Uitzendbureaus profiteren met hulp van overheid volop van Poolse arbeidsmigranten

Cover.
Cover.

Met de openstelling van de EU-arbeidsmarkt voor goedkope arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa zijn de uitbuitingsmogelijkheden voor de bazen weer wat verder vergroot. De overheid legt hen daarbij geen strobreed in de weg, maar werkt er juist aan mee om de loonkosten te drukken en de winsten zo hoog mogelijk te houden. Dat blijkt uit het onderzoek “Profiting from dependency. Working conditions of Polish migrant workers in the Netherlands and the role of recruitment agencies” (pdf) van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en FairWork.

“Uitzendbureaus moeten veel beter gecontroleerd worden: zelfregulering in de sector faalt en de Poolse arbeiders zijn de dupe. Uitzendbureaus, inleners en overheid zijn aan zet om goed werk te realiseren voor alle Poolse arbeidsmigranten in Nederland”, aldus SOMO-onderzoeker Esther de Haan. Maar staat en kapitaal vormen vanzelfsprekend geen filantropische instellingen die zijn bedoeld om arbeiders een prettig bestaan te geven. Integendeel, het gaat om winstmaximalisatie die uitsluitend kan worden behaald door de uitbuitingsgraad zo hoog mogelijk op te schroeven. De bevindingen van De Haan zijn gebaseerd op zo’n honderd interviews met Poolse arbeidsmigranten die via uitzendbureaus werken, en op nader onderzochte uitbuitingspraktijken die zich tussen 2012 en 2015 afspeelden. De uitzendbureaus blijken als spin in het web een cruciale rol te spelen bij die praktijken.

Tijdens de interviews voor het onderzoek kwamen Poolse arbeidsmigranten met een waslijst aan klachten. Een paar voorbeelden.

Extreme flexibiliteit “Elke avond rond negen uur moest ik checken of ik de volgende dag werk zou hebben. Dit betekende dat ik nooit een nacht kon wegblijven. Ik kan nooit mijn nicht bezoeken, die enkele uren hier vandaan woont. Voor mij is er geen verschil tussen werkdagen en weekenden. Omdat ik flexibele diensten draai moet ik altijd beschikbaar zijn.”

“Ik kan me herinneren dat ik een keer om vijf uur ’s ochtends moest beginnen met werk en moest overwerken tot half elf ’s avonds. Een paar minuten nadat we na ons werk terug in ons hotel waren, kregen we bericht dat we om kwart voor vier ’s ochtends weer klaar moesten staan om opgepikt te worden voor werk bij hetzelfde bedrijf. We moesten toen tot drie uur ’s middags werken.”

Extreme inhoudingen “De wekelijkse loonstroken zijn ongelooflijk. Velen van ons krijgen loonstroken met een negatief saldo. Overwerk wordt niet betaald. Inhoudingen voor onderdak, ziektekostenverzekering en allerlei vreemde boetes tellen flink op, en uiteindelijk krijgen we niets. We krijgen boetes voor bijvoorbeeld het niet indienen van benzinebonnen, terwijl we niet eens benzine hebben getankt. Of schade aan de bedrijfsauto. Of vroeg vertrek van het werk. Het niet meebrengen van je werkschoenen. Ik kreeg zelfs een boete van zevenhonderd euro voor te hard rijden, terwijl ik die dag niet eens had gewerkt. Maar het maakt niet uit wat ik zeg. In al onze huizen hangen lijsten met boetes die kunnen worden opgelegd. En je wordt bedreigd met ontslag als je het er niet mee eens bent.“

Extreme onzekerheid “Het uitzendbureau bood me verschillende tijdelijke contracten aan, fase a genaamd, die voor drie maanden gelden. Nadat ik die een jaar had gehad, kreeg ik een zes maanden contract, fase b. Daarna werd ik ontslagen. Het uitzendbureau maakte een verklaring voor de UWV dat er geen werk was, zodat ik drie maanden een uitkering kreeg. Daarna werd ik weer aangenomen met een b-contract, voor een beperkte tijd, en daarna weer ontslagen en weer aangenomen. Dat gebeurde ook bij mijn collega’s. Het is erg gunstig voor het uitzendbureau: die krijgt iedere keer geld als het iemand werft die wordt ingehuurd.”

Het fasensysteem in de uitzendbranche houdt in dat een uitzendkracht meer rechten en betere ontslagbescherming krijgt naarmate hij langer werkt. Het systeem is onderverdeeld in drie fasen: a, b en c. Het wordt beschreven in de cao van de Algemene Bond Uitzendondernemingen.

