Mythe rond zeeschurk Maarten Tromp valt niet meer op te kalefateren

Het afbrokkelende monument.
Het afbrokkelende monument.

Op 2 oktober wordt in de Oude Kerk in Delft het gerestaureerde grafmonument van zeeschurk Maarten Tromp onthuld. De Rijksgebouwendienst heeft het uit 1658 stammende en door de tand des tijds danig aangetaste praalgraf weer opgekalefaterd. Maar gedenktekens voor koloniale vechtersbazen als Tromp, Piet Hein, Witte de With, Michiel de Ruyter en Jan Pieterszoon Coen dienen juist te worden vervangen door eerbewijzen voor de slachtoffers van het Nederlandse kolonialisme.

Bij inspecties in 2009 en 2010 bleek het grafmonument van Tromp door verzakking scheuren te vertonen. Ook was het natuursteen aangetast en dreigden grote stukken steen af te brokkelen. Later bleek dat de muurankers waren doorgeroest, waardoor het monument vrijwel los van de kerkmuur kwam te staan. Het was beter geweest als men het beeld, net als de hele nationalistische mythe rond de man, gewoon verder had laten afbrokkelen, en het geld had besteed aan de oprichting van monumenten voor anti-koloniale strijders als bijvoorbeeld Tula, Karpata, Mercier, Present, Mentor, Kodyo, Tetary en Poncke Princen.

Het grafmonument wordt afgevoerd ter restauratie. Terugbrengen had wat ons betreft niet gehoeven.
Het grafmonument wordt afgevoerd ter restauratie. Terugbrengen had wat ons betreft niet gehoeven.

Pas de laatste tien jaar verrijzen er hier en daar monumenten die tegenwicht bieden aan de verheerlijking van het koloniale verleden in de vorm van standbeelden, praalgraven en ook de Gouden Koets. In 2002 werd in het Amsterdamse Oosterpark het nationale slavernijmonument onthuld. In 2005 volgde de onthulling van het Zeeuws slavernijmonument in Middelburg. En in 2006 werd in Amsterdam Zuidoost een standbeeld onthuld van de Surinaamse anti-koloniale strijder Anton de Kom. In 2013 kwam een tijdelijk anti-koloniaal lichtmonument tot stand aan de voet van het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen. Deze monumenten kwamen pas van de grond na lange gevechten voor erkenning van de slachtoffers van het Nederlandse kolonialisme. Die strijd is vooral gevoerd door anti-koloniale Surinaamse, Antilliaanse en Indonesische activisten.

Evenals de andere zeventiende eeuwse zeeschurken De Ruyter en Hein diende luitenant-admiraal Tromp de belangen van Nederlandse machthebbers in de koloniale strijd. Men wilde een zo groot mogelijk deel van de gebieden en grondstoffen in Amerika, Afrika en Azië veroveren en in bezit houden. Daartoe voerde Tromp op zee oorlog met concurrenten die in het toenmalige gevecht om de wereldhegemonie teruggedrongen moesten worden. Hij gaf vooral leiding aan gevechten tegen de Spaanse en Engelse vloot. Door Tromps grafmonument op te knappen wordt weer eens geprobeerd om de vaderlandsliefde op te lappen die ons de zogenaamde Gouden Eeuw voorschotelt als een voorspoedige tijd waarin de Hollandse koopmansgeest in de vorm van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) tot volle bloei kwam. Maar in plaats van de koloniale geschiedenis recht te praten is het zaak om de strijd tegen kolonialisme te eren en ook voort te zetten.

Harry Westerink