Olave Basabose: “Het wordt tijd dat we de stad voor onszelf terugclaimen!”

Olave Basabose
Olave Basabose.

De Bond Precaire Woonvormen (BPW) en Doorbraak organiseerden gisteren op de landelijke 1 mei-demonstratie van de FNV een eigen blok van baanlozen, flexwerkers en flexhuurders. De speeches vooraf werden bemoeilijkt door de voortdurende beperkingen die FNV-beveiligers oplegden. Daardoor moesten de sprekers zich behelpen met een niet al te goed werkende megafoon. Olave Basabose hield desondanks een indrukwekkende speech over de woonproblemen in haar eigen leven.

Ze sloot af met de krachtige woorden: “Ik besef nu meer en meer dat het net lijkt alsof arme mensen, kwetsbare mensen… we kunnen komen in de stad om te werken, om het schoon te houden, om de huizen te bouwen, maar ze willen niet met ons leven. Ze willen ons niet zien, ze willen ons niet horen. Ze willen ons niet eren, al helemaal niet, maar we moeten basically de stad uit. We worden de stad uitgedreven, heb ik het gevoel. Ik heb het idee dat we met dit soort initiatieven dat het echt tijd wordt dat we gewoon nee daartegen zeggen. Dat we de stad ook gewoon terugclaimen voor onszelf, weet je, wij horen hier ook!” Bekijk de video van haar speech, of lees de uitgeschreven versie hieronder!

Mijn naam is Olave en ik wil jullie kort vertellen over mijn ervaringen van de laatste vier jaar met het zoeken van een woning. Ik ben namelijk al vier jaar op zoek naar betaalbare en goede woonruimte. In die vier jaren heb ik onder andere werk gehad, ben ik tweeënhalf jaar in de Ziektewet geweest, ben ik gedwongen opgenomen in een psychiatrische instelling, en ook in de bijstand geweest. Ik ben van Alkmaar naar Rotterdam verhuisd, van Rotterdam naar Den Haag, van Den Haag terug naar Rotterdam, en sinds kort weer van Rotterdam terug naar Den Haag. Elke keer gedreven en verdreven door instabiliteit en onzekerheid rondom werk en vooral ook wonen.

Toen ik werk kreeg in de buurt van Gouda, vier jaar terug, kon ik tijdelijk bij twee vriendinnen in Rotterdam een kamertje huren. Ik verdiende het meeste van ons drieën. Ze waren net afgestudeerd, en de moeder van een van hen kon een bevriende makelaar zover krijgen om hen een appartement met twee verdiepingen te verhuren. Ze vertelden, nadat ik bij hen was ingetrokken, dat de makelaar hen, twee witte meisjes, afgestudeerd aan de TU Delft, had verteld dat de Rotterdamse wijk Blijdorp een veilige buurt was, want er woonden weinig tot geen Marokkanen of zwarte mensen. Ik vraag me af wat die makelaar tegen mij zou hebben gezegd als ik op bezichtiging was geweest voor het appartement.

Drie jaar terug verloor ik mijn baan door een heftige burnout, en in afwachting van behandeling moest ik weg uit het appartement. Ik ben blijven slapen bij meerdere vrienden door het land heen, en uiteindelijk mocht ik het appartement van een vage kennis huren voor een paar maanden, terwijl hij in Kenia werkte. Het waren twee fijne maanden, totdat een paar keer een vriend van hem (met de sleutels van het huis) het appartement inkwam om er vervolgens cocaïne te gaan gebruiken en te drinken. Toen ik mijn ‘huisbaas’ vertelde dat dit mijn wankele soberheid in gevaar bracht, werd ik uitgescholden voor een betweter en hypocriet, en mocht ik weggaan als ik het niet meer trok.

Vervolgens kwam er een periode van weer zwerven, van bank naar bank. Totdat ik uiteindelijk gedwongen werd opgenomen doordat ik een gevaar voor mezelf vormde. Tegen de tijd dat ik een beetje stabieler was geworden (met behulp van een antidepressiva-kuur) kon de instelling mij niet ontslaan, want ik had nergens om naar toe te gaan. Zeven maanden heb ik in de kliniek gezeten, vooral in afwachting van een huis. Iemand had namelijk ook nog eens besloten dat ik geen klinische behandeling mocht krijgen, en dus zou mijn schema-therapie dan ook pas beginnen als ik weer op mezelf woonde.

