“Gelukkig leef ik nog”

Logo van de Bijstandsbond.
Logo van de Bijstandsbond.

Eric Hochstenbach is een 67-jarige man die zijn leven heeft beschreven in een biografie onder de titel “Gelukkig leef ik nog”. Hij heeft zijn bestaan als persoon met een fysieke beperking vastgelegd in een persoonlijke beschrijving die een goed beeld geeft van de problemen die je dan tegenkomt. Discriminatie, eenzaamheid, onbegrip en uitsluiting vanuit de maatschappij heeft hij heel zijn leven meegemaakt. Eric noemt dat “het ijzeren gordijn” waardoor hij constant het gevoel heeft in een gevangenis te leven.

Hij heeft onder andere spraakproblemen en evenwichtsstoornissen, en in de loop van zijn leven is hij daarom veel door andere mensen uitgelachen. Pas onlangs werd een adequate diagnose gesteld en vertelde een revalidatiearts hem dat zijn beperkingen bij de DCD-‘familie’ voor volwassenen behoorden (Development Coordination Disorder). Een zeldzame aandoening.

Tegenslagen

Eric vertelt in diverse verhalen dat mensen al snel veronderstellen dat iemand die lichamelijke beperkingen kent, ook geestelijk wel niet helemaal volwaardig zal zijn; hij werd navenant behandeld. Een frappant voorbeeld zijn de pogingen om een HAVO-avondstudie te volgen. De directeur zei dat Eric zijn MAVO-diploma om toegang te krijgen, had vervalst. Hij kon de opleiding niet volgen. De directeur veronderstelde dat hij vanwege zijn beperkingen verminderd intellectuele vermogens had.

Eric beschrijft verder de problematische relatie met zijn autoritaire vader en hoe hij door andere kinderen werd uitgesloten van deelname aan het voetballen. Zijn vader accepteerde zijn beperkingen niet en werd steeds kwaad of kleineerde hem. Met zijn moeder had hij een goede relatie. Hij zat gedurende zijn jeugd op speciale scholen, een Mytylschool in Hengelo en het Psychologisch Instituut in Amsterdam. Hij kwam daardoor min of meer los te staan van de kinderen die in de buurt van zijn ouders woonden, hij kende niemand van hen. Eric voelde zich daardoor soms eenzaam en trok zich terug, iets waar hij zijn hele leven mee geworsteld heeft, ook in de relaties met vriendinnen. Het boek laat, ondanks alle dips, tot aan neigingen tot zelfdoding toe, een positief ingestelde man zien die beschrijft hoe hij moeilijkheden overwon en bij tijd en wijle ook van het leven kon genieten. Regelmatig begon hij aan nieuwe opleidingen, cursussen en therapieën en aan nieuwe contacten. Maar sommige van die initiatieven mislukten en dan raakte hij teleurgesteld.

Gespecialiseerde instituten

Het Psychologisch Instituut adviseerde dat hij naar een school voor individueel technisch onderwijs moest (ITO), lager beroepsonderwijs dus. Een volkomen verkeerd advies. Eric is a-technisch. Hij deed eindexamen in de vakken praktisch taalgebruik, sociaal rekenen en kennis van ons land.

Eric ging dan ook voor een vervolgopleiding naar een school voor Lager Economisch en Administratie Onderwijs (LEAO). De eerste keer zakte hij voor het eindexamen, maar in mei 1973 slaagde hij. Door de mislukte schoolkeuze ging veel tijd verloren en op de LEAO waren de kinderen een jaar of drie jonger dan Eric. Hij volgde in deze periode ook dansles, en sommige andere jongens dreven dan de spot met zijn manier van bewegen. “En dat stak mij best wel.”

