“Laten zien dat de collectieve oplossing beter is dan de individuele houding”

Franse Jobcenters: fris kleurig logo, repressieve praktijken.

Over twee weken komen leden van de Franse werklozen-actiegroep Résistance au Travail Obligatoire (RTO) in Nederland vertellen over hun strijd. Yves Coleman van het tijdschrift Ni patrie, ni frontières uit Parijs interviewde hen alvast speciaal voor Doorbraak. Hier het eerste deel van het vraaggesprek: hoe RTO zich verzet via onder meer directe actie tegen de repressieve wetgeving jegens werklozen. Het tweede deel gaat over de manieren waarop de Franse regering mensen zonder baan en inkomen dwars zit.

Coleman: “Wat doen jullie zoal?”

RTO: “Het komt er op neer dat we strijden voor de zelforganisatie van kwetsbare mensen, voor mensen zonder bestaanszekerheid: dat betekent dat we actief zijn op thema’s die ons direct aangaan. Onze activiteiten worden georganiseerd voor en door mensen zonder bestaanszekerheid.

Franse werklozengroep komt naar Leiden en Amsterdam

Hoe moeten we ons bestaan verdedigen, nu duizenden tot de bedelstaf worden veroordeeld?

In het weekeinde van 31 maart/1 april komen twee activisten van Résistance au Travail Obligatoire (RTO) uit Parijs vertellen over hun strijd. RTO is een actiegroep/solidariteitsnetwerk dat van onderop actie voert tegen werkloosheid, precariteit en dwangarbeid. Doorbraak organiseert beide bijeenkomsten in samenwerking met de Amsterdamse Bijstandsbond. Er zal vertaling zijn naar het Engels. Daarnaast zal er een uitleg in het Nederlands zijn.

In de nabije toekomst zullen duizenden hun uitkering verliezen. Alleen al in Amsterdam gaat het om zesduizend bijstandsgerechtigden die per 1 juli hun uitkering verliezen door invoering van de toets op het huishoudinkomen. Duizenden WSW-ers komen op straat te staan door bezuinigingen op de sociale werkvoorziening. Bij invoering van de nieuwe Wet Werken naar Vermogen zullen duizenden Wajongers hun uitkering verliezen en aangewezen zijn op bijstand. Mensen in de bijstand moeten verplicht en onbetaald werken, in Leiden bijvoorbeeld in het Participatiecentrum en via participatieplaatsen. Ook in Amsterdam bestaan deze participatieplaatsen. Vrijwilligerswerk als dwangarbeid (er is geen perspectief op een reguliere baan) is per 1 januari als algemene verplichting in de bijstandswet opgenomen.

Bij deze frontale aanvallen op ons bestaan doet zich de vraag voor wat we concreet kunnen doen om ons bestaan te verdedigen, en welke acties en activiteiten we samen kunnen opzetten om te zorgen dat we straks nog te eten hebben. Het is van het grootste belang dat we onze onderlinge contacten intensiveren en acties opzetten om dat vorm te geven. Daarom hebben we de Fransen uitgenodigd die actie-ervaring hebben opgedaan in dit soort situaties.

RTO komt op voor de werklozen die dwarsgezeten worden door bijvoorbeeld uitkeringsinstanties of bedrijven waar ze dwangarbeid moeten verrichten. Vaak gaat de groep daar onaangekondigd op bezoek met enkele tientallen activisten met flyers. Ze stichten onrust, proberen de verantwoordelijken aan te spreken en weigeren te vertrekken tot de kwestie is opgelost. Op deze manier hebben ze al veel mensen bijgestaan, en redelijk wat successen geboekt.

De discussie zal gaan over de vraag wat we van de Fransen kunnen leren en hoe we internationaal ervaringen kunnen uitwisselen over allerlei actievormen. Daarbij kan het ook gaan om in meerdere Europese landen tegelijk actie te voeren tegen de Europese afbraakpolitiek, want ons dagelijks leven wordt steeds meer op Europees niveau bepaald.

