Het verhaal van een leven zonder papieren

Mounir Tallou.
Mounir Tallou.
In het boek “De illegaal” vertelt Mounir Tallou zijn levensverhaal. Een man die het bestaan in Marokko achter zich laat om betere kansen te vinden in Nederland. Hoewel hij in eigen land een diploma heeft behaald in informatica en elektronica en met hoge cijfers is afgestudeerd, lukt het hem niet om een baan te vinden. Na twee jaar werkloosheid heeft hij er genoeg van en besluit hij te migreren.

Nederland is nooit Mounirs eerste keus geweest om naar toe te gaan. Hij wil eigenlijk naar Frankrijk, waar zijn broer Rachid ook woont. Hij spreekt de Franse taal, dus het zou een logische stap zijn om zijn broer achterna te gaan. Maar het noodlot slaat toe: Rachid en diens zoontje komen om het leven bij een auto-ongeluk in Marokko. Daarom besluit hij om naar Nederland te komen, waar zijn broer Saber woont.

Naar Nederland

Na heel wat administratief getouwtrek krijgt Mounir zijn visum om naar Nederland te vertrekken. Hij gaat naar Leiden, waar Saber met zijn vriendin woont. De eerste periode woont hij bij hen in huis. Hij wil het liefst zo snel mogelijk de Nederlandse taal leren, maar doordat de particuliere instanties zo duur zijn, kan hij zich dat nog niet veroorloven. Hij moet dus eerst werk vinden, iets dat zonder werkvergunning een forse uitdaging blijkt te zijn.

Na een flinke zoektocht vindt hij een baan als afwasser in een restaurant. Het valt hem moeilijk om dergelijk werk te moeten accepteren, maar hij heeft het geld hard nodig. “Ik heb toch niet al die jaren gestudeerd om uiteindelijk vieze pannen schoon te maken. Maar als ik nu wegga, krijg ik misschien geen andere kans om te werken en ik wil gauw geld verdienen, dan kan ik op mezelf gaan wonen en maak ik een einde aan de spanning en verdriet waarin ik nu leef.” De werkomstandigheden zijn zwaar en ook het leven zelf is zwaar. “Ik sprak steeds beter Nederlands en ik begreep steeds meer wat er om me heen werd gezegd. Maar het ging ook steeds minder goed. Als het onderwerp me interesseerde ging ik in discussie, maar als ik mijn mening probeerde te geven werden de anderen boos, omdat ze het niet met me eens zijn. Ze begonnen dan steeds over het feit dat ik illegaal ben en geen recht van spreken heb.” Zijn verdriet en stress moet hij voor zichzelf houden, wat zijn leven ook moeilijker maakt.

Ziek

Zijn leven verandert wanneer hij een kamer vindt. Er past net een bed in, hij mag niet zelf de verwarming aanzetten, geen vrienden uitnodigen en de gezelligheid is er ver te zoeken. Maar hij is er wel blij mee. Twee weken later vindt hij gelukkig een nieuwe kamer in een studentenhuis waar hij wel met plezier kan wonen. Ook kan hij beginnen met de taallessen, iets waar hij ontzettend naar heeft uitgekeken.

Een andere lastige periode in zijn leven breekt aan: hij wordt ziek. “Ik ben erg ziek geweest de afgelopen weken. Ik heb geen ziekenfonds of verzekering en ik heb geen recht om naar het ziekenhuis te gaan. Ik kan ook niet thuis uitzieken, want als ik een dag of twee thuis blijf wordt mijn plek in het restaurant door iemand anders opgevuld.” Mounir zoekt zijn toevlucht tot Chinese dokterspraktijken waar hij Chinese kruiden als medicijnen krijgt. Behalve dat dit hem erg veel geld kost, veroorzaken deze kruiden ook nieuwe klachten. Nadat hij is gestopt met de medicijnen, gaat het weer beter met hem. Toch voelt hij zich heel wanhopig. Zijn ziekte laat hem zien hoe kwetsbaar hij is omdat hij geen papieren heeft. “Ik kan er niets tegen doen. Ik ben illegaal en heb geen recht van spreken. Ik moet alles maar slikken.”

Cover van het boek.
Cover van het boek.

Politie

Aan het fijne leven op zijn kamer komt een einde wanneer op een dag de politie voor zijn deur staat. Zij komen niet voor hem, maar voor de persoon die voor hem in de kamer heeft gewoond. Als ze zien dat hij geschrokken reageert op hun komst, moet hij allerlei vragen beantwoorden. Ze willen weten wie hij is. Mounir geeft de naam op van zijn broer Saber, maar weet door de schrik niet meer zijn geboortedatum te noemen. Even lijkt het erop dat hij mee moet naar het bureau, tot de geboortedatum als een flits in zijn hoofd opkomt. De agenten nemen er genoegen mee en Mounir hoeft dus niet meer mee naar het bureau. Toch durft hij niet meer in de kamer te blijven wonen. Het risico is te groot dat de politie terugkomt. Al snel vindt hij een nieuwe kleine kamer bij een luidruchtige man.

Het leven in de illegaliteit breekt hem op. Hij mist zijn moeder en betwijfelt of het de goede beslissing is geweest om naar Nederland te komen. Hij leidt een onzeker leven en is continu op zijn hoede omdat hij bang is om in aanraking te komen met de politie. Via-via hoort hij verhalen over mensen zonder papieren die wit werken en belasting en ziektekostenverzekering betalen. Omdat hij dit ook wil, maar het niet op de officiële manier voor elkaar kan krijgen, besluit hij om in zee te gaan met iemand die een sofinummer en een identiteitsbewijs kan regelen. Dat kost hem drieduizend gulden, geld dat hij moet lenen van vrienden.