Het eerste werk

Na de LEAO ging Eric naar de Economische en Administratieve Beroepscategorie (ECABO) met wekelijks twee dagen les en drie dagen stage. Na kort gewerkt te hebben op een sociale werkplaats en een stageplaats in een ander bedrijf kwam Eric dankzij relaties van zijn moeder terecht bij PTT Telecommunicatie. Hier verrichtte hij administratief werk. Eric werd lid van de Abvakabo. Hij schreef brieven naar de vakbond over dat niemand naar hem luisterde en hij alleen maar dingen moest doen die anderen hem voorschreven – vaak eenvoudige werkzaamheden beneden zijn niveau. Maar steeds volgde een nietszeggend antwoord. Eric stelde dat ook aan de orde bij zijn chef die in het bestuur van de vakbond zat en lid was van de ondernemingsraad. Er kwam een nietszeggende reactie. Daarop stapte Eric naar iemand anders van de ondernemingsraad die beloofde het aan de orde te stellen. Maar na een paar weken zei hij: “Ik mag er niets over zeggen van de voorzitter”. En die voorzitter was de chef van Eric. Dat waren zijn ervaringen met de vakbond.

Eric heeft diverse auto’s gehad en daarmee is hij naar veel landen op vakantie gegaan. Later, toen hij geen auto meer had, ging hij onder andere met een vriendin naar Nicaragua en naar Amerika. Hij vertelt op een eerlijke manier over zijn worsteling met de beperkingen en de reacties daarop, zonder zich voor te doen als een heilig boontje. Hij volgt de avond- MAVO en schrijft over zijn gokverslaving om de problemen te vergeten die tot een grote schuldenproblematiek leidde. Maar ook hoe hij met hulp van onder meer de Kredietbank, die hem gedurende drie jaar op vijftig euro in de week zet, erin slaagt daar weer uit te komen. Hij vertelt over zijn relaties met vriendinnen en zijn zoektocht daar een weg in te vinden en over de huizen en buurten waar hij heeft gewoond.

Discriminatie

Hij noemt diverse voorvallen waaruit blijkt dat hij werd gediscrimineerd. Bij een politiecontrole van automobilisten op het gebruik van alcohol moest hij een blaastest afleggen en daaruit bleek dat hij niet gedronken had. Maar de agenten geloofden het niet, vanwege zijn spraakproblemen, en hij moest mee naar het bureau. Daar wilden ze hem in de cel gooien, tenzij hij een hoge boete betaalde. Dat deed hij, maar toch moest hij naar het ziekenhuis en een bloedtest laten afnemen. Na verloop van tijd kwam het hoofd van de politie met een bos bloemen zijn verontschuldigingen aanbieden.

Later kwam Eric tot de ontdekking dat er nog een rechtszaak over was geweest, maar de correspondentie daarover verliep via zijn ouders die hem niet ingelicht hadden. Steeds werd hij door zijn vader, die zijn post openmaakte toen hij nog thuis woonde, en door de rest van zijn familie, zoals zijn broer, behalve zijn moeder, buitengesloten. Samenvattend komt het erop neer dat de mensen zeiden: “Je begrijpt er toch niks van. Je maakt maar brokken met je onhandige gedoe, het is niet goed dat jij wordt ingelicht, want dat is niet goed voor je geestesgesteldheid.” Dat gebeurde ook bij de ziekte en het overlijden van zijn moeder en de regeling van de erfenis.

Ontslag

Eind november 1988 moest iedere werknemer van de PTT een nieuwe arbeidsovereenkomst afsluiten. De PTT werd opgesplitst in een post- en een telecomgedeelte, de KPN. Eric hoorde in de wandelgangen dat personeel met een aangeboren beperking en een aangepaste functieomschrijving moest vertrekken. Goed- of kwaadschiks. En inderdaad, hij kreeg geen nieuw contract en vocht dat aan met hulp van een advocaat. Maar hij verloor. Eric had, betoogde uiteindelijk de advocaat van de tegenpartij, een aangepaste functieomschrijving. En mensen met zo’n omschrijving vielen niet onder de collectieve afspraken. Zijn lidmaatschap van de Abvakabo had hij inmiddels opgezegd.

