaan “ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis” daarvan geeft aan hem. “Als u dat niet doet, dan pleegt u een strafbaar feit.” Mocht de “betoging” toegestaan worden, “dan zal er een vak worden aangegeven dat als specifieke locatie voor de demonstratie zal gelden”.

De burgemeester wil graag de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) tegen Doorbraak inzetten en doopt daarom het onderling praten van mensen op de openbare weg om tot “betoging”. Hij denkt de Doorbrakers met de APV in de hand richting een door hem gekozen vak te kunnen dwingen, ongetwijfeld op een flinke afstand van de dwangarbeiders die op het plein voor het dwangarbeidcentrum pauze houden.

Het wordt steeds duidelijker dat het Leidse college van B&W geen inhoudelijk weerwoord heeft op de groeiende kritiek op dwangarbeid in Leiden en elders in het land. Daarom neemt men de toevlucht tot intimidatie en zelfs dreiging met geweld tegen critici. Het thuis bezorgen van de brief bij een van de leden van Doorbraak, zelf een werkloze, is ook weer een fraai staaltje intimidatie. De gemeente weet het kantoor van Doorbraak natuurlijk best te vinden. Dat de uitbaters van het dwangarbeidcentrum de inhoudelijke strijd aan het verliezen zijn, blijkt al uit het feit dat de burgemeester het in zijn brief zelf over “dwangarbeid” heeft.

Doorbraak weigert zich vanzelfsprekend te laten intimideren. De burgemeester heeft simpelweg niet het recht om gesprekken op de openbare weg te verbieden. Wat hij feitelijk probeert, is om basaal vakbonds- en onderzoekswerk te frustreren. Dat staat Doorbraak hem niet toe. Daarom hebben we hem onderstaande brief geschreven en gaan leden van Doorbraak de komende tijd gewoon met dwangarbeiders praten.

Eric Krebbers

Leiden, 24 juli 2013

Geachte heer Lenferink,

Op 19 juli 2013 ontving dhr. E. Krebbers op zijn huisadres een brief van u. De brief ging over “een betoging over dwangarbeid” die de “actiegroep Doorbraak” al “enige tijd” zou houden “op locatie bij De Zijl Bedrijven” en waarvan “geen schriftelijke kennisgeving” zou zijn ontvangen.

Wij hebben uw brief met enige verwondering gelezen. U heeft het over een “betoging”, maar waarop baseert u deze stellingname? Wat bedoelt u hier precies mee?

Wij komen 1 a 2 keer per week met 2 Doorbraak-leden langs bij de De Zijl Bedrijven (verder: DZB) aan de Le Pooleweg 11 te Leiden. Dat doen we in de pauze, zonder spandoeken of borden, om te praten met (andere) werklozen. We staan daarbij op de openbare weg (de stoep). Deze gesprekken zijn onderdeel van ons onderzoek naar dwangarbeid. Het zijn evident geen betogingen of demonstraties. Het is daarom nogal absurd om te eisen dat wij deze gesprekken aan de openbare weg van tevoren zouden moeten aanmelden bij de burgemeester en politie.

Het afgelopen jaar hebben wij met behoorlijke regelmaat op onze website (www.doorbraak.eu) gepubliceerd over de dwangarbeid zoals die in Leiden bij de DZB aan werklozen wordt opgelegd. U heeft dit allemaal kunnen lezen, daar deze artikelen ook zijn rondgestuurd aan DZB-medewerkers, de directie, en lokale politici en bestuurders, waaronder uzelf. U weet dan ook al langere tijd dat Doorbraak een paar keer per week bij de DZB ter plekke is. In onze artikelen hebben we beschreven wat we daar komen doen: “We zijn sindsdien een kleine zeventig keer, steeds met twee Doorbrakers, bij het centrum op bezoek geweest om dwangarbeiders te spreken over hun ervaringen en klachten.”

