Het basisbaan-voorstel: de zoveelste variant om dwang te kunnen uitoefenen op bijstandsgerechtigden

Banner van Doorbraak: "Ook zonder een baan eisen wij een menswaardig bestaan"

In de onderhandelingen over een nieuw kabinet wordt nagedacht over de zogenaamde “basisbaan” voor baanlozen. De Partij van de Arbeid zette het in haar verkiezingsprogramma en wil honderdduizend basisbanen in de publieke sector. Volgens de PvdA betreft het een volwaardige baan met een fatsoenlijk salaris, waarmee mensen die ongewild langs de kant staan aan de slag kunnen. Als wijkhulp, beveiliger of speeltuinmedewerker. Maar bij de diverse varianten die de ronde doen, gaat het toch meestal om dit risico: gedwongen worden om elk soort werk tegen het minimumloon te aanvaarden, op straffe van verlies van de uitkering.

Begin dit jaar adviseerden twee instanties het kabinet om naar de basisbaan te kijken. “Als werk psychologisch en sociaal zo belangrijk is, kunnen we mensen niet ‘afschepen’ met een uitkering”, zo staat er in een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Ook de commissie-Borstlap nam de basisbaan op in haar advies. Ze deed dat in opdracht van het kabinetsonderzoek naar de toekomst van de arbeidsmarkt. Basisbanen zijn een variant op de oude Melkert-banen, maar dan zonder doorstroming naar regulier werk als doelstelling. De moeilijkheid om de nadelen van de basisbaan te benoemen, is dat voorstellen over elkaar heen duikelen, politieke partijen verschillende uitgangspunten hebben en wetenschappers proefballonnetjes oplaten met een wisselende inhoud. Hier enkele nadelen van de basisbanen.

Verplichtingen

Allereerst is zo’n baan een capitulatie voor de onrechtvaardigheden op de arbeidsmarkt onder kapitalistische verhoudingen. Politieke partijen en wetenschappers richten zich op volledige werkgelegenheid en pleiten voor “recht op werk voor iedereen”. Is dat niet mogelijk met een reguliere baan, dan met een basisbaan, noodzakelijk om te kunnen ontplooien. Aan dit “recht op werk” zijn echter ook verplichtingen verbonden. In de praktijk bepaalt de “klantmanager”, al dan niet in overleg met de betrokkene, welk werk geschikt is. De ervaring leert dat dan niets terechtkomt van uitgangspunten als zelf voorstellen mogen inbrengen, meewerken is een vrije keuze, en redelijk overleg moet plaatsvinden. De klantmanagers staan onder druk van bovenaf met “te halen targets” en zetten de baanzoekenden vervolgens op hun beurt onder druk.

Er is geen vrijwillige keuze. De verplichting is om iedere gangbare arbeid te aanvaarden. Het begrip “passende arbeid” is afgeschaft. Daar hoor je niemand over. De deur staat dus bij gemeentelijk beleid wagenwijd open naar gedwongen arbeid – dus op straffe van korting op of zelfs uitsluiting van de uitkering gedwongen worden om een voorgestelde basisbaan te aanvaarden.

Geen beleidsinstrumentarium

De gemeenten die nu experimenteren met basisbanen beschikken niet over het beleidsinstrumentarium om de arbeidsmarkt te hervormen en ongelijkheden te bestrijden. In de praktijk kan dat averechts uitwerken. Uitkeringsgerechtigden worden vaak niet geholpen, maar dieper het moeras in geduwd, waarbij allerlei vragen onbeantwoord blijven, zoals:

– Is volledige werkgelegenheid mogelijk, terwijl er geen economisch beleid wordt gevoerd om de markt te beïnvloeden en regulier werk te scheppen door bijvoorbeeld een industriepolitiek die de privatisering van publieke diensten terugdraait?

– Is arbeidsbemiddeling, waarbij slechts maatregelen worden genomen om de baanzoekenden bij te schaven en te disciplineren, meer dan via het marktmechanisme de vraag naar arbeid af te stemmen op het aanbod?

Zo niet, dan is volledige werkgelegenheid een illusie en is de basisbaan een onderschikking aan de markt. De gemeentelijke initiatieven om basisbanen, buurtbanen of uitstroombanen te creëren, passen in de huidige onrechtvaardige situatie, rustend op een neoliberaal regeringsbeleid.

