Wanneer gaat het Olympische standbeeld dat een fascistengroet lijkt te brengen nu écht weg?

Al bijna een eeuw wordt het Olympisch Stadion in Amsterdam ontsierd door de aanwezigheid van het standbeeld van een man die zijn rechterarm zodanig gestrekt omhoog houdt dat de toeschouwer onvermijdelijk een fascistische groet denkt waar te nemen. Het beeld maakt deel uit van het Van Tuyll-monument ter ere van baron en sportbestuurder Frits van Tuyll van Serooskerken (1851-1924). Hoe is het mogelijk dat het beeld na het fascisme van Mussolini en Hitler zo lang ongemoeid is gelaten, zo vraagt de socioloog en historicus Hans Derks zich af in zijn brochure “De eeuw van Jan”. Daarin zetten hij en anderen in kort bestek de geschiedenis uiteen van “Jan met de handjes”, zoals het beeld in de volksmond al snel werd genoemd.

Van Tuyll van Serooskerken wordt beschouwd als een van de grondleggers van de moderne sport in Nederland. In 1898 werd hij als eerste Nederlander lid van het Internationaal Olympisch Comité (IOC). In 1912 werd hij de eerste voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité (NOC). Hij kreeg het voor elkaar om de Olympische Spelen naar Nederland te halen, die in 1928 in Amsterdam werden gehouden, in het daarvoor gebouwde Olympisch Stadion. Als sportorganisator had de baron een ideologische insteek. Volgens hem moesten jongeren zich via sport lichamelijk ontwikkelen om met succes mee te kunnen doen aan de ratrace van het kapitalisme: “Wij moeten krijgen een physiek ontwikkeld ras, willen wij, als natie, zelfs maar gelijk blijven met andere volken in den grooten wedstrijd op industrieel gebied, die ongetwijfeld volgen moet op een algemene vrede.” Met andere woorden: het op internationaal niveau wedijveren via Olympische Spelen diende het belang van het op mondiaal niveau kunnen concurreren met “andere naties”.

Olympische groet

Ter nagedachtenis aan deze adellijke hotemetoot, die in 1924 overleed, maakte de kunstenares Gra Rueb een bijna drie meter hoog bronzen beeld van een atleet. Dat werd in 1928 bij de hoofdingang van het Olympisch Stadion geplaatst om de deelnemers aan de Olympische Spelen welkom te heten via een groet met de rechterarm en -hand. De zogenoemde “Olympische groet” zou, zo werd beweerd, een voortzetting zijn van het armgebaar dat de Romeinen in de klassieke oudheid zouden hebben gebruikt bij formele begroetingen. De Olympische groet werd door een andere baron, Pierre de Coubertin (1863-1937), de oprichter van de moderne Olympische Spelen, geïntroduceerd bij de Spelen van 1924.

Zowel de propagandisten van deze Olympische groet als die van de fascistische groet beroepen zich op een verondersteld glorieus verleden om hun eigen politieke en sociale doelen meer allure, aanzien en aantrekkingskracht te geven. In werkelijkheid was deze groet in de Romeinse tijd onbekend. De zogenoemde “Romeinse groet” was een in de zeventiende of achttiende eeuw door toneelspelers verzonnen armgebaar dat losjes werd geassocieerd met de Romeinen van vroeger. In Italië werd de groet met de geheven rechterarm voor het eerst gebracht in 1919 door Gabriele D’Annunzio, die met zijn ideeën de fascistische dictator Benito Mussolini beïnvloedde. In de daaropvolgende jaren werd de groet voorgeschreven door de steeds meer door de fascisten gedomineerde Italiaanse staat. In 1925 werd hij zelfs in de Italiaanse wet opgenomen en werden ambtenaren verplicht om de groet te brengen.