De ervaringen van veel dwangarbeiders met wie we hebben gesproken, hebben we in 2012 in een dossier gepubliceerd. De lokale SP en PvdA voelden zich door ons onderzoek geroepen om zelf een rapport te publiceren over de dwangarbeid in de DZB.

Een van de dwangarbeiders die we de laatste tijd hebben leren kennen, heeft begin juni een strafkorting van 100 procent op zijn bijstandsuitkering gekregen, omdat hij volgens zijn reïntegratieconsulent niet voldoende zou meewerken, terwijl hij thuis zat met stressverschijnselen. Al sinds de zomer van 2012 werd “Achmed” verplicht om te werken bij de DZB, in strijd met uw eigen beleidsregels die “slechts” zes weken dwangarbeid voorschrijven. Doorbraak staat “Achmed” bij, en heeft hem in contact gebracht met de SP, coalitiepartij in uw eigen college, die daarop vragen heeft gesteld aan de verantwoordelijk wethouder Jan-Jaap de Haan. De Haan kon niet anders dan toegeven dat de zes weken-termijn inderdaad in een aantal gevallen is overschreden.

Het is op z’n minst opvallend te noemen dat u nu met deze brief komt, nu wethouder De Haan heeft moeten toegeven dat de uitvoering van het beleid niet vlekkeloos verloopt en de praktijk veranderd moet worden.

Al sinds dat wij begonnen zijn met ons onderzoek, ondervinden wij tegenwerking van de gemeente Leiden. De directie van de DZB verbood ons in mei 2012 in de kantine met de dwangarbeiders te praten. Wij verlegden ons onderzoek daarop naar het plein voor het gebouw, waar wij zittend op bankjes in tweetallen met de werklozen gesprekken voerden. In juni dit jaar werden twee van onze leden bedreigd met fysiek geweld door medewerkers van de DZB en door de DZB ingehuurde bouwvakkers. Twee weken later hoorden wij via de beveiliging van de DZB dat we nu ook niet meer op het plein mochten komen en dus ook niet meer op de bankjes mochten zitten. Sindsdien staan we op de openbare weg (de stoep). En nu schrijft u in uw brief van 18 juli dat wij een kennisgeving moeten doen, en dat “een vak zal worden aangegeven dat als specifieke locatie voor de demonstratie zal gelden”.

Dit alles lijkt te suggereren dat de Leidse burgemeester, dan wel het Leidse college van B&W, bang is voor een kritisch onderzoek over dwangarbeid. De DZB en de gemeente Leiden willen blijkbaar op allerlei manieren voorkomen dat wij met werklozen in gesprek raken. Dat komt op ons over dat er blijkbaar genoeg is wat men voor ons wil verbergen. Voor ons is dat genoeg reden om door te willen gaan met ons onderzoek.

We zouden graag van u horen waarop u de stellingname baseert dat wij een “betoging” zouden houden bij de DZB. Ik verzoek u dan ook om uw standpunt aan ons uit te leggen. Graag ontvangen wij dit schriftelijk, deze keer op ons kantooradres, dat is te vinden op onze website en op ons briefpapier.

Wij gaan er vanuit dat ons onderzoek in de tussentijd gewoon doorgang zal kunnen vinden.

Mocht u van mening zijn dat u er ondanks deze brief vanuit kunt gaan dat wij “betogingen” houden bij de DZB, dan wijs ik u erop dat het recht op demonstratie en het recht op vrijheid van meningsuiting grondrechten zijn volgens de Grondwet (art. 7) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (art. 10), die niet zomaar mogen worden ingeperkt. In 2007 heeft de Nationale Ombudsman al geoordeeld dat een niet aangemelde demonstratie alleen kan worden beëindigd ter bescherming van de volksgezondheid, in het belang van het verkeer of ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Dit standpunt wordt ook onderschreven door de beleidslijn in Den Haag over demonstraties. Bij onze wekelijkse aanwezigheid bij de DZB is geen van de drie genoemde redenen tot beëindiging van demonstraties aan de orde.

Hoogachtend,
namens Doorbraak

Max de Jong