Bond Precaire Woonvormen Leiden: een solidariteitsnetwerk om tegenmacht op te bouwen

Spandoek aan de Stationsflat in Leiden.

Iets meer dan een jaar geleden is de Leidse afdeling van de Bond Precaire Woonvormen (BPW) begonnen met het houden van spreekuren in het kantoor van Doorbraak. Tijd om eens de balans op te maken. Hoe kijken leden van de BPW aan tegen de huidige woonproblematiek? Wat is de stand van zaken in Leiden? En welke campagnes kunnen we de komende tijd van hen verwachten? Zeker nu een van de eigen BPW-leden zijn huis dreigt te verliezen… Ik sprak met Bo en Karl, twee vaste spreekuurdraaiers.

BPW is een organisatie voor en door mensen in precaire woonsituaties. Wie zijn dat in jullie optiek?

Bo: “We focussen op huurders, niet op mensen die een huis hebben gekocht. Precair en niet precair is niet zo simpel als onbepaalde tijd versus bepaalde tijd. Er zijn ook mensen die een vast contract hebben, maar die een huisbaas hebben die hen bedreigt of op een andere manier hun leven precair maakt. Maar in principe focussen we op de meest precaire woonvormen, dus niet alleen ‘normale’ huur maar ook anti-kraak of bruikleenovereenkomsten, campuscontracten, jongerencontracten en tijdelijke huurcontracten in de vrije markt-sector van twee jaar. Het idee van bruikleen is dat je betaalt met arbeid, je betaalt met het veilig houden van het pand. Dat heet ook wel anti-kraak, maar dat is een oude term. Er zijn nu veel meer anti-krakers dan krakers. Dus het klopt niet meer dat je het gebouw zou beschermen tegen krakers. Een bruikleengever, het ‘anti-kraakbureau’, mag alleen ‘kosten’ verhalen, in principe moet je dus betalen voor gas, water, licht en onderhoud. Dat is theoretisch het verschil tussen een huurovereenkomst waar je huur betaalt en een bruikleenovereenkomst. Maar dan komt natuurlijk de vraag: waar is die grens tussen onkosten en huur? Het is een van de nieuwe verdienmodellen van huisbazen of anti-kraakbedrijven om daar teveel voor te rekenen.”

Het BPW spreekuur in Leiden is voor huurders, anti-krakers en andere mensen in precaire woonsituaties. Elke tweede zaterdag van de maand ben je tussen 14:00 en 16:00 uur welkom in het Doorbraak-kantoor, aan de Middelstegracht 36-a te Leiden.

Karl: “Een campuscontract is een contract voor studenten, waarbij je een half jaar nadat je studie is afgelopen moet verhuizen. Met een trucje kun je het soms nog rekken tot een jaar, maar dan moet je echt weg. Je hebt geen recht op vervangende woonruimte, die moet je zelf zoeken. Ik woon zelf op dit moment met een campuscontract.”

Bo: “Ik woon zelf met een tijdelijk huurcontract. En dat houdt in december op.”

Na dit interview werd duidelijk dat de verhuurder van Bo, Urban Interest, inderdaad het huurcontract van Bo wil opzeggen. In december moet hij zijn woning verlaten. BPW Leiden is daarom een campagne begonnen om het huurcontract van Bo en van de andere tijdelijke huurders in de rood-witte Stationsflat om te zetten naar een vast contract.

De rood-witte flat heeft ongeveer negentig appartementen, waarvan ongeveer zestig procent tijdelijke huur is. Daarnaast zijn er ook bewoners die een vast contract met een vrije markt-prijs hebben, en zelfs een aantal bewoners met een vast contract in de sociale huur. Er zijn geen concrete sloopplannen, maar het komt eigenaar Urban Interest goed uit dat veel bewoners een huurcontract met een einddatum hebben.

Wat zien jullie als problemen met al die tijdelijke vormen van wonen?

