“Links alternatief moet zichtbaar blijven”

KMAN is altijd betrokken geweest bij de strijd voor legalisering van illegale arbeiders. Demonstratie in juli 1991 in Den Haag.

Het tweede deel van een serie interviews met linkse migranten over de toekomst van zelforganisaties. Dit keer de Marokkaanse vluchteling Jamal Ftieh.

“Vroeger waren de organisaties veel radicaler. Nu zijn ze van ketjap en mayonaise.” Zo begint Jamal Ftieh zijn verhaal te vertellen. Jamal kwam in 1987 na een reis van drie maanden door Europa in Nederland aan. In Marokko was hij actief binnen een studentenbeweging waarin vertegenwoordigers zaten van de radicale fractie van de socialistische partij. In 1984 is hij samen met duizenden andere activisten opgepakt.  Hij kwam twee jaar later vrij. Ondanks zijn vrijlating kon hij zich toch niet vrij bewegen, en dus besloot hij om Marokko te verlaten.

In Nederland ging hij op zoek naar andere activisten uit Marokko. Hij kwam al snel in contact met mensen van het Democratisch Platform Marokkaanse Jongeren in Amsterdam (DPMA). Die organisatie bestond uit Marokkaanse jongeren, waarvan sommigen in Nederland waren geboren. De DPMA had ook relaties met het Komitee Marokkaanse Arbeiders Nederland (KMAN), dat al in de jaren 70 was opgericht. Ook KMAN was links.

Hoe kwam je bij KMAN terecht?

“Ze kenden mij van de DPMA-acties, en benaderden me om deel te nemen aan de culturele commissie. Ik vond het wel moeilijk om die keuze te maken. Wij waren goed bezig als DPMA-jongeren. KMAN was meer een massaorganisatie die veel aanhang had onder oudere mensen. KMAN hielp hen met bijvoorbeeld het aanvragen van kinderbijslag, maar deed weinig voor hun ontwikkeling en educatie. Wij waren daar wel druk mee bezig, want die bagage hadden we nodig om effectief te kunnen deelnemen aan de strijd. Na enige worsteling heb ik er toch voor gekozen om actief te worden binnen KMAN, onder meer omdat ze als massaorganisatie meer mogelijkheden hadden en mij toegang konden verschaffen tot anderen.”

Hoe kwam KMAN aan zo’n brede aanhang en grote invloed binnen de Marokkaanse gemeenschap?

“Dat kwam doordat KMAN overal afdelingen had. De Marokkaanse gemeenschap kende KMAN als een organisatie die hun rechten verdedigde en belangen behartigde. Daarom had iedereen ook respect voor ze. Als KMAN actie voerde kwamen er duizenden mensen.”

Hoe komt het dat het nu allemaal minder is geworden?

“Om te beginnen waren er mondiale ontwikkelingen. Denk aan de gebeurtenissen in de Oostbloklanden en Sovjet-Unie, aan de val van de Berlijnse Muur, aan de opkomst van dictatoriale regimes. Ook de verandering in de houding van de Palestijnse nationale bevrijdingsorganisatie PLO speelde een rol. Die begon rechtstreekse onderhandelingen met Israël. Daarnaast vond er ook een zogenaamd democratiseringsproces plaats in Marokko. Koning Hassan riep alle ballingen terug. Zijn toespraak was nog maar nauwelijks afgelopen, of de leiders van KMAN hadden hun koffers al ingepakt. In Marokko werden ze door de linkse partijen en organisaties als helden binnengehaald. Maar al snel bleek dat ze helemaal geen helden waren.”

“In de jaren 90 kwamen er revisionistische tendensen naar boven en begon men te discussiëren over de vraag of het nog wel van deze tijd is om een ideologie te hebben. Dat was ook het begin van een periode waarin veel mensen zich steeds meer gingen distantiëren van alles dat met het marxisme te maken had. Ze zeiden dat de tijd van Che Guevara voorbij was.”

“Dat alles had natuurlijk ook invloed op KMAN. Binnen de organisatie was al in de jaren 80 een interne strijd gaande. De besluitvorming kwam niet meer tot stand via democratische wegen. We probeerden interne discussies op gang te brengen, zodat de organisatie van binnenuit veranderd kon worden. Want het toenmalige KMAN-bestuur bewandelde haar eigen weg. Men voerde bijvoorbeeld in het geheim overleg met moskeebesturen die voornamelijk bestonden uit Amicales. Dat waren leden van extreem-rechtse mantelorganisaties van de Marokkaanse overheid. En dat in een tijd dat er nog een groot conflict was tussen links en die Amicales. Zulk overleg ging dus volkomen in tegen de politieke lijn van KMAN. Maar er waren ook mensen die doorgingen met hun strijd tegen de Amicales, zoals bijvoorbeeld Mohammed Rabbae. Hij schreef zelfs een boek waarin hij de geheime alliantie tussen KMAN en de Amicales onthulde. Al deze kwesties lagen aan het begin van de ondergang van KMAN.”

Op een gegeven moment ben je KMAN-bestuurslid geworden. Hoe is dat gegaan?

“In 2002 hebben ze met mij contact opgenomen en me gevraagd om de leiding in het bestuur over te nemen. Ik was toen niet meer actief bij KMAN. Nadat de leiders waren vertrokken naar Marokko, hadden steeds hun marionetten in het bestuur gezeten. Die hebben de organisatie leeggeroofd. KMAN was een grote organisatie met een groot gebouw met drie verdiepingen in het centrum van Amsterdam. Maar in 2002 was KMAN failliet en wilde niemand de verantwoordelijkheid op zich nemen om een failliete organisatie te gaan besturen. Ik was wel zo gek om het te doen.”

Was dat de periode dat jullie acties organiseerden ter ondersteuning van illegalen?