De bijeenkomsten vinden plaats op:

Zaterdag 31 maart, van 20:00 tot 22:00 uur.
(deur open om 19:30 uur).
Middelstegracht 38, Leiden

Zondag 1 april, van 13:00 tot 15:00 uur.
Da Costakade 162, Amsterdam.

Onze activiteiten zijn niet alleen gericht op ‘werklozen die nooit werken’, omdat meer en meer mensen zonder bestaanszekerheid één voet in de arbeidsmarkt hebben staan en één in de werkloosheid. De twee statussen zijn reëel: losse en tijdelijke arbeiders combineren hun loon met werkloosheidsuitkeringen; mensen die met ‘gesubsidieerde contracten’ werken worden gevolgd en gecontroleerd door de diensten die de aanvullende bijstand verstrekken.

Sommige losse werknemers, dat wil zeggen tijdelijke krachten, mensen die voor de overheid werken met een flexcontract, mensen met gesubsidieerd werk, enzovoorts, nemen contact op met werklozenorganisaties omdat de vakbonden zich niet om hen bekommeren of niet efficiënt zijn.

Onze activiteiten worden bedacht tijdens onze vaste spreekuren die plaatsvinden in geleende ruimten of die door ons zijn gekraakt, maar ook voor de deur bij instellingen als de Arbeidspool of andere uitkeringsinstanties. Bij de spreekuren adviseren we mensen die net als wij zonder bestaanszekerheid leven, wisselen we ervaringen uit, proberen verbanden te leggen tussen individuele situaties en overheidsbeleid (veel mensen zonder bestaanszekerheid denken en zeggen: ‘het is normaal om tegen fraudeurs op te treden, maar ik ben er geen’), en handelen concreet en collectief.

Dus we organiseren acties of campagnes rond een thema (bijvoorbeeld tegen het gebruik van bepaalde reïntegratiebureaus door de gemeente Parijs; tegen de weigering om bijstand te verlenen aan Polen toen hun land toetrad tot de EU in 2004-2005), of rond individuele kwesties (bijvoorbeeld tegen het stopzetten van een uitkering of tegen een ‘sociale controle’ tegen de zin van een werkloze in, of we proberen te voorkomen dat iemand gecontroleerd wordt of eerder ontvangen toeslagen moet terugbetalen, enzovoorts).

Ons ‘klassieke’ model van actie is de onaangekondigde collectieve interventie bij de betreffende instantie of bedrijf: we komen met onze flyers, spreken luid en weigeren de plek te verlaten zolang het probleem niet is opgelost. We kunnen tussen de 4 en 40 personen mobiliseren. En vrij vaak sluiten andere mensen zonder bestaanszekerheid zich ter plekke aan omdat ze dezelfde soort problemen hebben. We scanderen leuzen, en stellen vragen aan gekozen bestuurders, landelijke directeuren van de uitkeringsinstanties of Arbeidspool tijdens openingsceremonies, persconferenties en openbare bijeenkomsten.

Tegelijkertijd publiceren we op internet onze flyers, verslagen van onze activiteiten en andere teksten over strijd en analyse. Veel mensen zonder bestaanszekerheid komen bij ons omdat ze onze website op internet hebben gevonden. We geven voorrang aan concrete analyse en generaliseren alleen vanuit onze lokale praktische ervaringen: we proberen te algemene vertogen over ‘dé’ bestaansonzekerheid te vermijden en beginnen altijd met het denken vanuit de verschíllende vormen van bestaansonzekerheid waarmee we worden geconfronteerd.