Mislukking

In de bestaande verhoudingen is het beleid mislukt om arbeidsongeschikten aan een reguliere baan te helpen. De streefcijfers die in het sociaal akkoord tussen vakbonden, werkgevers en overheid zijn afgesproken, worden lang niet gehaald. Nu wordt de basisbaan van stal gehaald om mensen toch perspectief te bieden. In het licht van de chronische massawerkloosheid kunnen werkgevers die vrijwel autonoom zijn in hun selectie- en personeelsbeleid, te kust en te keur kiezen voor de mensen die ze willen aannemen. En dat zijn degenen met de hoogste arbeidsproductiviteit. Discriminatie op de arbeidsmarkt van verschillende groepen tiert welig en maatregelen ertegen zijn volstrekt onvoldoende. Bovendien gaan met elkaar concurrerende werkgevers in hun aannemings- en beoordelingsbeleid uit van zeer subjectieve, aanvechtbare criteria.

In sommige voorstellen geldt de basisbaan als aanvullend werk, in de vorm van assisteren bij regulier werk, dat geen bestaande betaalde arbeid mag verdringen en soms als vrijwilligerswerk wordt gedaan. Op zich is er niets tegen een baan als bijvoorbeeld speeltuinmedewerker, maar zeker onder slechte arbeidsvoorwaarden is de basisbaan een doekje voor het bloeden. Ondanks alle mooie woorden over zinvol werk, is het in de huidige situatie zwichten voor de arbeidsmarkt, omdat:

– mensen met een beperkte arbeidsongeschiktheid niet aan het werk komen en uitgesloten zijn van uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid, zodat ze gedumpt worden in de onleefbare bijstand;

– met name jongeren zijn aangewezen op het flexibele segment van de markt met onderbetaalde baantjes, waaraan geen bestaanszekerheid te ontlenen is;

– een deel van de arbeiders werkt via een vast contract met een redelijk salaris, terwijl hun banen voor de twee andere groepen nauwelijks toegankelijk zijn; onderzoek leert dat wie aangewezen is op flexibele onderbetaalde arbeid, daar dikwijls niet uit komt.

Afvoerputje

De monomane ambitie van “recht op werk”, volledige werkgelegenheid en werk voor iedereen klinkt op het eerste gezicht als een mooie slogan. Maar komen er maatregelen die niet voorbijgaan aan de onrechtvaardige verhoudingen tussen arm en rijk? Want er is een tweedeling in de samenleving tussen bevoorrechten en mensen die met de bestaansonzekerheid moeten leven die het kapitalisme produceert. De slogans gaan volledig voorbij aan het feit dat de bijstand het afvoerputje is geworden voor de gaten in de verzekeringen voor arbeidsongeschiktheid, zodat in de bijstand duizenden zitten die geen betaald werk kunnen verrichten.

Politieke partijen houden hardnekkig de ogen gesloten. In plaats van aanvaarden dat nu eenmaal een bepaald percentage van de bevolking niet kan werken en daarvoor een goede sociale zekerheid ontwerpen, worden duizenden arbeidsongeschikten in de bijstand gezet. Telkens weer staan mensen onder druk door hen onnodig op te roepen voor gesprekken om aan het werk te gaan. Velen hebben daarvan de psychische gevolgen ondervonden. Slapeloze nachten, pillen slikken om overeind te blijven, angst om het laatste vangnet te verliezen en zonder geld te komen zitten.

Deze uitzichtloosheid wordt versterkt door het feit dat in verschillende voorstellen de basisbanen tijdelijk zijn en gericht op uitstroom. Uitstroom onder de huidige arbeidsmarktverhoudingen en werkloosheid? De gecombineerde doelstelling van arbeidsbemiddeling en zinvolle arbeid in een tijdelijke baan zal bij velen de psychische problemen als gevolg van onzekerheid versterken. De twee wringen totaal. Dit staat in schril contrast met de mooie bestuurderswoorden over “mensen helpen zich te ontplooien en perspectief te bieden via een werkgarantie”.

Alles hangt af van de uitwerking van de basisbaan: welk beleid onder welke voorwaarden. Er is alleen wat voor te zeggen als het gebeurt in het kader van een rechtvaardig arbeidsmarktbeleid dat de genoemde driedeling tegengaat, als de deelname aan de basisbaan vrijwillig is, als een redelijk salaris betaald wordt met een regulier arbeidscontract en als bestaand vrijwilligerswerk omgezet kan worden in een basisbaan. Verder moet worden erkend dat veel arbeidsongeschikten in de bijstand niet kunnen werken. Voor hen moet een rechtvaardige sociale zekerheid worden ontworpen. Maar als men aan deze voorwaarden zou willen voldoen, waarom zou men het beestje dan een “basisbaan” noemen, en niet gewoon een “baan”?

Piet van der Lende

(Dit is een enigszins geredigeerde versie van het artikel dat eerder op de website van Solidariteit verscheen.)