Leidse baanlozen krijgen de vrijheid om “ja” te zeggen tegen dwangarbeid

Logo.
Logo.

De Leidse PvdA-wethouder Marleen Damen heeft onlangs bekend gemaakt dat het gratis werken in het Leidse dwangarbeidcentrum DZB vanaf 1 april uitsluitend nog op “vrijwillige” basis zal plaatsvinden. Een beleidswijziging die vast en zeker te maken heeft met al het tegenstribbelen van dwangarbeiders door de jaren heen. Maar hoe vrij kan een keuze werkelijk zijn in een sfeer van intimidatie, scheldpartijen, strafkortingen en seksueel geweld?

We stonden twee weken geleden voor het dwangarbeidcentrum te praten met collega-baanlozen toen dwangarbeiddirecteur Bas van Drooge ons kwam melden dat binnenkort niemand meer verplicht zal worden om gratis te werken. We konden dus beter in andere steden gaan actievoeren, voegde hij daar hoopvol aan toe. “Er is veel kritiek”, bevestigde het Leidsch Dagblad kort daarop, en daarom zou het college besloten hebben om “deelname” aan het gratis werken per 1 april “vrijwillig te maken”. Damen bleek daarover al op 30 januari een brief aan de raad te hebben geschreven.

Beleid en dus ook beleidswijzigingen komen tot stand in de voortdurende strijd tussen de mensen aan de bovenkant en die aan de onderkant. En dat beleid wordt vastgesteld door de mensen aan de bovenkant na discussie binnen hun diverse belangengroepen over hoe de mensen aan de onderkant het meest effectief kunnen worden gedisciplineerd en uitgebuit. Pas daarna verzinnen ze er voor het publiek en hun slachtoffers passende argumenten bij. Zo kan het dus gebeuren dat de argumenten waarmee aangetoond moest worden dat dwangarbeid toch echt een onmisbaar onderdeel vormt van de “reïntegratietrajecten” voor baanlozen, door latere beleidswijzigingen gaandeweg volkomen ongeloofwaardig worden. Niet voor de baanlozen natuurlijk, die wisten al vanaf dag één uit eigen ervaring dat het louter om verkooppraat gaat.

Onmisbaar instrument

In haar recente brief vatte Damen nog even samen waarom ons gratis werk wordt opgelegd. Dwangarbeid is volgens haar een onmisbaar instrument om ons “in een werksituatie te observeren” om een “praktijkdiagnose” te kunnen geven, en om ons “arbeidsritme” op te laten doen en te “leren omgaan met afspraken, collega’s en leidinggevenden”. In het centrum wordt volgens haar “een ‘veilige’ en gestructureerde werkomgeving gecreëerd, waar leren werken centraal staat en de werkzoekende wordt begeleid in het ontwikkelen van sociale en werknemersvaardigheden”. Evenals haar voorganger, de CDA-er Jan-Jaap de Haan, blijkt wethouder Damen niet vies van wat psychoblabla. “Diagnose”! Wat een kul! We zijn geen patiënten!

Binnen een jaar na de officiële invoering van dwangarbeid in Leiden bleek het instrument al een heel stuk minder onmisbaar. Want in juli 2012 besloot men het, volgens de recente brief, af te schaffen voor “de groep hogeropgeleide werkzoekenden die het niet zinvol achten verplicht deel te nemen aan de Startwerklocatie”, het dwangarbeidtraject. Desondanks beargumenteerde De Haan in september 2012 later nog in de raad dat ook alle hoogopgeleide uitkeringsgerechtigden zes weken moesten en zouden werken in het centrum. Ze waren immers niet voor niets werkloos. Ook zij moesten dus geobserveerd worden, en korter dan zes weken zou “professioneel onhaalbaar” zijn, aldus De Haan.

Vanaf oktober 2014 was het instrument kennelijk plots nog minder onmisbaar, want vanaf dat moment hoefden de baanlozen die men “job ready” achtte plots ook niet meer te dwangarbeiden, “tenzij dat echt nodig wordt geacht of de werkzoekende daar zelf voor kiest”. Zo staat het in de recente brief, waarmee Damen nu dus bekend maakt dwangarbeid plots voor iedereen “een vrijwillig karakter te geven”. Kennelijk is dat ooit zo onmisbare instrument nu vrijwel volkomen onnodig.