Bo: “Bij een onbepaalde tijd-contract heeft de verhuurder een reden nodig om je eruit te zetten, en moet dat via de rechter doen. Een tijdelijk contract kan gewoon zonder opgave van redenen worden opgezegd als het contract is afgelopen. Zonder verplichting om een ander huis aan te bieden of een verhuisvergoeding te bekostigen. Dat is natuurlijk een probleem. Maar daarnaast heb je in theorie ook bij tijdelijke verhuur wel huurrechten, maar omdat zij gewoon kunnen beslissen om het contract niet voort te zetten, verlies je die rechten in de praktijk. Zo heb ik de afgelopen twee jaar geen reparatieverzoeken gedaan, omdat ik weet dat als zij mij een te lastige huurder vinden, dat ze me eruit zetten. En ik klaag om diezelfde reden ook niet tegen de huisbaas. Het is dus een groot verschil met onbepaalde tijd-contracten.”

Karl: “Het geeft veel te veel macht aan de verhuurder en te weinig aan de huurders. Je bent aan de grillen van die klasse overgeleverd. Als je niet weet of je na een, twee of vijf jaar nog kunt blijven, weet je niet waar je aan toe bent. Je krijgt vrijwel geen kans om ergens een leven op te bouwen.”

Bo: “Iets heel simpels: Ik heb een hele grote poster en ik vraag me af: zal ik die in laten lijsten? Alleen maar omdat ik niet weet of ik daar nog een jaar zit. Terwijl als ik weet dat ik er nog zeven jaar zit, dan zou ik dat natuurlijk makkelijk doen. Omdat je niet kunt voorspellen waar je over twee jaar bent, kan je kleine keuzes niet maken, maar zeker geen levenskeuzes. Als je weet dat je misschien snel weg moet zijn, dan is het moeilijk om aan kinderen te beginnen als je niet weet hoe je volgende huis zal zijn. Tijdelijke huurders horen pas vaak een maand of enkele maanden van tevoren dat ze weg moeten. En dan moeten ze dus heel snel iets nieuws vinden, met niet te hoge prijzen. Heel vaak hebben tijdelijke contracten ook nog bepalingen dat je niet voortijdig mag opzeggen. Dat mag niet volgens de wet, maar dat weten veel mensen niet. Als je de volle tijd erin moet blijven zitten, dan kan je ook niet eerder beginnen met zoeken. En is de kans groot dat het volgende contract ook weer tijdelijk is. Er ontstaat eigenlijk een hele klasse aan huurnomaden, die vervolgens heel veel stress hebben, niet kunnen werken aan bijvoorbeeld een carrière, omdat ze soms naar een hele andere stad moeten verhuizen voor weer een nieuw tijdelijk huis.”

De woningmarkt nu is zodanig dat veel starters geen vast contract kunnen krijgen. Dus veel jongeren, of mensen die bijvoorbeeld vanwege een scheiding een ander huis nodig hebben, komen terecht in de tijdelijke verhuur. Als het tijdelijke huurcontract na twee jaar verlengd wordt, dan zou een vast huurcontract gegeven moeten worden. Maar dat gebeurt dus vaak niet.

Bo: “Het is voor de verhuurder makkelijker om het als een proefperiode te gebruiken. Als bedrijven verhuren in panden die ooit mogelijk gesloopt gaan worden, dan is het voor hen voordelig om mensen er telkens uit te gooien. Want dan hoef je hen geen vast huurcontract te geven, en niet te helpen met nieuwe huizen of verhuisvergoeding. Ook kun je bij een nieuwe huurder een nieuwe huurprijs afspreken, je bent dan niet gebonden aan de maximale huurprijsverhoging. Met harder stijgende grondwaarde en huizenprijzen loopt de ‘rent gap’, het verschil tussen wat het waard is en wat ervoor wordt gevraagd, op. Dus een verhuurder gooit dan telkens de huur een flink stuk omhoog bij elke nieuwe huurder. Het is wel makkelijk om te doen, zeker bij panden die mogelijk gesloopt gaan worden.