We proberen ook te laten zien dat er geen ‘kleine’ strijden zijn: elk individueel probleem kan een collectief antwoord en een bredere reflectie opleveren. Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld een legale en militante strijd gevoerd om voor mensen die een (aanvullende) bijstandsuitkering ontvangen, toegang te verkrijgen tot het rapport dat controleurs van hen opmaken als ze beschuldigd worden van ‘fraude’ en hun sociale uitkeringen worden stopgezet. In eerste instantie lijkt het een ‘kleine’ strijd om dat document alleen in handen te krijgen, in plaats van het af te willen schaffen. Maar toen we eindelijk inzagerecht kregen, begrepen we waarom de gezinstoeslageninstantie zich tegen dat wettelijke recht verzetten: het bleek dat de controleurs gewend waren om uitkeringen te weigeren zonder rechtvaardiging. Ze schreven ook beledigende, racistische of seksistische commentaren in die rapporten die dus nooit door de uitkeringsgerechtigden zelf werden gelezen. De bevochten inzage had twee effecten: meerdere lopende stopzettingsprocedures werden geannuleerd en de gezinstoeslageninstantie zag zich gedwongen om minder uitkeringskortingen op te leggen omdat de controleurs niet in staat waren om die te rechtvaardigen. Dat kwam alle uitkeringsgerechtigden ten goede. Daarbovenop gaf dit ons nieuwe argumenten tegen het systematisch bijhouden van dossiers, het gaf ze meer impact en ze werden beter begrepen.”

“Welke risico’s lopen jullie persoonlijk?”

“Ten eerste zijn er risico’s verbonden aan elke protestactie en directe actie: identiteitscontrole, 24 of 48 uur detentie, beschuldiging van beschadiging van openbare faciliteiten, of andere redenen. Volgens ons wordt een groep niet zozeer met repressie geconfronteerd omdat ze een gevaar oplevert voor de staat en het kapitalisme, maar omdat ze vooraf geen gunstige krachtenverhouding heeft weten op te bouwen en op te leggen, en daardoor leidt ze aan een gebrek aan efficiëntie. We discussiëren en denken over deze onderwerpen voordat we onze acties organiseren, en hebben daardoor geen serieuze problemen gehad… tot nu toe. Maar wel worden we regelmatig verwijderd door de politie als we interveniëren bij de gezinstoeslageninstantie of de Arbeidspoolkantoren, en soms wordt onze id gecheckt. We zijn wel ontboden op sommige politiebureaus, maar er zijn heel weinig juridische stappen tegen ons genomen.

In feite was het enige ‘serieuze’ probleem dat we hebben gehad, verbonden aan een klacht die tegen ons was ingediend door een grote vakbond, de CFDT, die alle overeenkomsten met de werkgevers over werkloosheidscompensaties ondertekent. We hadden besloten om elke week gedurende de onderhandelingen met de bazen voor hun hoofdkantoor te demonstreren. De vakbond heeft een klacht ingediend vanwege schelden, dreigementen, ophitsen tot strafbaar gedrag en andere motieven. Dat leidde tot een onderzoek dat twee jaar duurde: we werden meerdere keren door de politie ondervraagd en moesten naar de rechtbank komen, maar aan het eind werden we allemaal vrijgesproken.

Collectieve actie is in de meeste gevallen gunstig, zelfs als het niet gelukt is om bepaalde kwesties op te lossen. Het meest repressief zijn de religieuze liefdadigheidsorganisaties. Die zijn vaak betrokken bij huisvestingsprojecten en zitten ook in de ‘sociale’ controle. Deze mensen accepteren nooit ook maar de kleinste onenigheid of discussie, en aarzelen niet om drastische maatregelen te nemen: gedwongen opname in een ziekenhuis, uitzetting uit de kamer waar iemand slaapt, enzovoorts…

We volgen nooit iemands zaak zoals de sociale diensten dat doen. We willen dat de keuzen en projecten van de mensen zonder bestaanszekerheid gerespecteerd worden. We willen een einde maken aan de administratieve druk. Maar we strijden niet om hen te helpen hun cv of een formulier in te vullen.

We hebben altijd geprobeerd om de individuele situatie als startpunt te nemen om tot collectieve actie te komen. Zelfs als het gecompliceerd is, dan is dat voor ons de enige consistente manier om het te doen: je bouwt geen solidariteit op met algemene verklaringen en eisen. Je moet beginnen bij wat we elke dag meemaken, en door concreet en onmiddellijk te laten zien dat de collectieve oplossing beter is dan de individuele houding, en de strijd van iedereen tegen iedereen.