Onder grote druk van een maatschappelijk werker heb ik uiteindelijk een peperduur eenkamer appartementje aangenomen. Ik betaalde 710 euro per maand, exclusief. Mijn WIA-uitkering was te hoog voor huurtoeslag, maar schuldeisers hadden beslag gelegd op mijn uitkering. Waardoor ik ongeveer 180 euro over hield, na betaling van mijn huur. Ik koos voor beschermingsbewindvoering, die mij beloofde dat mijn vaste lasten betaald zouden worden, er geen nieuwe schulden bij zouden komen, dat beslagen op mijn uitkering gestopt zouden worden, dat er een schuldhulpverleningstraject zou aanvangen, en dat ik binnen anderhalf jaar de schuldsanering in zou gaan.

Het is tweeënhalf jaar verder. De schuldsaneringsaanvraag is begin april afgewezen en ik heb vierduizend euro huurschuld erbij. De beslagen zijn wel stopgezet… dus dat is iets. Anyway, ik heb toch moeten verhuizen, omdat die huur te hoog was, en mijn vorige appartement zo afgelegen was dat de eenzaamheid me verstikte. En dan heb ik het nog niet eens over mogelijkheden voor werk, zowel vrijwillig als betaald.

Ik besloot om naar Den Haag te komen, om de eenzaamheid te ontvluchten. Maar nu woon ik bij een heuse huisjesmelker. Ik betaal 430 euro per maand voor een buitenhuisje dat weigert warm te worden. Het is er zo vochtig dat niets ooit droogt in mijn kamer. Het is 14 vierkante meter en de gedeelde keuken valt heel letterlijk uit elkaar. Het plafond in de douche had de eerste maand dat ik er woonde een groot gat. En het krioelt er van het ongedierte. Maar ik moet er blijven. Want overal waar ik me voor aanmeldde, werd ik afgewezen. Dan was ik geen student, of was mijn inkomen niet uit loondienst, of mocht ik niet onder schuldhulpverlening zitten, of moest ik twee maanden borg betalen, of moest ik mijn privacy geheel opgeven, en accepteren dat ik nooit meer zou wortelen.

Ik ben dus nog steeds op zoek naar een woning. Ik heb sinds een maand wel werk, en ik hoop dat een en ander daardoor makkelijker wordt. Maar ik betwijfel het. Ik ben nog steeds zwart, trans, bedolven onder schulden, en onder bewindvoering. Maar ik moet weg waar ik nu zit. Ik maak me zorgen om mijn fysieke en mentale gezondheid. Elke dag als ik thuiskom en in de ochtenden, hoor ik mezelf wanhopig denken: “Hoe lang hou ik het hier nog vol?” Of: “Ik moet hier weg. Hoe kom ik hier toch weg?” Dit is geen manier van leven.

Ik kom steeds tot de conclusie dat ik en velen met mij gewoon niet gewild zijn in onze steden. Alsof we goed genoeg zijn om de steden te bouwen, de bediening te doen, de straten schoon te houden, het vuilnis weg te brengen, het vrijwilligerswerk te doen. Dat mogen we allemaal wel doen, maar met ons leven, ons zien, ons horen, ons eren, dat is ongewenst. Ik heb het idee dat ik de stad uitgedreven word. Uit het zicht van nette, witte, rijke, theoretisch opgeleide mensen. Alsof ik, alsof wij, het probleem zijn. Alsof hun hebberigheid niet het probleem is.

Maar ik ga er niet in mee. Ik ga ervoor knokken, voor mijn en jouw recht op betaalbare, duurzame kwaliteitshuisvesting. Ik wil een waardig, stabiel en verbonden leven leiden. Ik wil kunnen wonen waar ik werk, waar ik gemeenschap kan vinden, waar ik tot rust kan komen, waar ik kan groeien. Dat is mijn recht als mens. Niet alleen voor burgers of statushouders, of vluchtelingen, of whatever, nee, het is mijn recht als mens! En ik wil jullie vragen om met mij, samen, ervoor te gaan. Om de stad en de buurt te claimen. Om nee te zeggen tegen de regerende politiek van ontworteling, van schaarste, van segregatie, van verdeeldheid. En ja te zeggen voor een politiek van solidariteit, van waardigheid, vermenging en verdeling.

Olave Basabose