Dit is nu het geval bij de woning van Bo zelf. Eigenaar Urban Interest draagt als ‘oplossing’ aan dat de tijdelijke huurders kunnen wisselen van appartement met iemand anders in hetzelfde complex. Zo hoeven ze dus geen vaste contracten te geven aan de zittende huurders, maar een nieuw tijdelijk contract voor twee jaar. De BPW op hun website: “Hieruit blijkt vooral dat het Van ’t Hof Rijnland en Urban Interest alleen maar gaat om het afbreken van huurrechten, door huurders mobiel te maken middels een mogelijkheid die is gecreëerd door de Wet Doorstroming Huurmarkt. Zij hebben dan alle voordelen van vaste huurders (ze vangen 1.000 of 1.250 euro per maand), en alle voordelen van tijdelijke huurders omdat de bewoners elk jaar mogen bedelen om een nieuw contract en nauwelijks durven te klagen.”

Zien jullie dat mensen uit bepaalde groepen oververtegenwoordigd zijn qua precaire situaties?

Karl: “In Leiden hebben we nog niet zoveel zaken gehad, dus we kunnen daar vanuit onze eigen ervaring nog niet zoveel over zeggen. Het is vooralsnog wel een vrij witte organisatie, en ook weinig mensen met beperkingen. We vragen om lid te worden van een activistische organisatie en om actief mee te doen, en daar tijd en energie voor te hebben. Dan heb je wel een bepaalde mate van privilege nodig. Dat is iets wat de diversiteit misschien niet erg bevordert.”

Zijn jullie daar specifiek mee bezig? Wordt dit binnen de BPW ook zo benoemd?

Bo: “Binnen de BPW heb ik het idee van niet, de focus is wonen en flexhuurders. In Leiden proberen we ons er wel van bewust te zijn. Maar wie weet je te vinden, daar heeft het mee te maken. Het begint op ons spreekuur. We zijn nu een witte groep, en dan weten we blijkbaar vooral goed witte mensen te bereiken. Ik denk zelf dat we meer aandacht moeten besteden aan hoe we mensen bereiken met verschillende achtergronden. Mensen die economisch achtergesteld zijn, hebben een grotere kans om in die val van precair wonen terecht te komen. Het is bekend dat door racisme, validisme en transfobie mensen met minder privileges vaker in die onderkant terecht komen, dus logischerwijs zijn zij oververtegenwoordigd binnen de flexhuurders. En daarnaast ben je als tijdelijke huurder ook nog overgeleverd aan de vooroordelen van je huisbaas, die om wat voor reden dan ook kan besluiten om je huur niet voort te zetten. Wij kennen bijvoorbeeld best wel wat trans mensen die zijn uitgezet vanwege hun trans zijn. Dat werd niet zo expliciet gezegd over het algemeen, maar als je huisbaas allemaal transfobe opmerkingen maakt en dan opeens de huur beëindigt… maar daar komen niet echt zaken over. Want stel je voor: dan ga je een juridisch gevecht aan met je huisbaas om te blijven wonen in een huis waar je je niet veilig voelt. Dan zou je vechten om nog huur te mogen betalen aan iemand die je het licht in de ogen niet gunt.”

De BPW is een landelijke organisatie. Ze groeien op dit moment “als kool”, aldus de landelijke BPW in de eigen nieuwsbrief. Afgelopen jaar zijn er meer dan honderd nieuwe leden bijgekomen. Er zijn in zes steden lokale spreekuren waar mensen langs kunnen komen die problemen hebben met hun huisbaas.

Wat is er anders aan de BPW dan aan andere organisaties die zich bezighouden met wonen? Hoe is de BPW intern georganiseerd, en hoe gaan jullie te werk als iemand contact met jullie opneemt?