We hebben altijd het klassieke moraliserende en dogmatische linkse argument bekritiseerd dat strijden ‘voor jezelf’ reactionair zou zijn. We vertrouwen die zogenaamde ‘altruïstische’ houding niet van veel activisten die hun tijd besteden aan het ‘ondersteunen’ van andere proletariërs.

Onze groep is voor ons allemaal heel wat keren nuttig geweest. Bijvoorbeeld bij het hoofd bieden aan individuele problemen met een baas, met de Arbeidspools, met een electriciteitsafsluiting omdat we onze rekening niet hadden betaald, enzovoorts. We zien onszelf niet anders dan andere mensen zonder bestaanszekerheid, en we vechten dan ook voor onszelf. Dat is niet in tegenspraak met onze inzet voor de algehele vernietiging van het kapitalisme en de gevestigde orde ten gunste van een alternatief model van de samenleving.

De kern van onze groep bestaat uit een aantal mensen die elkaar al lange tijd kennen. We zijn nooit lid geweest van een bepaalde politieke partij of organisatie in de klassieke zin van het woord. Klassenstrijd, anarchisme en anti-fascisme zijn voor ons kernbegrippen, maar we behoren niet tot een specifieke ideologische stroming. We wijzen revolutionaire theorieën en stromingen echter niet af, maar pikken simpelweg overal ideeën vandaan. Onze politieke bespiegelingen zijn niet puur theoretisch, maar verbonden aan onze praktijk (of de praktijk van andere groepen) en aan onze dagelijkse ervaringen en sociale context.

We hebben geen enkel dogmatisch concept over organiseren: gedurende de laatste tien jaar zijn we actief geweest in zowel compleet autonome collectieven als ook in meer klassieke organisaties van werklozen en flexwerkers. Soms waren we tegelijkertijd actief in beide soorten groepen, en sommigen van ons zijn ook actief in grotere vakbonden. Het meest belangrijk voor ons is dat we, al is het maar tijdelijk, de woorden, behoeften, gedachten en strijden van mensen waarmee we actief zijn, naar buiten brengen.

We zijn nooit erg populair geweest bij sociaal-democratisch en trotskistisch links: de trotskistische partijbureaucraten die verbonden zijn aan sociaal-democratische politici in gemeenten en departementen beschouwen ons als gevaarlijke anarchisten, als ‘extremisten’. De anarchisten of ‘radicale revolutionairen’ beschouwen ons daarentegen weer als reformisten die niet ver genoeg gaan en oninteressante ‘kleine acties’ doen.

Daar trekken we ons niets van aan, omdat we onze strijd graag ver weg houden van de activiteiten van Trotskistisch links. Bij tijd en wijle zijn deze activisten opeens geïnteresseerd in de werklozen en hun organisaties, van de meest radicale tot de meest reformistische, en ze lanceren campagnes om de Arbeidspoolkantoren te bezetten, met name als de verkiezingen er aan komen, zoals dit jaar.

Wellicht hadden zulke bezettingscampagnes enige zin in de negentiger jaren en begin 2000, maar tegenwoordig werken zulke tactieken niet langer. Uit de massale werklozenbeweging in 1998/99 zijn organisaties ontstaan die tot bureaucratische structuren zijn verworden die hun werkloze leden zijn kwijtgeraakt. Tegelijk hebben de anarchistische en “radicale” bewegingen zichzelf teruggetrokken in een steeds geïsoleerder getto. Tegenwoordig mobiliseren dergelijke acties slechts een paar honderd activisten op landelijke niveau, en ze leiden tot niets omdat ze niet voorbereid zijn op langdurige strijd.

Onlangs is er een campagne gestart in samenwerking met de Indignés-netwerken (‘Verontwaardigden’), met een retoriek die ook extreem-rechts aanspreekt, en die ook daadwerkelijk activisten en sympathisanten van zogenaamde “anti-systeem”-bewegingen aan zich bindt die verbonden zijn aan neo-fascisten. Die verkondigen een antisemitisch verhaal, een boodschap die niet-activistische werklozen beïnvloedt. Onlangs nam een werkloze manager de werknemers van een Arbeidspoolbureau in gijzeling. Hij beschuldigde “de zionisten” ervan verantwoordelijk te zijn voor de situatie. Zijn speech werd in zijn geheel en onmiddellijk verspreid door de grote linkse nieuwswebsite Rue 89.