Extreem zwaar “Drie jaar werk in Nederland heeft me een aantal serieuze gezondheidsproblemen opgeleverd. Niet alleen fysiek, maar ook psychologisch. Het werk lijkt misschien niet zwaar (pakketten samenstellen) als het tenminste onder normale omstandigheden werd uitgevoerd. Maar die zijn verre van normaal. Mensen vallen flauw op het werk; vrouwen moeten honderdvijftig kilo zware trolleys trekken, elk uur 475 pakketten samenstellen. De teamleiders zijn verschrikkelijk. Soms moesten we van hen uren zonder pauze werken.”

Extreme afhankelijkheid “Onze huisvesting was erg ver weg van onze werkplek, ongeveer een uur rijden. We werden elke dag met een busje gebracht. De werkdagen waren van zeven uur ’s ochtends tot ’s avonds laat. Soms kwam het busje niet of pas een uur nadat we klaar waren met werk. Als dat gebeurde, moest ik op de werkvloer op een van de houten trolleys slapen totdat het busje kwam. Deze chauffeur reed ons ook een keer per week naar de supermarkt voor boodschappen. Die lag vijf kilometer verder. Maar hij vertelde ons nooit van te voren wanneer hij ons zou brengen, dus soms hadden we niet eens geld bij ons om boodschappen te doen.”

Extreem hardvochtig “Mijn vriend kreeg een hartaanval op het werk. Die middag werd hij door een ambulance opgehaald en hij moest geopereerd worden. De werkgever deed niets voor hem en dwong mijn vriend zelfs te zeggen dat hij niet was verzekerd en dat hij nooit voor het bedrijf had gewerkt. Hij liet hem een document tekenen toen hij maar half bij bewustzijn was. En nu krijgt hij geen enkele vergoeding voor de gemaakte kosten.”

Laagbetaalde sectoren

Sinds 2007 hebben arbeidsmigranten uit de Midden- en Oost-Europese landen die zich in 2004 bij de EU hebben aangesloten, vrije toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Vooral Polen hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt, en naar verhouding nauwelijks Bulgaren en Roemenen. Het totale aantal arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa is onbekend. Volgens een schatting uit 2014 zouden er 146 duizend Polen in Nederland zijn. Ze blijken relatief hoog opgeleid, maar op de Nederlandse arbeidsmarkt zijn ze vooral terug te vinden in de laagbetaalde sectoren waar het werk weinig kwalificaties vraagt, zoals de bouw en de land- en tuinbouw, en ook in de logistiek, distributie en vleesverwerkingsindustrie. De meesten vinden werk via uitzendbureaus.

Het hogere loon vormt een van de belangrijkste redenen voor Polen om in Nederland te willen werken. De meesten klagen niet zozeer over hard werken, maar vooral over hoe ze worden behandeld. Dat was tien jaar geleden al zo en dat is nog steeds het geval. Het varieert van niet uitbetaald loon en intimidatie tot slechte huisvesting en volledige afhankelijkheid van de uitzendbureaus. Er wordt veelvuldig misbruik gemaakt van de Polen, ondanks het feit dat ze formeel dezelfde rechten hebben als Nederlandse arbeiders.

Vel over de neus

In 2011 werd een parlementair onderzoek verricht naar het beleid ten aanzien van arbeidsmigratie uit de nieuwe EU-landen. Speciale aandacht ging daarbij uit naar de rol van uitzendbureaus. Met de liberalisering van de markt had de overheid het verlenen van vergunningen aan uitzendbureaus losgelaten. Daardoor ontstond er een wildgroei aan uitzendbureaus. De onderzoekscommissie stelde vast dat tussen 2007 en 2011 zo’n vijf- tot zesduizend “malafide” uitzendbureaus de arbeidswetgeving overtraden en schijnconstructies regelden ten koste van de arbeidskrachten. De conclusie luidde dat veel arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa werden uitgebuit en in slechte accommodatie waren gehuisvest.

Enerzijds was dat slecht nieuws voor het imago van Nederland. En de ontduiking van belastingregels en premieafdracht door de malafide uitzendbureaus leverde ook een schadepost op voor de staatskas. Anderzijds was de liberalisering en flexibilisering van de arbeidsmarkt en de bijbehorende wet- en regelgeving juist bedoeld om de winst van diverse sectoren te maximaliseren. Daarvoor moet men arbeiders, of ze nu Nederlands of Oost-Europees zijn, het vel over de neus halen. Diverse politici hebben er een persoonlijk belang bij en verdienen er zo een smak geld bij, bijvoorbeeld als lid van de Raad van Bestuur van Otto Workforce, een van de grootste, en tevens dubieuze, uitzendbureaus voor Polen in Nederland.