Karl: “Het idee is dat we samen een club zijn van mensen die zelf precair wonen, of die zich in ieder geval boos maken over de wooncrisis. Als iemand problemen krijgt, dan kunnen we met z’n allen als solidariteitsnetwerk die persoon bij gaan staan. Het idee is wel dat we allemaal een beetje een activistische insteek hebben. Je kunt erbij als je die solidariteit en macht wilt opbouwen voor ons als huurders.”

Bo: “Bij het Juridisch Loket kun je alleen advies inwinnen. De Woonbond is over het algemeen een beetje tamme lobbygroep voor huurders. Ik heb wel het gevoel dat de jongeren bij de Woonbond wel echt iets willen, maar er lijkt wel discussie te zijn over de richting. De ouderen bij de Woonbond lijken minder geneigd de strijd aan te gaan, die willen een goede verstandhouding met de verhuurder houden. In Leiden is er een huurteamafdeling binnen de gemeente en die helpt met advies en die geeft ook weer een signaal terug. Als het echt illegaal is wat de huisbaas doet, dan kunnen ze je met handhavers in contact te brengen.”

Karl: “Wij doen alles samen. Het stappenplan dat we op de website hebben, beschrijft dat we je tot aan de rechtbank bijstaan. Het is niet alleen advies, maar het is ook het gesprek aangaan, brieven opstellen namens de BPW aan de verhuurder om te laten weten dat er een organisatie achter staat, contact leggen met de media, uiteindelijk ook actievoeren, demonstraties optuigen, manifestaties… Huisbazen willen geen slechte publiciteit.”

Bo: “De BPW begon in Den Bosch, waar Abel, de oprichter, woont. Vanaf daar is de BPW uitgebreid naar Amsterdam, Rotterdam en nu ook sinds anderhalf jaar in Leiden. De afdelingen zijn los van elkaar, we werken wel samen naar een gemeenschappelijk doel, maar er is geen landelijke besturing.”

Karl: “Er is elke drie maanden een landelijke vergadering, maar vanuit Leiden zijn we daar nog niet bij geweest. Het is ver en duur om daar naartoe te gaan. Maar we hebben wel lokale online vergaderingen waar Abel dan vaak bij aanschuift. Die geeft dan wijze raad, haha.”

Bo: “Er is landelijke communicatie over campagnes als Woonopstand, Wij weigeren de huurverhoging, en over trajecten als brieven schrijven aan de minister over wetgeving bijvoorbeeld. Maar het grootste gedeelte van het werk gebeurt lokaal. Daar wordt niet landelijk op aangestuurd, behalve dat je elkaar op de hoogte houdt en uitnodigt voor demonstraties. Lokale groepen kunnen elkaar zo ondersteunen waar nodig, dat is hartstikke fijn. Maar als wij een initiatief hebben om aan de Leidse gemeenteraad een brief te schrijven, hoeven we dat niet eerst voor te leggen. Richting de landelijke overheid is het natuurlijk wel handig om samen te werken.”

Hoe jullie praten klinkt het alsof jullie niet perse vanuit een gezamenlijke theoretische analyse werken, maar meer praktisch gericht zijn. Bij Doorbraak zeggen we dan dat jullie meer op basis van gezamenlijke belangen organiseren dan op basis van waarden.

Bo: “Het principe is: als er een probleem is, dan kijken we hoe dit probleem gaan oplossen. We zijn een bond, een solidariteitsnetwerk, waarin iedereen die wil helpen kan helpen, en samen met de persoon over wie het gaat, kies je wat je gaat doen. Daar zit niet echt een hiërarchie in. We willen niet zo worden als de Woonbond, die het wel fijn vond om in Den Haag met iedereen te kunnen praten. We zijn op anarchistische leest geschoeid en er wordt op gelet dat alles democratisch blijft. Ik zou als basisprincipe zeggen dat we vinden dat het onrechtvaardig is om bij je woonrecht afhankelijk te zijn van iemand anders. Huur moeten betalen om ergens te mogen wonen is onrechtvaardig. Die analyse heeft wel veel gemeen met marxistische beginselen en dat trekt ook heel veel linkse mensen aan, inherent.”

