Catalonië: tegen het Spaanse staatsgeweld, voor een solidariteit zonder grenzen

Maar er zijn meer redenen voor het Catalaanse nationalisme. Het is veel te simpel om er alleen een legitieme reactie op Madrileens centralisme en Spaans chauvinisme in te zien. Het is meer dan dat. Zoals ieder nationalisme heeft ook het nationalisme van Catalonië een reactionaire kern die geen enkele steun dient te krijgen. Catalanen die demonstreren voor onafhankelijkheid, dienen dat in volle vrijheid te kunnen doen zonder door legioenen oproerpolitie te worden afgeranseld en beschoten. Maar hun nationalistische streven zelf verdient geen steun. Drijvende kracht is deels rechts ongenoegen over belastingverdeling. Cijfers uit 2005 laten zien dat er tussen de 11,14 miljard en de 14,81 miljard euro’s aan belastingen in Catalonië worden opgehaald, maar naar andere delen van de Spaanse staat stromen. Daar is niets raars aan, als je weet dat Catalonië met 15 procent van de bevolking van de Spaanse staat 20 procent van de economische opbrengst van dat land verzorgt. Onevenredigheid in economie verklaart de onevenredigheid van de belastingverdeling. Maar ondernemers en andere klagers over hoge belastingen – klassiek rechts issue – roepen “oneerlijk!”, en die vermeende scheefheid wordt vervolgens misbruikt als argument richting meer autonomie. Dit type nationalisme wortelt wel vaker in belastingprotest van delen van de middenklasse, van welvarende mensen die hun belastinggeld niet overgeheveld willen zien naar armere medemensen. Het onafhankelijkheidsstreven in deelrepubliek Slovenië van het toenmalige Joegoslavië in de jaren tachtig van de twintigste eeuw had soortgelijke trekken. Aan dat soort belastinggejammer kunnen linkse en radicale mensen maar beter niet meedoen. Maar Catalaanse onafhankelijkheid wordt voor linkse en radicale mensen een stuk verleidelijker vanwege iets anders. In 2014 zette het Constitutionele Hof een streep door wetgeving in Catalonië die mensen beschermde tegen huisuitzetting en door andere relatief progressieve maatregelen in Catalonië. Hiermee valt dezelfde rechtbank die Catalaanse zelfstandigheid blokkeert, nu ook een beleid aan dat arme mensen in Catalonië enige ademruimte geeft. Dat ook linkse mensen de Catalaanse onafhankelijkheid een aannemelijk idee zijn gaan vinden, is tegen deze achtergrond niet verbazingwekkend. Zou zoiets niet een ‘eigen’, ‘progressieve’ regering in Barcelona kunnen brengen, als alternatief voor een hardvochtig rechts bestuur vanuit Madrid? Toch is daarmee het nationalisme van Catalonië zelf niet ‘links’, ‘progressief’ of vanuit autonome dan wel anarchistische optiek het verdedigen waard, hoe goed de steun eraan in de huidige omstandigheden ook is te begrijpen. Nationalisme – elk nationalisme – doet namelijk twee kwalijke dingen. Het sticht nieuwe staten, verdedigt bestaande staten, of versterkt regionale onderdelen ervan. Staten zijn als onderdrukkingsmachten in handen van een kleine machtige minderheid nooit het voertuig van de bevolking namens wie ze spreken. Nationalisme smeedt tegelijk banden tussen bazen en knechten, terwijl het vijandschap tussen knechten onderling aanwakkert – knechten die juist elkaars bondgenoot kunnen zijn in hun gezamenlijke strijd tegen bazen.

Peter Storm in Catalonië: tegen het Spaanse staatsgeweld, voor een solidariteit zonder grenzen (Ravotr)