Door België gedeporteerde vluchtelingen in Soedan mishandeld en bedreigd

Hoe onschuldig was de operatie om gearresteerde migranten te laten identificeren door een speciaal team ambtenaren uit Sudan? Staatssecretaris Theo Francken (N-VA) zwoer eind september dat er niks aan de hand was, uit getuigenissen blijkt vandaag iets anders. “Ze hebben mij na de landing in Sudan opgepakt, urenlang verhoord en met stokken op mijn voeten geslagen. Pas twee dagen later lieten ze mij vrij. Ik ben zo bang geweest dat ik thuis nog drie dagen ziek in bed heb gelegen.” Aan het woord is Kamal, 18 jaar en begin september opgepakt in Brussel omdat hij illegaal in ons land verbleef. Niet veel later kreeg hij in het gesloten opvangcentrum bezoek van Sudanese ambtenaren. Die waren op uitnodiging van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) in België en moesten helpen om landgenoten te identificeren. Een omstreden operatie, want in Sudan voert president Omar al-Bashir een schrikbewind. De man wordt internationaal gezocht voor oorlogsmisdaden en genocide. Francken verzekerde eind september dat de delegatie geen gevaar inhield voor de migranten uit Sudan en premier Michel schaarde zich achter het initiatief. Experts waarschuwden voor het risico om met het regime in Sudan samen te werken. Die verwittigingen blijken nu gegrond. Kamal vertelt hoe hij in Brussel tijdens het verhoor onder druk werd gezet om akkoord te gaan met een vrijwillige terugkeer en hoe hij vervolgens in Sudan récht in de armen van de geheime politie liep. “Ik werd meteen opgepakt”, zegt de tiener. “Ze namen me mee naar een kantoor van de inlichtingendienst en vroegen me urenlang waarom ik naar Europa was gegaan. Wat ik daar had gedaan.” De tiener doorstond naar eigen zeggen doodsangsten. “Ik werd voortdurend geslagen.” Pas na 48 uur liet de Sudanese geheime politie Kamal vrij. Maar niet zonder hem eerst een document te laten tekenen waarin staat dat hij geen politieke acties mag ondernemen en het land niet meer mag verlaten. Het regime gebruikt dat document om ervoor te zorgen dat burgers in de pas lopen. Eenmaal ondertekend, kunnen ze bij de minste misstap opgesloten worden. En opsluiting staat in Sudan gelijk met foltering. “Mijn leven is in gevaar”, zucht Kamal, die op de vlucht is geslagen. Hij zit in Libië (…). Bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) zweren ze dat alles volgens de juiste procedures is verlopen en dat zij nooit weet hebben gehad van opsluitingen of mishandelingen. Nochtans is Kamal niet de enige die getuigt over wreedheden na zijn aankomst in Sudan. “Drie uur lang hebben ze mij ondervraagd en geslagen”, zegt Ibrahim, een Sudanees die midden oktober ‘vrijwillig’ terugkeerde. Twee dagen lang werd hij opgesloten en tijdens een verhoor zwaar mishandeld. De man is ondergedoken in de hoofdstad Khartoem. Vier andere Sudanezen vertellen gelijkaardige verhalen. Ze kwamen aan in Sudan en werden onmiddellijk onderschept door geheime agenten. Allemaal werden ze langer dan een dag opgesloten en een aantal spreekt van mishandeling. Alle getuigen hebben één ding gemeen: ze kregen in Brussel het bezoek van het speciale identificatie-team.

Jeroen Bossaert in België stuurde in oktober Sudanezen terug, dit is wat hen daarna overkwam (Demorgen)