De bijstand is geen luilekkerland

Zielig gevonden worden, of gezien worden als luie zakkenvullende profiteur, dat waren de twee houdingen die ik tegenkwam wanneer mensen mijn situatie leerden kennen, en beiden zorgden ze voor schaamte. Veel mensen lijken te denken dat er twee soorten arme mensen zijn: nobele slachtoffers van noodlottige omstandigheden, en egoïstische aso’s die in de bijstand zitten omdat ze te lui zijn om van de bank af te komen. In de reacties op mijn Twitterberichten kon ik dezelfde twee ideeën over armoede onderscheiden. Zo werd ik geïnformeerd dat er wel degelijk mensen zijn die bijstand boven een baan verkiezen, waar mijn verdedigers tegenin brachten dat het oneerlijk was dat die paar ‘Tokkies’ het dan verpestten voor mensen als ik. Ik kreeg veel complimenten op mijn verhaal; mensen drukten me op het hart dat ik trots moest zijn op hoe dapper ik me er doorheen had geslagen. Het was een bizarre ervaring om op een voetstuk geplaatst te worden voor iets dat absoluut niet als een verworvenheid voelt. En of ik me er wel zo heldhaftig doorheen heb geslagen, is ook discutabel. Zoals ik noemde, heb ik nog altijd paniekaanvallen over geld en deal ik nog dagelijks met de schaamte die ik als kind heb geïnternaliseerd. Hoewel ik enorm dankbaar ben voor de hoeveelheid mensen die hun steun voor me uitspreken, gaan veel van deze reacties naar mijn mening aan het punt voorbij. Het zou niet uit moeten maken of je een ‘Tokkie’ bent, of een nobele Dickens-protagonist, iedereen heeft recht op een leefbaar inkomen zonder dwangarbeid en eindeloze vernedering. Daarnaast zijn het allebei schadelijke stereotypen die eraan bijdragen dat dit soort ideeën überhaupt draagvlak hebben. De ‘Tokkies’ verdienen de steun van de overheid niet, en de Dickens-protagonisten? Die slaan zich er, dapper als ze zijn, toch wel doorheen. Mijn vijanden zijn niet de ‘Tokkies’ die het zogenaamd voor mij hebben verpest. Mijn vijand is het neo-liberale systeem dat ons vertelt dat we enkel waard zijn wat we produceren en dat zelfs mensenrechten en eerste levensbehoeften met een tegenprestatie moeten komen.

Robin Meulenberg in “De bijstand is geen luilekkerland” (Oneworld)