Karl: “Ik denk dat de theorie in ieder geval niet zo op de voorgrond staat als in andere groepen. We kijken meer naar dit is de situatie waar we ons in bevinden, en vanuit die positie proberen we macht op te bouwen. Er zijn ook mensen die niet speciaal precair wonen, die ook actief zijn binnen de BPW. Wat voorop staat is dat het je aantrekt om een deel te worden hiervan, dat we op die manier samen macht kunnen opbouwen. En of je er zelf belang bij hebt of dat je meer maatschappelijk betrokken bent, daar stellen we niet echt harde eisen aan, heb ik het idee. Maar voor het vormen van een echt solidariteitsnetwerk moet je het wel ook politiek een beetje met elkaar kunnen vinden. Ik denk dat de meeste mensen bij de BPW wel radicaal-links zijn.”

Bo: “We beginnen eigenlijk altijd ons verhaal met: waarom is tijdelijke verhuur eigenlijk slechter dan vaste huur en dan kom je op: dat komt omdat als je tijdelijke huur hebt, dan kan je baas je om elke reden uitzetten en dat is niet alleen maar slecht omdat je uit je huis bent, maar dan durf je ook niets anders. Binnen drie zinnen uitleggen wat de Bond Precaire Woonvormen is, dan kom je op een structurele analyse van de macht van huisbazen.”

Karl: “Ik denk dat iedereen binnen de bond vindt dat er geen huisbazen zouden moeten zijn.”

Bo: “Ik denk dat dit de conclusie is die iedereen trekt na hiermee bezig te zijn geweest. Waarom zijn er eigenlijk huisbazen, die doen eigenlijk niet zoveel goeds. Maar een wereld zonder huisbazen is niet het doel van de BPW nu, op dit moment is dat macht opbouwen. We gaan nu knokken en dan uiteindelijk als we dat goed doen, zijn we van de huisbazen af, zoiets. We hebben geen heel theoretisch verhaal over kapitaal. Maar we zeggen: welke concrete actie kunnen we nu doen om deze specifieke persoon uit de brand te helpen? Hoe kunnen we dat in de toekomst ook doen, op de middellange termijn, om een beweging op te bouwen? Het is niet een heel theoretisch goed doorvlochten verhaal, dit is wel de praktijk zoals die nu is.”

Wie zien jullie als jullie tegenstanders?

Bo: “Ik zou zeggen de grote tegenstanders waar we de strijd tegen moeten richten, dat zijn de verhuurders. Omdat onze belangen tegengesteld zijn. Zij willen veel huur vragen, wij willen weinig huur. We denken vanuit de huurder. Wie zit in een precaire woonsituatie en daar ligt de prioriteit. De tegenstander kan dus een klein huisbaasje zijn, maar natuurlijk komt de meeste propaganda en de meeste kracht uit die investeerdersbureaus. In de strijd die we met de verhuurders voeren, proberen we hun macht te kunnen tegenbalanceren. De overheid is een soort handlanger die het voor die verhuurders steeds makkelijker maakt. Het is niet de primaire tegenstander. Ze zouden zich ook voor ons kunnen inzetten, maar dat doen VVD, CDA en D66 en al die partijen niet. Ik zou zelf niet primair de pijlen op de overheid willen richten om hen tot wetgeving te bewegen. Het is beter als we zelf een beweging opzetten en het opnemen tegen huisbazen en tegen eigenaren en dan als de overheid ons tegenwerkt, zijn het ook onze tegenstanders, als ze met ons meewerken, nou, dank je wel.”

Als de overheid iets doet, dan komen ze bijvoorbeeld met de ‘zelfwoonplicht’… Maar daar zijn jullie niet echt fan van.

