Arbeidsinspectie garandeert “eerlijke concurrentie” door levens kapot te maken

Jacht is geopend
De Arbeidsinspectie gaat het komende jaar in Noord-Holland intensiever interventieteams inzetten in de schoonmaaksector. Doel: het opsporen van illegale arbeiders en het aanpakken van uitkeringsfraude, belastingontduiking en onderbetaling. Dat de schoonmaakbranche wordt aangepakt is prima. Uitbuiting en slechte werkomstandigheden zijn in die bedrijfstak aan de orde van de dag. Maar de gekozen aanpak zal helaas vooral de mensen treffen die het hardst worden uitgebuit.

De meeste schoonmakers moeten keihard werken en ze worden vaak schofterig behandeld door hun bazen. Het was niet voor niets dat ze dit voorjaar in staking gingen. En dat werd meteen ook de langste staking sinds 1933. En hij had ook succes. Die overwinning was een belangrijk moment voor de schoonmakers. Het liet de bazen van de schoonmaakbedrijven zien dat er een georganiseerde groep van schoonmakers is die niet met zich laat sollen. Maar het was niet het eind van de strijd, want ook na de overwinning bleef er veel mis in de branche.

Tijdens de staking kondigde het schoonmaakbedrijf CSU zelf al aan jacht te gaan maken op illegale arbeiders. Dat werd door schoonmakers en hun sympathisanten opgevat als een poging om de staking te breken. De Anarchistische Groep Amsterdam, Klasse! en De Vrije Bond protesteerden tegen de illegalenjacht en het stakingbreken bij de ingang van het Amsterdamse CSU-kantoor.

De directe aanleiding voor de hardere aanpak van de Arbeidsinspectie is echter niet de situatie van de schoonmakers zelf. De inspectie maakt zich voornamelijk zorgen over de aanwezigheid van illegalen op de werkvloer. De aanwezigheid van arbeiders zonder verblijfs- of werkvergunning zou namelijk oneerlijke concurrentie opleveren. Immers, waarom zou je als baas een minimumloon betalen aan mensen die je niet eens mag aannemen? Die concurrentie wil de inspectie weer ‘eerlijk’ maken door illegale arbeiders op te jagen en uit te roken. De inspectie werkt nauw samen met de politie, en de aangetroffen illegalen zullen direct in de gevangenissen belanden die de overheid speciaal heeft gebouwd om mensen op te sluiten die niet in Nederland mogen wonen of werken. Het bestaan van deze gevangenissen is op zich al erg genoeg. Maar opsluiting alleen acht de staat der Nederlanden kennelijk onvoldoende, want ook de omstandigheden waaronder de illegalen vastzitten worden zo slecht gemaakt als wettelijk maar mogelijk is.

De Arbeidsinspectie constateerde al eerder dat bazen door de crisis meer illegale arbeiders aannemen. Maar de overheid heeft zelf een groep tweederangsburgers gecreeërd door hen het recht te ontnemen om zich te vestigen en te werken waar zij willen. Vervolgens constateert de overheid dat bedrijven misbruik maken van die onzekere situatie van illegalen door hen een lager loon te geven, en daarover geen belasting af te staan. En tenslotte pakt men niet die bazen aan, maar zijn het de illegalen die van de overheid een flinke trap na krijgen, alsof de uitsluiting en uitbuiting waarmee ze geconfronteerd worden niet al genoeg is.

De ”oneerlijke concurrentie” in de schoonmaakbranche is het gevolg van de hevige concurrentie tussen schoonmaakbedrijven. Opdrachtgevers proberen voor de laagst mogelijke prijs het schoonmaken uit te besteden aan die bedrijven. Dat gaat uiteindelijk ten koste van de schoonmakers zelf. Want die moeten voor steeds minder geld in minder tijd meer werk verrichten. Dat zal niet veranderen door illegalen op te jagen en uit te roken. Zolang het kapitalisme bestaat, zullen bedrijven elkaar kapot concurreren. Een concurrentiestrijd waarbij de arbeiders vaak het grootste slachtoffer zijn. Het enige logische antwoord is om dat systeem in de prullenbak te smijten, en te vechten voor een wereld waarin solidariteit, gelijkheid en vrijheid centraal staan.

André Robben