Met zijn kersverse identiteitsbewijs en sofinummer gaat hij langs diverse uitzendbureaus, waarna hij al heel snel een baan vindt in een chocoladefabriek. Een tijdlang werkt hij zowel in het restaurant als in de fabriek, waardoor hij dagen maakt van zeven uur ’s ochtends tot twaalf uur ’s avonds. Na enkele weken wordt hem dit toch te veel en stopt hij met zijn afwasbaan.

Liefde

Als hij al bijna een jaar in Nederland is en al bijna zes maanden taallessen volgt, vindt hij het tijd voor een volgende stap: hij wil een echte relatie. Op een ochtend ontmoet hij zijn toekomstige vrouw Ingrid, terwijl hij met de trein op weg is naar zijn werk. Zij woont in een kleine studentenkamer in Leiden. Nadat Mounir op de fiets een aanrijding heeft gehad met een auto, waarbij de automobilist woedend de politie opbelt en Mounir wegfietst, durft hij niet meer terug naar zijn kamer. Hij is bang dat iemand hem zal herkennen en de politie zal bellen. “Ik wilde niet meer op mijn kamer blijven wonen en ’s avonds zijn we op een keer stiekem daarheen geweest om mijn spullen op te halen. Ik was heel bang en vond het extra erg dat mijn vriendin dit nu ook mee moest maken. Ik heb de kamer opgezegd en vanaf die tijd woonden we samen in de kamer van Ingrid van twee bij twee meter.” Gelukkig vinden ze al snel een grote kamer waar ze naartoe kunnen verhuizen.

Even lijkt alles goed te gaan, tot hij op een dag op zijn werk in de kantine de mededeling leest dat er een politiecontrole gaat komen. Mounir meldt zich ziek en ontvlucht de fabriek. Hij wil eigenlijk niet meer teruggaan, uit angst om opgepakt te worden. Wederom gaat hij de uitzendbureaus langs op zoek naar een nieuwe baan. Als hij die na enkele weken nog niet heeft, besluit hij terug te gaan naar de fabriek om zijn baan terug te vragen. Die krijgt hij ook.

Verblijfsaanvraag

Wederom breekt een rustige periode aan, die wordt verstoord door de ziekte van zijn moeder. Mounir besluit terug te gaan naar Marokko om voor zijn zieke moeder te kunnen zorgen. Het is gedurende die periode in Marokko dat Mounir samen met Ingrid besluit om een verblijfsvergunning aan te vragen. Na negen maanden keert hij weer terug naar Nederland, naar Ingrid. Hij heeft inmiddels zijn dossier ingediend bij de IND en het is dus afwachten geblazen.

Gedurende die periode mag hij niets: niet studeren en niet werken. Hij besluit wel gewoon naar zijn taallessen te gaan, omdat hij het liefst zo snel mogelijk een goed niveau heeft. “Ondertussen bellen mijn vriendin of ik steeds met het politiebureau om de status van mijn aanvraag te vragen, maar iedere keer krijg je zo’n ambtenaar die geen zin heeft in zijn werk. Er wordt ons drie maanden lang verteld dat het dossier in behandeling is en dat we maar moeten wachten. Er wordt op een botte en onaardige manier verteld dat we niet meer hoeven te bellen maar na drie maanden blijkt dat het dossier helemaal niet in behandeling is, maar kwijtgeraakt is! Wat een frustratie! Maar ik heb het dossier opnieuw gemaakt, er zat niets anders op.”

Drie maanden later krijgt hij het bericht dat het slecht gaat met zijn moeder. Met toestemming van de politie mag hij vier weken naar Marokko. Zijn moeder overlijdt gedurende die tijd. Weer terug in Nederland is er aan de status van zijn aanvraag nog niets veranderd. Mounirs geld raakt op, wat hun situatie extra moeilijk maakt. Uiteindelijk krijgt hij dan toch het goede nieuws: hij mag in Nederland blijven en kan zijn verblijfspas ophalen. Eindelijk mag hij dus ook echt wit werken, maar het vinden van een baan valt weer niet mee. Na vele afwijzingen vindt hij gelukkig toch een baan in een computerbedrijfje waar hij vroeger wel eens heeft gewerkt. Inmiddels zijn hij en Ingrid getrouwd. Ze krijgen twee kinderen, hebben nu beiden een vaste baan en wonen in een koopwoning.

Dagelijkse realiteit

Het boek laat zien hoe onzeker de leefsituatie is voor mensen zonder papieren. Om te overleven hebben ze geld nodig, maar ze mogen niet werken. Dat betekent dat ze elk rotbaantje moeten aannemen, waar ze geen rechten hebben. Ziek zijn kan niet, iemand tegenspreken kan ook niet. Bovendien moeten ze continu op hun hoede zijn. Hun leven wordt beheerst door de angst voor de politie. Mounir vertelt daarmee een belangrijk verhaal, dat voor veel mensen helaas de dagelijkse realiteit is.

Wat niet duidelijk werd in het boek, was waarom hij de verblijfsvergunning kreeg. In een toelichting gaf Mounir later aan dat dat kwam door zijn relatie met Ingrid. “We hebben voor elkaar gevochten. Ingrid moest van de IND een tweede baan nemen, ’s avonds, om het gevraagde loon bij elkaar te krijgen.” Dat toont weer eens aan hoe zwaar de eisen van de IND zijn en hoe lastig het is om verblijfsrecht te krijgen.

“De illegaal”, Mounir Tallou. Uitgeverij: Kaft Media, € 14,95. ISBN: 9789491061493.

Shirley de Vet