Column: Schouderbrand

Afwas
Afwas.

Hij was blij met zijn bijbaantje in de horeca. In een gerenommeerd restaurant ook nog eens. Dat hij onderaan de ladder moest beginnen, vond hij prima. Skills moet je leren en trainen.

Met het vooruitzicht op ander werk stroopte hij zijn mouwen op en begon hij met de afwas. Vanuit de spoelkeuken zag hij ze lopen; in scherp geperste werkkleding, balancerend met borden en schalen. Glunderend boven de verfijnde gerechtjes. Dat wilde hij ook.

Na een paar maanden mocht hij aan de slag in de mise-en-place. Hij was er goed in. “Je leert snel, jij komt er wel”, zei de sous-chef. Hij had nu nog meer zicht op de voorkant. Hij zag zichzelf daar werken. Elegant uitserveren en praten met gasten, over lekker eten en goede wijnen. “Met complimenten aan de chef-kok. We hebben genoten, het was heerlijk!”

“Wanneer kan ik in de bediening gaan werken?” Om hem heen werd hard gelachen. Hij kreeg een por en een klap op zijn schouder. Voelde zich ineens onzeker. Was zijn vraag zo raar? Misschien begrepen ze hem niet: “Wanneer begin ik in de bediening?” De sous-chef draaide zich van hem af en mompelde onverstaanbaar in een keukendoek.

“Krijg ik training voordat ik de bediening in ga? Ik kan ook op andere uren en dagen werken, zeg het maar, ik regel het wel.” Een collega keek hem strak aan, legde zijn vinger over zijn mond: “Sssshhhh”, en wees naar achteren: “Kom even mee”.

“Weet je, ik heb het ook geprobeerd, maar wij mogen niet in de bediening.”
“Wat bedoel je?”
“Vraag dat maar aan de eigenaar, maar wij komen nooit in het restaurant zelf.”
“Ik ga wel met hem praten. Ik wil in de bediening werken, niet in de keuken.”

“Wanneer kan ik in het restaurant in de bediening?” De eigenaar keek hem schuin aan: “Jongen, je bent echt heel aardig en je werkt hard en goed, maar ik zet je niet voor neer.”
“Waarom dan niet?”
“Omdat ze jullie liever niet zien, voor.”
“Wat bedoel je, liever niet zien?”
De eigenaar draaide zijn stoel weg: “De gasten willen geen mensen zoals jij aan hun tafel en ja, hahaha, de klant is koning, hè. Dus… je snapt het wel. Maar jij gaat heel ver komen in de keukenbrigade hoor, kanjer!” De eigenaar klopte hem op zijn schouder. Duwde hem het kantoor uit, terug de keuken in.

Hij kan niet stoppen met werken, want hij heeft het geld nodig. Zijn Antilliaans-Europese schouder brandt onder de aanhoudende klopjes en klappen. Hij vraagt zich af hoelang het duurt voor zijn hele lijf brandt. En wat er dan gebeurt.

Puk Pent