Bo: “De ‘zelfwoonplicht’ is een misleidende term, want het is geen plicht voor de eigenaar om zelf te gaan wonen in het huis dat die eigenaar bezit. Het is een landelijke wet die gemeenten bevoegdheden geeft om bij nieuwbouwhuizen eigenaren te verplichten een vergunning aan te vragen als ze het huis willen verhuren in de eerste twee jaar. Dat was onderdeel van een uitruil tussen D66 en VVD, maar vooral in het voordeel van de VVD. Ten eerste omdat de VVD ervoor terugkreeg dat de mogelijkheden van de tijdelijke verhuur verruimd werden, nog voordat de tijdelijke verhuur geëvalueerd was. Ze wilden daar niet op wachten. Uit de evaluatie bleek dat de huurrechten enorm zijn verslechterd door de tijdelijke verhuur. Zoals bijvoorbeeld het ontstaan van groepen mensen die nooit meer aan een vast contract komen, de ‘huurnomaden’. Na druk uit de samenleving, waar BPW ook aan heeft bijgedragen, is die verruiming teruggedraaid. Maar het andere deel van het akkoord, de ‘zelfwoonplicht’ dus, was eigenlijk ook gunstig voor de VVD. De PvdA en GroenLinks zijn grote fans. Linkse partijen doen alsof we eigenlijk een heel grote winst hebben behaald. Zij kunnen nu wijken aanwijzen, iets dat heel zichtbaar is. Maar eigenlijk is het een stap achteruit. Want voordat deze wet inging, waren veel steden al aan het experimenteren met een vergunningsplicht voor verhuurders. Niet voor de eerste twee jaar, maar überhaupt. Door deze landelijke wet mogen gemeenten geen strengere eisen meer stellen dan in deze wet. Deze wet geeft duidelijk aan dat alleen onder hele specifieke omstandigheden om een vergunning mag worden gevraagd, dus het heeft eigenlijk een breder vergunningsysteem onmogelijk gemaakt. En vervolgens heel makkelijk gemaakt daaromheen te komen. De eerste twee jaar niet mogen verhuren, dat is jammer, maar er staat wel meer langer leeg. Dan gebruiken eigenaren het als vermogensbestanddeel. Of de eigenaar ‘geeft’ het in bruikleen, want bruikleen is geen huur, dus dat mag wel. Twee jaar ‘anti-kraak’ en daarna verhuren. Ook het feit dat het over twee jaar verhuurd kán worden, betekent dat het makkelijker is om het te verkopen. Een van de dingen die ik twee jaar geleden in mijn hoofd had voor een campagne was actievoeren voor een strenge vergunningsplicht. Bijvoorbeeld de eigenaar verliest diens vergunning op het moment dat die borg achterhoudt, terwijl die daar geen recht op heeft. Of de eigenaar verliest diens vergunning bij het verzaken van onderhoud. Maar dat kan niet meer omdat de landelijke overheid deze wet heeft ingevoerd die limiteert welke eisen gemeenten mogen stellen.”

Speelt dit in Leiden ook? En wat is nog meer specifiek voor Leiden?

Bo: “Volgens mij is de verordening al wel aangenomen in Leiden, maar is er sindsdien nog geen bouw aangewezen daarvoor. Hiervoor was er niet zo’n beleid in Leiden. Verder zijn er in Leiden een aantal anti-kraak panden. Een anti-kraakbureau krijgt van de gemeente een pand dat ze helemaal vol stoppen met anti-krakers. Vroeger was het verdienmodel dat de gemeente de leegstandsbeheerder betaalde om het pand te beheren. Nu betaalt de leegstandbeheerder de gemeente, daaruit blijkt al dat er winst te halen is. Soms zijn het studio’s waarin mensen wonen, maar het zijn ook vaak kantoorpanden waar hele dunne tussenmuurtjes in zijn gezet. Iets anders specifieks voor Leiden is de gentrificatie vanwege Amsterdamse yuppen. Leiden CS is een hele goede aanrijroute naar Amsterdam, dus het is makkelijk om te forenzen. Het is aantrekkelijk om bij het station te wonen voor mensen die in Amsterdam werken en hun sociale leven hebben. Dus ze zijn nu bezig met die hele hernieuwing van het stationsgebied, enorme woonflats, zoals De Lorentz. Dat zijn hele dure woningen, en je moet een echt goedbetaalde baan hebben, wil je daar terecht komen. Vaak moet je bruto drie of vier keer de huur verdienen, wil je in dat soort projecten worden toegelaten. Er zijn hier veel studenten, en die willen na hun afstuderen in Leiden blijven wonen. Dus er zijn hier veel starters. Maar als je dus in Leiden wilt wonen, moet je opboksen tegen mensen die dat soort huren kunnen opbrengen. Heel veel van die hoogbouw is daarop gebaseerd.”

