Parlementariërs luisteren naar vluchtelingen, maar dienen de staat

SP-Kamerlid Sharon Gesthuizen ziet illegaal gemaakte en uitgesloten vluchtelingen als veroorzakers van “overlast”.

Afgelopen dinsdag vond er in het gebouw van de Tweede Kamer “een rondetafelgesprek” plaats tussen aan de ene kant vluchtelingen van het Haagse en Amsterdamse tentenkamp en aan de andere kant fractievertegenwoordigers van de SP, PvdA, D66, GroenLinks, 50+ Partij, ChristenUnie en Partij voor de Dieren, en ook nog de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan, hoogleraar migratierecht Thomas Spijkerboer en INLIA-voorman John van Tilborg. Een hele stoet hotemetoten dus, onder meer van partijen die zelf volop hebben bijgedragen aan het keiharde uitsluit- en uitzetbeleid. Voorafgaand aan het gesprek voerden vluchtelingen buiten het Tweede Kamer-gebouw actie.

De tentenkampen zorgen voor beroering. De parlementaire politiek kan niet langer meer om illegaal en dakloos gemaakte vluchtelingen heen lopen, maar moet warempel met hen gaan praten. Dat zegt wel wat over de druk en invloed die de tentenkampenstrijd tot nu toe heeft opgeleverd, want de heren en dames politici hebben over het algemeen wel wat beters te doen dan hun tijd te verspillen aan de uiterste onderkant van de samenleving. Ongetwijfeld beleefd hebben de bonzen geluisterd naar de ervaringsverhalen van de vluchtelingen over opgejaagd en uitgehongerd worden, wat ze dagelijks aan den lijve moeten ondervinden. Diezelfde parlementariërs die de fundamenten van de sociale en bestuurlijke apartheid al jarenlang onderschrijven, hoorden geduldig aan hoe vreselijk hun eigen beleid uitpakt voor mensen die zijn gevlucht voor armoede, geweld en vervolging. “We hebben al onze bezittingen, familie en vrienden achter moeten laten”, aldus een strijdbare verklaring die de tentenkampvluchtelingen hadden opgesteld. “Wij zijn hier gekomen om een menswaardig leven te kunnen opbouwen. Er zijn vele redenen waarom mensen gevlucht zijn, maar we lopen allemaal tegen hetzelfde probleem op: we zijn door de Nederlandse overheid illegaal verklaard.”

“Er wordt van ons verwacht zelf het land te verlaten. Maar welk weldenkend mens keert terug naar een land waar je ook niets hebt en je leven gevaar loopt, op wat voor manier dan ook? Hoe kan de Nederlandse overheid verwachten dat wij teruggaan naar zo’n situatie? Velen van ons hebben maanden in een detentiecentrum gezeten. Met vele psychische problemen als gevolg. We worden behandeld als criminelen, terwijl wij slechts onze mensenrechten willen. In een detentiecentrum kan je tot achttien maanden worden opgesloten. Daarna word je weer op straat gezet met de kans dat je weer opnieuw voor achttien maanden in een detentiecentrum terecht komt. In al deze instellingen wordt constant druk uitgeoefend om terug te keren, zelfs onder valse voorwendselen.”

Overlast

De vluchtelingen gaven in de verklaring aan waarom ze in actie zijn gekomen. “Normaal proberen illegaal verklaarde mensen buiten beeld te blijven om problemen met de Nederlandse staat te voorkomen. De tentenkampen in Den Haag en Amsterdam zijn echter niet de eerste acties waar wij niet meer onzichtbaar blijven. Meerdere tentenkampen gingen hier aan vooraf. Wij willen aan de buitenwereld laten zien in wat voor situatie wij zitten. Wij zijn niet langer monddood, maar kunnen zo volop meedoen aan het politieke en maatschappelijke debat. Wij willen een normaal leven, net als ieder ander mens. Geen onzekerheid meer, en niet meer te hoeven leven op straat zonder enig vooruitzicht. Wij willen ons ontwikkelen, en willen participeren in Nederland. Er moet een echte oplossing komen voor ons, niet dat wij weer worden weggestopt in een asielzoekerscentrum of vrijheidsbeperkende locatie waar we weer eindeloos moeten wachten en uiteindelijk weer op straat worden gezet.”

Met het oog op het gesprek schreef ook de zelforganisatie Vluchtelingen Op Straat (VOS) een brief aan de Tweede Kamerleden, namens de 226 Somaliërs die deelnamen aan de eerste drie tentenkampen in Ter Apel, in november en december 2011 en mei 2012. “Terugkeer naar Somalië, inclusief Somaliland, is niet mogelijk, zelfs minister Leers erkent dit in navolging van de Raad van State. Niet alleen om technische redenen – het verkrijgen van reisdocumenten en het regelen van de reis is niet mogelijk –, maar ook om veiligheidsredenen. Er wordt al jarenlang niemand uitgezet en er is, hoewel de kranten soms anders suggereren, nog geen zicht op vrede en stabiliteit in het grootste deel van het land. Dit onderschrijven ook VluchtelingenWerk en UNHCR. Daarom vinden wij dat we recht hebben op een verblijfsvergunning.” VOS levert bovendien stevige kritiek op het vrijheidsbeperkende regime van de opvangcentra, op de zware en zelfs onmogelijke bewijslast waarmee de vluchtelingen worden opgezadeld, op de gebrekkige taalanalyses in opdracht van de overheid, en op het dakloos maken van vluchtelingen.

Exemplarisch voor de manier waarop parlementariërs veelal omgaan met dit soort aanklachten tegen de politiek van migratiebeheersing, is de reactie van SP-Kamerlid Sharon Gesthuizen, die ook bij het gesprek aanwezig was. “Er is veel mis met het Nederlandse opvang- en terugkeerbeleid”, stelt ze. “Iedereen die feitelijk niet kan worden uitgezet, komt op straat terecht en veroorzaakt zo steeds meer overlast in verschillende steden. Als we zorgen voor opvang en daarmee rust, medische zorg en goede begeleiding, zal dit leiden tot meer terugkeer en minder illegaliteit op straat.” Gesthuizen hoort bij de Kamerbrede meute die “opgeruimd staat netjes” hoog in het vaandel heeft staan. Ze heeft zelfs het gore lef om dakloze vluchtelingen te bestempelen tot mensen die “overlast” veroorzaken, dezelfde vluchtelingen dus met wie ze dinsdag om de tafel heeft gezeten en zogenaamd keurig te woord heeft gestaan. Het is vanzelfsprekend juist de overheid die dankzij het bikkelharde migratiebeleid de vluchtelingen een heleboel “overlast” bezorgt. Daar komt bij dat het pleidooi van het SP-Kamerlid voor opvang van de vluchtelingen uitsluitend is gericht op terugkeer, wat diezelfde vluchtelingen tijdens het gesprek juist nadrukkelijk hebben verworpen. Gesthuizen gaat dus lijnrecht in tegen de wensen van de vluchtelingen en dient vooral het belang van de staat om zoveel mogelijk vluchtelingen het land uit te werken.

Harry Westerink