“The Monster Enters” van Mike Davis. Recensie door Martin Empson.

Mensen die het in 2005 verschenen boek “The Monster at Our Door” van Mike Davis gelezen hebben, waren misschien mentaal beter voorbereid op de Covid-19-pandemie dan veel anderen. En sommige van die lezers verkeerden in de tussenliggende jaren in een angstige toestand, elke keer opverend van schrik als er weer eens (doorgaans ergens achterin de krant) verslag werd gedaan van een “nieuwe virusstam” of “ziekte-uitbraak” ergens ter wereld. Helaas heeft Davis gelijk gekregen. Al is Covid-19 dan niet een variant van de vogelgriep, toch zijn de parallellen zelfs voor oppervlakkige waarnemers angstaanjagend duidelijk.

Het begin van deze nieuwe, geactualiseerde, uitgebreide en hertitelde editie van zijn eerdere boek gaat dan ook over Covid-19. Davis laat zien hoeveel wetenschappers en een aantal politici in de nasleep van SARS, Ebola en vogelgriep belangrijke conclusies trokken over de noodzaak van een volksgezondheidsrespons die er op gericht is om zowel ziekte te voorkomen als voorbereidingen te treffen voor het tegengaan van wereldwijde uitbraken. Helaas, zo laat Davis ook heel grondig zien, ondermijnde met name de Amerikaanse regering de beperkte voorbereidingen die wél plaatsvonden en deed die teniet. Davis laat geen spaan heel van het rampzalige volksgezondheidsbeleid van de regering van Trump, maar hij laat zien hoe die respons ook geworteld was in de eerdere politieke omgang met hetzelfde vraagstuk, waarbij volksgezondheidsbestedingen behandeld werden als overbodige luxe.

“Naar aanleiding van de dreigende mondiale uitbraak van vogelgriep van 2005 gaven [de Californische] gouverneur Arnold Schwarzenegger en de Democratische leiders in het Huis van Afgevaardigden honderden miljoenen uit voor de aanschaf van 2.400 draagbare beademingsapparaten, vijftig miljoen professionele mondmaskers en materiaal voor 21.000 extra ziekenhuisbedden. Ook investeerden ze in drie ultra-moderne mobiele ziekenhuizen met elk 200 bedden, die binnen 72 uur volledig operationeel konden zijn. Maar Schwarzenegger werd opgevolgd door Jerry Brown, een notoir schrieperige bestuurder die in 2011 een streep haalde door de jaarlijkse begroting van 5,8 miljoen dollar voor het onderhoud van deze middelen … de strategische voorraad … werd dan wel weggegeven of doorverkocht.”

Terwijl ik dit schrijf, zijn er in Californië meer dan zeshonderdduizend bevestigde gevallen van Covid-19. Er bestaat geen enkele twijfel over dat de genoemde apparatuur, zelfs rekening houdend met de verschillen die er zijn tussen de vogelgriep en Covid-19, enorm goed van pas zouden zijn gekomen.

Maar Davis beperkt zich er niet alleen toe te constateren welke beroerde vergissingen er bij de Covid-19-respons worden gemaakt, door regeringen als die van Trump die niet hebben geleerd van eerdere ervaringen. Hij laat ook zien waarom er voor de preventie van toekomstige pandemieën een nog veel grondiger aanpak nodig is. Het thema dat in het boek centraal staat, is dan ook de mate waarin het industriële landbouwmodel (met name in Zuidoost-Azië, Europa en op de Amerikaanse continenten) dat door neo-liberalisme bevorderd wordt, de drijvende kracht achter pandemieën is.

Wat er nodig is, is fundamentele verandering:

“Een blijvende vorm van biobescherming tegen nieuwe ziekteverwekkers… zou meer vergen dan alleen vaccins. Wat ervoor nodig zou zijn, is het terugdringen en tenietdoen van deze ‘structuren waarlangs ziekten ontstaan’, door middel van revolutionaire hervormingen in de landbouw en in de organisatie van het stedelijke leven, aanpassingen waar geen enkele grote kapitalistische staat of staatskapitalisch land ooit bereidwillig aan zou beginnen… Zoals [Rob] Wallace een paar jaar geleden benadrukte, “[vormt] de agro-economische weerslag van het mondiale neo-liberalisme … een fundamentele kracht, die door alle lagen van bioculturele organisatie heen gevoeld wordt, tot op het niveau van virusdeeltjes en moleculen.”