Plaquette

Hoezeer de Olympische groet en de fascistengroet op elkaar lijken, bleek bij de Olympische Winterspelen in 1936. Tijdens de opening van die Spelen in Garmisch-Partenkirchen in Duitsland brachten de Britse deelnemers opzettelijk de Olympische groet en niet de fascistengroet. Maar de omroeper in het stadion meldde desondanks dat de Britten de fascistische dictator Adolf Hitler een nazigroet hadden gebracht. Met andere woorden: beide groeten hebben zo’n sterke gelijkenis en delen ook zodanig dezelfde oorsprong met elkaar dat het gebruik van de Olympische groet volkomen moet worden afgeraden. Vanwege die gelijkenis en dezelfde oorsprong werd de Olympische groet na de Tweede Wereldoorlog gelukkig afgeschaft. Maar het standbeeld bleef in de openbare ruimte bij het Olympisch Stadion staan, ook al zag “iedereen er een kopie van de Hitlergroet in”, aldus Derks in zijn brochure. Zelfs na afschaffing van de Olympische groet door de hele Olympische sportwereld, vanwege de associatie met het fascisme, volhardde het toenmalige bestuur van het Olympisch Stadion er blijkbaar in om de openbare ruimte te vervuilen met het beeld. Het bestuur ruimde het beeld dus niet op, maar liet het wel verplaatsen naar “een aanzienlijk minder prominente” plek, namelijk in de schaduw van de Marathontoren van het stadion.

Door de jaren heen zijn veel voorbijgangers geshockeerd geweest na het zien van het standbeeld met de klaarblijkelijke fascistengroet. Naarmate de afgeschafte Olympische groet in de vergetelheid raakte, werd de visie dat het bij het beeld ging om een onbeschofte verheerlijking van het fascisme uiteraard nog dominanter. Volgens Derks werd de directie van het stadion “het moe om zich iedere keer te verantwoorden” naar aanleiding van “de aanhoudende op- en aanmerkingen” over het beeld. Omstreeks 2002 liet men daarom een plaquette vervaardigen die pal voor het beeld in de grond werd verankerd. “Het beeld toont de Olympische groet, die al in de Romeinse Tijd werd gebruikt”, aldus de tekst van de plaquette, waarmee de directie stug en foutief bleef volhouden dat er een verband zou bestaan met een veronderstelde Romeinse groet in de klassieke oudheid. “Sinds de Tweede Wereldoorlog wordt deze opgeheven arm echter geassocieerd met de Hitlergroet, maar dit monument stamt reeds uit 1928 en heeft daarmee geen enkele verbintenis.” De tekst gaat verder volstrekt niet in op de vele negatieve gevoelens en gedachten die het beeld oproept bij vrijwel iedereen die het ziet, waarmee de directie zich schrikbarend achteloos en onverschillig opstelt ten opzichte van de miljoenen en miljoenen mensen overal ter wereld die de verschrikkingen van het fascisme op de een of andere manier met zich meedragen.

Trappenhuis

Maar dan, in 2020, was het eindelijk zover. “Na overleg met historici is het Olympisch Stadion nu tot de conclusie gekomen dat er toch een verband met de fascisten is. Historisch bewijs dat de oude Romeinen elkaar zo begroetten is er namelijk niet”, berichtten de media. Bijna tachtig jaar na de Tweede Wereldoorlog kwam ook de directie van het Olympisch Stadion erachter dat het toch wel onkies is om een dergelijk standbeeld in de publieke ruimte te laten staan. Beter laat dan nooit, zullen we maar zeggen. Nadat het beeld in januari 2022 nog eens werd beschilderd met de leuze “Fuck nazi’s”, werd het in maart van dat jaar definitief weggehaald en verplaatst naar het trappenhuis in het Olympisch Stadion, bij de entree van Vak I. Die verplaatsing werd bij de rechter nog aangevochten door de landelijke monumentenorganisatie Het Cuypersgenootschap. Maar de rechtbank oordeelde in november 2022 dat het monument ook na verplaatsing nog “semi-toegankelijk is voor het publiek” en daarom in het trappenhuis kan blijven staan.

Daar staat het beeld dan nog steeds in de publieke ruimte. Wel schijnt de directie van het stadion te gaan kijken “of er een andere bestemming gevonden kan worden voor het beeld. Het stadion denkt dan aan een plek in een soort ‘foute beeldentuin’ of bij het Internationaal Strafhof in Den Haag”. In die “foute beeldentuin” kunnen dan meteen ook de vele standbeelden en monumenten vol koloniale verheerlijking worden geplaatst, die op hun beurt nog steeds de openbare ruimte lopen te verzieken. Denk bijvoorbeeld aan standbeelden van Michiel de Ruyter in Vlissingen en Piet Hein in Rotterdam.

De brochure “De eeuw van Jan” kan nog besteld worden via een mailtje aan hderks@dds.nl (kosten papieren versie: € 7,50, digitaal: € 4,00).

Harry Westerink