Maar onze kritische houding ten opzicht van trotskistisch links leidt zeker niet tot zelfgenoegzaamheid. Integendeel, we zitten nu in een periode van evaluatie van onze activiteiten en resultaten van de afgelopen tijd, en daardoor zijn we momenteel minder actief dan voorheen.

De laatste jaren hebben we zeker honderden individuele problemen opgelost. We hebben op sommige punten met succes de druk van het departement, de gemeente en de Arbeidspool verminderd. Het is gelukt om acties te organiseren met niet-gepolitiseerde kwetsbare mensen die elkaar niet kenden… Maar we hebben nooit meer dan enkele tientallen mensen weten te mobiliseren, zelfs als we meerdere acties gedurende dezelfde week organiseerden. Het totale aantal mensen is steeds bijzonder klein geweest in verhouding tot onze ambities. We denken dat het ons nooit echt gelukt is om de verhouding tussen de ‘oude’ militanten en de nieuwkomers in het proces van betrokkenheid en besluitvorming te veranderen.

Het is nooit ons doel geweest om een organisatie te creëren die kwalitatief constant en effectief is op het praktische niveau, waar alles gebaseerd is op een kleine “harde kern” – dat was nogal makkelijk voor ons geweest. Daarom reflecteren we nu samen op nieuwe manieren om iets origineels, meer collectiefs neer te zetten. Maar we hebben het antwoord nog niet gevonden.”

“Er was wat onduidelijkheid of jullie nu bij AC! horen of bij RTO.”

“Nadat we hadden meegedaan aan diverse autonome initiatieven, hebben we in 2004 een AC!-collectief opgericht. AC staat voor Agir contre le Chômage, in actie tegen werkloosheid. Het ging om een onafhankelijk lokaal collectief, maar verbonden aan het landelijke AC!-netwerk. We voerden daarop actie tegen het reïntegratiebeleid van het Parijse provincie. (Parijs is zowel een stad als een provincie, die vooral wordt gemanaged door de sociaal-democraten en groenen.) Met enig succes, voor wat betreft steun en deelname, maar veel van de actievoerders, met name degenen die beïnvloed zijn door het anarchisme en de sociale bewegingen, wilden geen deel meer uitmaken van AC! Daarop hebben we RTO (Verzet tegen Verplichte Arbeid) opgericht, terwijl een aantal van ons ook actief bleef in AC! Maar onze activiteiten tegen de sociaal-democratie werden al snel onverteerbaar voor de landelijke AC!-bureaucratie, die nauw verbonden was en is aan de socialistische, communistische en groene partijen. Binnen AC! zijn met name gekozen vertegenwoordigers van de Communistische Partij en de Groenen actief. Eind 2005 vond er daardoor een splitsing plaats op initiatief van de AC!-bureaucratie, maar wij en een aantal regionale collectieven behielden het landelijke hoofdkwartier en de website.

Daarom zijn er nu twee AC!’s in Frankrijk. In 2007-2008 nam de verwarring tussen de twee toe, zetten we Réseau Solidaire d’Allocataires op (RSA, SolidariteitsNetwerk van Uitkeringsgerechtigden) en voerden we actie onder die naam. Feitelijk gebeurde het allemaal in het heetst van de strijd, al naargelang de politieke kwesties rond elke campagne, afhankelijk van de situatie van de diverse collectieven. We hebben altijd maar wat gegoocheld met de uiteenlopende afkortingen (AC, RTO, RSA). We gebruiken namen die handig uitkomen bij gezamenlijke activiteiten met andere werklozengroepen, waarvan sommigen actief zijn in het AC!-netwerk en anderen weer niet. Die afkortingen kunnen ons eigenlijk weinig schelen. Soms gebruiken we een nieuwe naam voor slechts één actie.”