Ketenaansprakelijkheid

In navolging van de bevindingen van het parlementaire onderzoek is de laatste vijf jaar een serie maatregelen doorgevoerd. Zo moet de huisvesting voor arbeidsmigranten aan nieuwe regels voldoen en is de controle aangescherpt. Diverse overheidsinstanties koppelen hun gegevens om misbruik en misstanden op te sporen. De uitzendbranche heeft ook maatregelen getroffen, zoals het verplicht stellen van een keurmerk voordat een uitzendbureau zich mag aansluiten bij de branchevereniging. Verder is de Wet aanpak schijnconstructies aangenomen. Met deze wet wil men constructies aanpakken die zijn bedoeld om het afdragen van sociale premies, minimumloon of andere cao-verplichtingen te ontlopen.

Een belangrijke maatregel betreft de invoering van de ketenaansprakelijkheid, waarbij de arbeider die wordt uitgebuit elke schakel in de keten van onderaanneming aansprakelijk kan stellen voor misstanden. Zo kan ook het bedrijf dat het uitzendbureau in de arm neemt verantwoordelijk worden gesteld voor het uitbetalen van lonen als het uitzendbureau niet aan zijn verplichtingen voldoet. Op deze aansprakelijkheid wordt soms met succes een beroep gedaan. Er is ook meer aandacht voor de slachtoffers van uitbuitingspraktijken, zeker nadat het begrip mensenhandel breder is gedefinieerd. Volgens de overheid zou de wetgeving rond mensenhandel meer rechtsbescherming bieden aan die slachtoffers.

Neo-liberaal mantra

Maar uit het onderzoek van SOMO en FairWork blijkt dat uitbuitingspraktijken nog steeds aan de orde van de dag zijn. Met de regels tegen mensenhandel blijkt de overheid dan ook vooral lippendienst aan het eigen humanitaire imago te bewijzen. De bazen blijken meestal ongestoord hun gang te kunnen gaan. Aan het wezen van de uitbuiting wordt immers niet getornd. Er is dan ook van alles mis met de werkomstandigheden van de Poolse migranten. Hun arbeidsrechten worden met voeten getreden. De uitzendbureaus spelen een centrale rol in het creëren en in stand houden van onacceptabele werkomstandigheden en plegen ernstige overtredingen op het gebied van arbeidsrechten. Door het werken met onderaanneming kunnen cao’s gemakkelijk worden ontdoken. Het daadwerkelijk uitbetalen van het minimumloon kan worden ontlopen door allerlei zogenaamde kosten af te trekken of illegale boetes op te leggen.

De grootste problemen zijn loondiscriminatie, onderbetaling, frauduleuze contracten, permanente werkschaffng in tijdelijke contracten, onterechte boetes en verplichte looninhoudingen, intimidatie, ondermaatse huisvesting en geen rechten bij ziekte en behandeling. Omdat de arbeidsmigranten vaak volledig afhankelijk zijn van de uitzendbureaus, zowel voor wat betreft het werk zelf als op het gebied van vergunningen, huisvesting, ziektekostenverzekering en transport, zijn ze flink kwetsbaar en vormen ze een gemakkelijke prooi voor uitbuitingspraktijken. De Polen die voor het onderzoek zijn geïnterviewd hebben een aantal verbeteringen voorgesteld, zoals het beter beschermen van arbeidsrechten en het respecteren van cao’s, een betere behandeling van arbeiders, betere communicatie, vaste arbeidscontracten, en hogere en stabiele lonen, minstens gelijk aan die van Nederlandse collega’s.

Het rapport toont aan dat de nieuwe wet- en regelgeving de uitbuiting onvoldoende tegengaat. Het bedrijfsleven heeft simpelweg te veel baat bij de huidige situatie. En de overheid dient de belangen van de bazen door de positie van de arbeiders welbewust te verzwakken. Zo blijft men bijvoorbeeld weigeren om de vergunningverlening aan uitzendbureaus terug in eigen handen te nemen, zodat controles op en sancties tegen uitzendbureaus kunnen worden verscherpt. Overheid en bedrijfsleven zijn nu eenmaal twee handen op één buik. Men blijft daarom onwrikbaar vasthouden aan het neo-liberale mantra van de liberalisering van de arbeidsmarkt en de zelfregulering van de heersende ondernemersklasse.

Ellen de Waard