“Dat klopt. We hebben steeds de hongerstakingen van witte illegalen ondersteund. Ook hebben we in een grote rol gespeeld in de totstandkoming van Nederland Bekent Kleur. Toen in 2003 in Amsterdam een Marokkaanse man werd doodgeschoten om racistische redenen, hebben we gelijk een demonstratie georganiseerd. Ik ben toen uitgenodigd door de toenmalige burgemeester Job Cohen en de korpschef. Die probeerden me te overtuigen dat we geen demonstratie moesten houden. Toen ze dat niet voor elkaar kregen, probeerden ze het nog eens via mensen als het PvdA-Kamerlid Khadija Arib en de voorzitter van het multiculturele instituut FORUM, die zich voor het karretje van de burgemeester lieten spannen. Maar uiteindelijk wisten we de demonstratie toch gewoon door te zetten. Na afloop werd ik nog persoonlijk gefeliciteerd door Cohen en die Marokkaanse opportunisten, omdat de demo zonder incidenten was verlopen.”

Hoe is het nu met KMAN?

“Het komitee heet geen KMAN meer, maar Komitee Marokkaanse Arbeiders Amsterdam (KMAA). Want de organisatie is niet landelijk actief meer, en bovendien kom je zo makkelijker in aanmerking voor subsidie. Daarnaast zijn ze hun gebouw kwijtgeraakt, omdat ze de huur niet meer konden betalen.”

Je bent zelf niet meer actief bij KMAN?

“Niet in georganiseerde zin. KMAA is nu lid van Forum, een Europees platform voor burgerschap en solidariteit. Dat heeft een coördinerende taak voor Marokkaanse linkse groepen in Europa, met als doel de politieke strijd van links in Marokko te ondersteunen. Sommige clubs hebben zich aangesloten bij Forum uit nostalgie, en andere omdat ze geen ander alternatief hebben. Maar het is wel een discussiepunt binnen Forum of we ons voornamelijk moeten richten op de ontwikkelingen in Marokko, of juist de ontwikkelingen in Europa. Ik denk dat het feit dat we hier wonen en leven ons dwingt om onze aandacht ook te richten op Europa en Nederland. We moeten ons niet laten leiden door nostalgie. Ook hier moeten we strijden tegen racisme, tegen politieke en maatschappelijke uitsluiting. Want dat is de harde realiteit waar we dagelijks mee geconfronteerd worden.”

Hoe zie je KMAA over 10 jaar?

“Dat is een te optimistische vraag. Feitelijk wordt de organisatie nu bestuurd door twee of drie mensen. Hoewel die hun best doen, hebben ze geen invloed meer. KMAA zal niet lang meer leven. De huidige Marokkaanse linkse organisaties zijn in de ogen van de tweede en derde generatie een soort fossielen. Ze zijn niet meer van deze tijd, en dus ook niet meer aantrekkelijk voor de huidige generatie. Mensen richten zich meer op de bestaande politieke partijen, en daarnaast zijn de leden van de Marokkaanse gemeenschap ook geïndividualiseerd. Men denkt geen behoefte te hebben aan een organisatie.”

We zien vanuit de Marokkaanse organisaties geen reactie op de verrechtsing in Nederland. Hoe komt dat?

“Het is niet alleen zo dat de Marokkaanse organisaties niet meer van deze tijd zijn: ze zijn er eigenlijk ook niet meer in deze tijd. Via de oude netwerken kunnen we elkaar nog wel snel vinden als er iets georganiseerd moet worden. Zo hebben we bijvoorbeeld activiteiten georganiseerd tegen Wilders. Maar de massaliteit van vroeger is er niet meer. En door die beperkte mobilisatiecapaciteit zijn de resultaten ook beperkt.”

“Verrechtsing is een mondiaal probleem, en speelt niet alleen in Nederland. Maar er zijn ook hoopgevende gebeurtenissen. Denk aan Latijns-Amerika en aan de acties en de staking van schoonmakers in Nederland. Een ander voorbeeld is het Sociaal Forum, dat verschillende linkse groepen bij elkaar brengt, en dat niet verticaal maar horizontaal is georganiseerd. Maar een links alternatief betekent niet alleen een sociaal activisme. Het moet geleid worden door een politieke, ideologische lijn. Je wilt niet alleen op straat actievoeren, maar ook iets bereiken op de lange termijn.”

Wat zouden de resterende Marokkaanse organisaties moeten doen?

“Organiseren langs etnische lijnen is niet van deze tijd. KMAA is ook zo’n soort organisatie. Ze gaan niet met de tijd mee en handelen uit verlangen naar vroeger, naar de goede oude tijden. Als organisatie moet je er zijn, of er niet zijn. KMAA is er wel, maar doet niets. Er zijn natuurlijk altijd andere mogelijkheden om iets te organiseren en nieuwe kaders te creëren. Maar je kunt niet heel snel een radicaal-linkse organisatie oprichten. Vaak is dat ook afhankelijk van de omstandigheden. Er zijn wel mogelijkheden, ook hier in Amsterdam. Maar dan moet je wel als links alternatief zichtbaar blijven en activiteiten ontplooien.”

Wat vind je van initiatieven die meer vanuit het lokale de strijd proberen te voeren tegen racisme, en daarbij op lokaal niveau samenwerking zoeken, zoals het Nijmeegse initiatief Wilders Sluit Ook Jou Uit?

“Dat soort initiatieven zijn er ook in Amsterdam. Er wordt vaak samenwerking gezocht tussen bijvoorbeeld Marokkaanse en Turkse organisaties en activisten om uit te vinden hoe we het fenomeen Wilders kunnen bestrijden. Alle mogelijke initiatieven zijn welkom.”

Emek Egeli
Bülent Yilmaz