Een reden waarom ik de tussenliggende jaren na de oorspronkelijke publicatie van het boek van Davis en de uitbraak van de Covid-19-pandemie angstig heb doorgebracht, is doordat ik geleerd heb dat er in feite niets gedaan is tegen deze problematische “structuren waarlangs ziekten ontstaan”, die onlosmakelijk verbonden zijn met de agrarische industrie. In feite is precies het tegenovergestelde gebeurd.

Het probleem is, zoals Davis gedetailleerd en kundig laat zien, dat het afbreken van deze “structuren” in zou houden dat er een conflict aangegaan wordt met machtige ondernemingen en de staten die namens hen een stempel drukken op de mondiale gang van zaken. Achter de dreiging van een mondiale vogelgriepuitbraak liggen reusachtige bedrijven die even reusachtige hoeveelheden kippen produceren, op basis van fabrieksmatige concentraties van miljoenen vogels. De anti-Chinese sentimenten die onder andere door Trump en verschillende mediakanalen verspreid worden, gaan uit van de notie dat dit een Aziatisch probleem zou zijn (als er überhaupt al naar de rol van industriële landbouw gekeken wordt), maar het probleem van dit landbouwmodel is in werkelijkheid een mondiaal iets, dat nauw samenhangt met een maatschappijmodel waarin winst maken voorrang krijgt boven de belangen van mensen, dieren en de planeet. Wat Davis met zijn analyse van de vogelgriepcrisis laat zien, is ook hoe de macht van ondernemingen de respons van overheden en medische instanties in feite verergerd heeft, doordat ze kleine producenten de schuld gaven, in plaats van iets te veranderen aan het door winstcalculaties gestuurde gedrag van de fabrieksmatige vleesindustrie.

Davis schrijft bijvoorbeeld over het enorme, in Bangkok gevestigde agrarische bedrijf Charoen Poklphand (CP), dat “een voorname rol speelde in het verhaal van de angstaanjagende terugkeer van H5N1 in de winter van 2003-4”:

“De topbestuurder van CP, Sarasin Viraphol, verzekerde journalisten ervan dat, hoewel het bedrijf geen media wilde toelaten op hun terreinen, de vogelgriep in Thailand volstrekt geen rol meer speelde. In werkelijkheid, zoals de pers van Bangkok later berichtte, was de regering samen met CP en andere pluimveeproducenten druk doende om de epidemie onder de tafel te houden, door fokkers met besmette populaties te betalen om hun mond erover te houden; dergelijk officieel bedrog gaf de grote exporteurs maandenlang de tijd om hun ziek geworden inventaris te verwerken en verkopen, en vervolgens hun gebouwen te desinfecteren en isolatiemaatregelen te treffen… Kleinere producenten… werden daarentegen aan hun lot overgelaten en moesten zelf de volledige schadelasten van menselijke en economische aard opbrengen die uit de epidemie voortvloeiden.”

Hoewel de situatie rond Covid-19 wel degelijk anders is, is het duidelijk dat vergelijkbare prioriteiten ook nu de situatie alleen maar verergerd hebben, en dat het opnieuw arme mensen zijn die het zwaarst getroffen worden. Davis laat daarnaast zien hoe het hedendaagse model van medicijnonderzoek, dat afhankelijk is van concurrerende, op winst gerichte geneesmiddelenmultinationals, het moeilijk en minder waarschijnlijk maakt om geschikte behandelingen of vaccins te vinden.

Al gaat veel van het boek over de jaren 2000 en de dreiging van de vogelgriep (Davis laat zien waarom dat gevaar helemaal niet weg is, maar alleen maar groter is geworden), toch is dit boek nog steeds belangrijke lectuur. Zelfs wie het in 2005 al las en erdoor beangstigd werd, zou het nu moeten herlezen, al was het alleen al om de scherpzinnigheid van het nieuw toegevoegde eerste hoofdstuk.

Zoals de auteur ook in zijn andere werk laat zien, is Mike Davis een welbespraakte schrijver wiens sympathie duidelijk bij gewone mensen ligt. De belangrijkste les die er uit dit boek te trekken valt, is zijn impliciete oproep om, terwijl we nieuwe uitbraken proberen te voorkomen, de status quo allesbehalve voor lief te nemen. Zijn heldere analyse is erg geschikt als gereedschap voor het begrijpen en veranderen van een systeem dat, door zijn belang bij winst, al miljoenen mensen tot onnodige ziekte en een voortijdige dood veroordeeld heeft. Eén monster is dan misschien door de deur binnengekomen, er staan ons nog andere te wachten.

Martin Empson

(Deze recensie verscheen op 14 augustus onder de titel “Mike Davis – The Monster Enters” op de website van Martin Empson: “The ResoluteReader. One man’s odyssey through the world of books”. De recensie is vertaald door Thijs Vissia.)