Beheersbaarheid

In drie stappen, in ruim vijf jaar, van dwangarbeid naar “vrijwillig” gratis werken. Waarom? Echte argumenten worden daar door de beleidsmakers niet voor gegeven, gratis werken is in de propaganda immers een onmisbaar instrument. Is er simpelweg onvoldoende productiewerk voor iedereen, zoals we regelmatig horen van dwangarbeiders? Of heeft het te maken met verzet? Begint ons halsstarrige protest de ‘goede naam’ van DZB aan te tasten? En hoopt men met deze laatste stap eindelijk van ons verlost te raken? Het kan allemaal een rol spelen, maar de meest voor de hand liggende oorzaak heeft te maken met de beheersbaarheid in het centrum. Het via dwangarbeid voortdurend vernederen en toch onder controle houden van flinke groepen mensen mag dan een lucratief verdienmodel lijken, maar het kost tegelijk een berg geld aan salarissen van bewakers, en ook de juridische procedures naar aanleiding van bezwaarprocedures tegen opgelegde strafkortingen zijn niet gratis.

Zo bezien is het ook volstrekt logisch dat men al snel begon met het vrijstellen van de hoogopgeleiden. Die zullen vaker hun rechten kennen, ofwel “het niet zinvol achten verplicht deel te nemen”, in de eufemistische omschrijving van Damen. Natuurlijk vindt geen enkele dwangarbeider het “zinvol verplicht deel te nemen”, maar de lageropgeleiden hebben gewoon objectief minder mogelijkheden om zich ertegen te verweren. Om diezelfde reden werden meteen ook alle bijstandsgerechtigden die op een of andere manier aan Doorbraak te linken zijn officieus vrijgesteld. Doorbraak staat immers voor verzet, en dwangarbeiders die zich verzetten en organiseren, steken anderen aan waardoor het centrum op den duur onbeheersbaar zou kunnen worden. Later werden meer en meer dwangarbeiders door hun klantmanagers tot “job ready” verklaard op basis van allerlei ondoorgrondelijke en subjectieve criteria, waar de potentie tot verzet er vast en zeker een van is. En binnenkort hoeft dus officieel niemand die niet wil meer te dwangarbeiden.

De officiële afschaffing van dwangarbeid is een successtory van verzet, niet zozeer van de organisatie Doorbraak als wel van de verschillende opeenvolgende generaties bijstandsgerechtigden die zich verzet hebben, die gedreigd hebben met verzet of waar men gewoon het risico niet mee durfde te nemen. Maar vanzelfsprekend heeft de strijdbare sfeer die wij neergezet hebben, op straat en op internet, wel enige invloed gehad. Onze volhoudendheid heeft de directie vast en zeker aangezet om voortdurend op zoek te blijven naar manieren om het tegenstribbelen te verminderen en zo de beheersbaarheid te vergroten.

Veiligheid

Wethouder De Haan erkende vijf jaar geleden impliciet dat het in zijn dwangarbeidcentrum niet fijn toeven was, en dat dat ook de bedoeling was. Een van de doelen van het centrum is immers, zoals ook Damen in haar brief opnieuw bevestigt, de “poortwachtersfunctie”: het uit de uitkering pesten van zoveel mogelijk bijstandsgerechtigden. De soms wat “stoere” methoden van de bewakers om de “werknemers” te “motiveren” zouden soms ten onrechte als “intimiderend” ervaren kunnen worden, zei De Haan destijds. Maar Damen wil nu nadrukkelijk een heel ander beeld schetsen: “Om te beginnen wil de DZB een organisatie zijn waar werkzoekenden zich welkom voelen en graag komen voor ondersteuning op hun weg naar (betaald) werk. Een plek waar werkzoekenden gestimuleerd worden op eigen kracht een weg te vinden naar een baan en waar ze op een prettige, respectvolle manier bij geholpen worden door medewerkers van de DZB.” Deze heerlijke warme zinnen met prachtige woorden als “welkom voelen”, “graag komen” en “prettige, respectvolle manier” contrasteren nogal met de keiharde werkelijkheid waarover wij al jaren horen, en waarover het Leidsch Dagblad recent publiceerde in een artikel vol verhalen over intimidatie, seksueel geweld en zelfs zelfmoorden.