In Leiden hebben jullie mee georganiseerd aan de Woonrevolutie-demonstratie van februari. Ook zag ik dat jullie je solidair verklaarden met Maria, een ongedocumenteerde vrouw die door de vrouwenopvang op straat gezet werd. Wat doen jullie nog meer?

Karl: “We zijn met drie vaste leden. En daarnaast zijn er mensen die soms komen. Soms zien we ze een paar maanden niet, en dan komen ze weer. Sommige mensen van hen zijn sociaal betrokken, geïnteresseerd in wat we willen doen. Anderen hebben we eerder kunnen helpen. Leden hoeven in principe niets te doen, het idee is meer dat als wij een zaak hebben, dat ze dan kunnen bijspringen. We hebben vooralsnog nog geen grote actie kunnen doen waarbij we onszelf hebben kunnen testen en profileren. Daardoor zijn we nog niet zo bekend, en weet men ons nog niet goed te vinden, waardoor we ook minder snel zaken krijgen. Dat is wel iets waar we over aan het nadenken zijn. We zijn van de zomer bijvoorbeeld met Wij Weigeren de Huurverhoging bezig geweest. We hopen mensen dan door flyers te bereiken. In Leiden zijn het wel vooral studenten waar wij contact mee hebben, het is niet heel divers wat dat dat betreft.”

Bo: “We hebben al wel mensen geholpen, maar tot nu toe zijn dat mensen die wel actief zijn binnen de activistische sfeer. Zelfs dan zou je verwachten dat er meer mensen langskomen die problemen hebben. Maar wonen wordt wel heel erg als individueel probleem gezien, en misschien verkijken we ons daar een beetje op in hoeverre wonen als politieke strijd leeft. We hebben geprobeerd bij het Stadsbouwhuis, dat door Villex beheerd wordt, te flyeren en daar een grote zaak van te maken. We dachten: we pakken de grootste schurken en daar zetten we iets groots omheen. Dat is toen mislukt. We hebben gewoon niet de mensen kunnen mobiliseren om dat op te zetten. Studenten zijn heel moeilijk te organiseren, omdat ze denken ‘op een gegeven moment heb ik wel een baan en dan kan ik een huis kopen’. Dat idee heerst nog. Maar het is niet alleen kop in het zand over de staat van de woningmarkt, maar het is bij anti-krakers ook daadwerkelijke angst om eruit gezet worden als je te lastig bent. Ik heb het idee dat het in het begin heel moeilijk gaat zijn, maar dat we zodra we onder studenten iets succesvols hebben gedaan, dat ook mond op mond verspreid wordt. ”

Wil je contact met de BPW omdat je zelf een probleem met je huisbaas hebt? Ben je een Leidse flexhuurder en wil je graag contact met andere flexhuurders om samen een vuist te maken? Kom dan naar het BPW-spreekuur elke tweede zaterdag van de maand tussen 14:00 en 16:00 uur op het Doorbraak-kantoor aan de Middelstegracht 36-a in Leiden. Zie hier voor de andere lokale spreekuren.

De komende tijd zal BPW Leiden actievoeren voor de tijdelijke huurders in de rood-witte flats aan het Stationsplein. Wil je meehelpen? Neem dan contact op via bewoner Bo per telefoon (06-48203862) of leiden@bondprecairewoonvormen.nl.

Mariët van Bommel