Vierdaagse is begonnen als propaganda voor het koloniale leger

Sinds 1890 was het Korps Koloniale Reserve in Nijmegen gevestigd. Dit korps was een belangrijk werfdepot voor het Oost-Indisch Leger, later het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Voor het korps waren afstandsmarsen van groot belang. Bij de werving konden ze bijvoorbeeld ingezet worden als propaganda-instrument. De korpsleden liepen namelijk in opvallende exotische tenues en toonden zich zo op verschillende plekken aan de bevolking. Aan de andere kant konden de marsen ook gebruikt worden bij de opleiding van militairen zodat die goed voorbereid zouden zijn op de lange patrouilles in Indië (…) De Vierdaagse werd in de jaren hierna steeds populairder en dat was van groot belang voor de Koloniale Reserve. Het korps was altijd op zoek naar nieuwe vrijwilligers die wilden dienen in Indië. Tijdens het wandelevenement kon men zich op een positieve manier aan het publiek laten zien (…) De militaire afstandsmarsen werden eind negentiende eeuw echter vooral ingevoerd om de conditie van rekruten te verbeteren, schrijft Verhoeven in zijn boek. In deze periode voerden veel Europese landen namelijk de algemene dienstplicht in en toen werd duidelijk dat het niet al te best gesteld was met de conditite en gezondheid van veel rekruten. De marstochten moesten daar verandering in brengen.

Yuri Visser in De Koloniale Reserve en de Nijmeegse Vierdaagse (Historiek)