Vrijwillig

Natuurlijk schreef ze haar mooie woorden enkele weken voordat die krant met zijn vernietigende artikel op de proppen kwam. Nu zou Damen het niet snel in haar hoofd halen om zo ongeloofwaardig positief en optimistisch te doen. Maar waarom deed ze dat twee maanden terug dan wel? Damen wil heel nadrukkelijk een sfeer schetsen waarin bijstandsgerechtigden vrij en zelfstandig opereren, zodat haar verhaal over mensen die “vrijwillig” gratis werken enigszins voorstelbaar zou kunnen zijn. Want iedereen met enige kennis van zaken snapt natuurlijk meteen dat er in de bewust gecreëerde hyper-repressieve sfeer van het dwangarbeidcentrum van werkelijke “vrijwilligheid” geen sprake kan zijn.

En dat is ook vaak gebleken. Momenteel is het nog zo dat dwangarbeiders na de verplichte zes weken “vrijwillig” mogen doorgaan. Maar alle dwangarbeiders die wij spreken, en die officieel “vrijwillig” zijn doorgegaan, geven aan dat het verre van “vrijwillig” is. Sommigen hebben ingestemd na een zeer nadrukkelijk verzoek omdat ze bang waren voor een strafkorting. Anderen was te kennen gegeven dat ze alleen nog steun zouden krijgen bij het zoeken naar een baan als ze “vrijwillig” zouden doorgaan met dwangarbeiden. Ze moeten hun ‘steun’ als het ware terugverdienen.

Inpeperen

Wie in de brief tussen de regels doorleest, en de sfeer die hij uitstraalt goed tot zich laat doordringen, snapt waar de wethouder en de dwangarbeiddirecteur heen willen: “Voor de ‘niet job ready’ kandidaten wordt de Startwerklocatie gepresenteerd als belangrijk en vast onderdeel van het traject, om zo spoedig mogelijk als kan een baan te vinden. Belangrijk voor werkruimte, diagnose en ook voor de consulenten van DZB om een werkzoekende te leren kennen in een werkomgeving om hen zo beter voor te kunnen stellen bij werkgevers als een juiste match. Er wordt verteld dat het geen plicht is, maar dat het een belangrijk onderdeel is in het traject naar werk.” Stel je voor dat er zo’n “stoere” voormalige gevangenisbewaarder voor je staat, die je naar believen kan korten op je uitkering, die je dat inpepert. De kans is groot dat heel wat bijstandsgerechtigden dan eieren voor hun geld kiezen en “vrijwillig” gaan dwangarbeiden.

Maar als je er eenmaal voor getekend hebt, zit je eraan vast. Niet meewerken betekent korting op de uitkering. Damen in haar brief: “Meedoen betekent elke dag aanwezig zijn en je houden aan afspraken zoals deze ook in een trajectplan worden vastgelegd en waarvoor de werkzoekende tekent. De werkzoekende heeft op deze manier zelf de verantwoordelijkheid het traject succesvol te doorlopen.” Klagen helpt dan niet meer: je hebt immers “vrijwillig” getekend!

De enige manier waarop we er helemaal zeker van kunnen zijn dat er geen baanlozen meer tot dwangarbeid aangezet kunnen worden, is door gratis werk helemaal af te schaffen, niet door het “vrijwillig” te maken. Het schijnbaar “vrijwillige” imago maakt de afschuw in de samenleving en daarmee de steun voor verzet straks mogelijk minder groot, en daardoor de positie van de overgebleven dwangarbeiders alleen maar moeilijker. De beleidsveranderingen zijn wel een aanwijzing dat we precies op de goede pijnpunten aan het drukken zijn. Dat moeten we dus blijven doen, totdat dwangarbeid volkomen is afgeschaft. Tot die tijd moeten we in gesprek blijven met andere uitkeringsgerechtigden, onder andere op het plein voor het centrum, om hen te informeren over hun rechten, om hun verhalen op te tekenen en hen waar mogelijk te steunen en te helpen organiseren. Daarbij mogen we ook niet vergeten dat het dwangarbeidcentrum zelf maar het topje van de ijsberg is, want veel dwangarbeiders werken elders in de stad in “participatiebanen” of worden gedwongen “vrijwilligerswerk” te doen. Ook daar zullen we meer verzet gaan proberen te organiseren.

Eric Krebbers