Eric kreeg een uitkering en daarmee begon zijn gang door de reïntegratie-industrie. Hij beschrijft de schandelijke behandeling op het arbeidsbureau, de diverse gesubsidieerde banen en hoe hij daar niet serieus genomen werd. Steeds moest hij eenvoudige schoonmaak- of archiefwerkzaamheden doen en als hij om verbetering vroeg, werd dit afgewezen. Hij diende klachten in bij diverse instanties, maar dat leverde niets op. Hij hoorde vaak niets meer na zijn verhaal, dat hij onder andere deed bij de toenmalige FNV-voorzitter De Waal, die niet reageerde en, zoals later bleek, hem vergeten was.

Telkens werd over Eric een negatief oordeel geveld, terwijl hij niets verkeerds had gedaan. Zo begon de directeur van een welzijnsstichting, waar hij een gesubsidieerde baan had, over zijn slordigheden. Eric was verbaasd, omdat de directe chef vol lof was over zijn accurate werkwijze. Maar hij werd daar ontslagen en kwam in de bijstand terecht.

Eenmansacties

In een interview zegt Eric: “Mijn boek gaat over, zoals ik het omschrijf, ‘een leven vol hindernissen en nog meer discriminatie’. Pas op mijn 45ste begon ik hiertegen te ageren, daarvoor vond ik het normaal, ik kende niets anders. In mijn boek noem ik dat telkens een eenmansactie door het hele land. Wat ik ermee wil bereiken? Aandacht en vooral meer waardering: begrip en respect voor mij en mijn lotgenoten. Niet alleen theoretisch maar ook praktisch.”

Eric beschrijft hoe hij vanaf 2014 een soort eenmansguerrilla in de publiciteit en bij acties begon. Hij schreef brieven en e-mails naar de media om aandacht te vragen voor de positie van mensen met een functiebeperking, waarop hij meestal geen antwoord kreeg. Maar toch waren er later enkele televisieoptredens en volgden interviews voor diverse kranten. Hij greep bepaalde themadagen aan om in straten en op pleinen waar veel mensen waren door het hele land toespraken te houden, waarin hij de positie van mensen met een beperking in de samenleving op basis van eigen ervaringen aan de orde stelde. Zo sprak hij diverse keren op de Internationale Dag van de Gehandicapten op 3 december en bij 1 mei-bijeenkomsten, zoals in 2017 op het Museumplein, waar podia voor sprekers door de FNV waren ingericht. Hij trok naar Leeuwarden, Hengelo, Deventer en met de verkiezingen in 2017 naar Den Haag.

Aan het eind van zijn boek vertelt Eric dat de vele problemen leidden tot schuldgevoelens en zelfverwijten dat hij in relaties en bij bepaalde gebeurtenissen niet adequaat gereageerd zou hebben. “Wat heb ik geleerd in al die jaren dat ik leef? Nou, dat is niet altijd hoopvol. Als ik iets wil of iets wil bereiken, dan moet ik dat oneindig vaak bewijzen net zo lang tot ik een fout maak. En dat is dan voor andere mensen het bewijs dat ik ongeschikt was.”

Het boek van Eric is een lange aanklacht tegen functionarissen in hogere functies van bedrijven, vakbonden, overheidsinstellingen, politieke partijen en media die blijk geven van hun onmacht om om te gaan met de problemen van mensen in het algemeen en van arbeidsongeschikten in het bijzonder. Al snel veronderstellen die functionarissen dat het wel aan jezelf zal liggen, dat degene die iets aan de orde stelt, fouten gemaakt heeft en lastig is. Dan maar doodzwijgen of nietszeggende antwoorden geven, is een veel voorkomend fenomeen.

Het boek “Gelukkig leef ik nog” is in eigen beheer uitgegeven. Te bestellen via: hochstenbach_eric@hotmail.com, exclusief portokosten: 17,50 euro.

(Dit artikel verscheen eerder op de website van Solidariteit.)

Piet van der Lende