De problematische reacties van links op het antisemitisme van cabaretier Dieudonné

Dieudonne doet zijn "quenelle".
Dieudonne doet zijn “quenelle”.

De Franse overheid heeft onlangs een aantal optredens van de omstreden cabaretier Dieudonné verboden wegens antisemitisme. Zijn omstreden “quenelle”-groet kreeg veel navolging en dat maakte een heleboel los. Een kritiek op de problematische reacties van een flink deel van Frans radicaal-links op Dieudonné’s antisemitisme.

Nederlandstalige lezers weten inmiddels waarschijnlijk al heel wat over Dieudonné, de Afrikaans-Franse stand-up comedian die in 1997 een parallelle politieke carrière begon door zich in Dreux verkiesbaar te stellen tegenover het extreem-rechtse Front National (FN). In 2002 lukte het hem niet om deel te nemen aan de presidentsverkiezingen, maar in 2004 en 2009 stond hij op “pro-Palestijnse” lijsten bij de Europese verkiezingen. Hij werd in 2006 een goede vriend van de toenmalige FN-leider Jean-Marie le Pen en zijn gezin, ontmoette de Venezolaanse president Hugo Chavez in datzelfde jaar, de Iraanse president Ahmadinejad in 2009, de Libische dictator Moammar Kadhafi in 2011, enzovoorts. Alle lezers weten waarschijnlijk wel dat hij een goede zakenman is die drieënveertig euro (bijna zes keer het minimumuurloon) vraagt om zijn belabberde “grappen” tegen joden, homo’s, vrouwen enzovoorts te mogen komen beluisteren.

Wat minder bekend is, is dat zijn “humor” altijd heel dubbelzinnig en zelfs dubieus is geweest, dat zijn vorm van anti-zionisme heel gebruikelijk is in pro-Palestijnse, anarchistische en radicaal-linkse kringen, dat zijn antisemitisme (hoewel op minder beledigende manieren) vrij gebruikelijk is bij anti-globalisten en radicaal-linkse militanten, dat zijn verdediging van de vrijheid van meningsuiting voor fascisten vaak is geformuleerd in precies dezelfde bewoordingen die ook worden gebruikt door de zogenaamde linkse intellectuelen (Chomsky, Bricmont, Collon, enzovoorts), en ook in samenwerking met beroemde (beruchte) Holocaust-ontkenners (Faurisson, Guillaume, enzovoorts). Het onderwerp is zeer complex, maar ik wil me in dit korte artikel beperken tot zes opmerkingen.

1. In Frankrijk is anti-racistische humor is al lang zeer dubieus. Tot eind jaren zeventig waren de stand- up comedians voor negenennegentig procent “autochtoon” en die gaven niet om racisme. Sindsdien zijn diverse generaties van Afrikaans-Franse en Maghrebijns-Franse cabaretiers verschenen op het podium en op tv, en die hadden als belangrijkste thema van hun shows racisme en conflicten tussen de zogenaamde “etnische” of nationale “gemeenschappen” in Frankrijk . Ze bekritiseerden het Front National, stelden de partij van Le Pen soms gelijk met het fascisme, probeerden een Maghrebijnse, Afrikaanse en Caribische kritische visie op de Franse samenleving te bieden, maar ze durfden nooit kritiek te leveren op de fundamenten van het racisme, de iconen van het Franse nationalisme, de vermeende superioriteit van het “Franse integratiemodel”, de Franse gastronomische reputatie, de vermeende Franse seksuele superioriteit – allemaal elementen van de Franse arrogantie die vaak worden geportretteerd door Angelsaksische cabaretiers. Racisten werden altijd afgeschilderd als domme individuen uit de arbeidersklasse, maar bijna nooit als rotte bourgeois-types, politici en intellectuelen.

Affiche van de anti-zionistische partij van Dieudonné.
Affiche van de anti-zionistische partij van Dieudonné.

2. Sinds de vroege jaren tachtig werden er diverse pogingen ondernomen om joodse, islamitische, Caribische, Afrikaanse en Arabische “gemeenschappen” te organiseren en naar rechts te duwen. Aan joodse zijde ging het om enkele toonaangevende intellectuelen of leden van de Conseil Représentatif des Institutions juives de France (CRIF, verband van Joodse organisaties in Frankrijk), aan de zijde van andere “minderheden” om de stand-up comedian Dieudonné, de KA Tribe (racistische Zwarte Afrikaanse groep), de Antizionist Party (een coalitie van Franse fascisten, een anti-zionistische rabbijn en sjiitische moslims die door Iran werden gefinancierd), Les Indigènes de la République (een campagne tegen de “zionistische overheersing van de Franse media”), Europalestine (die de twijfelachtige “anti-zionistische” jazzmuzikant Gilad Atzmon welkom heetten). Allemaal hebben ze geprobeerd om eigen geschiedenissen te ontwikkelen voor hun “gemeenschappen”: de joden claimen het unieke karakter van de judeocide, de leden van andere minderheden stellen de westerse slavernij en kolonisatie en het permanente Israëlische kolonisatieproces van Palestina aan de kaak. In dat heterogene “anti-zionistische” universum met een sterke antisemitische subtekst, heeft Dieudonné geprobeerd om de rol te spelen van een soort Franse Farakhan (hij maakt veel lawaai over het verleden van de slavernij, maar zwijgt over de Franse militaire interventies in Afrika, en hij probeert Afrikaans-Franse en Maghrebijns-Franse jongeren te mobiliseren die het gevoel hebben dat de islam in Frankrijk wordt gediscrimineerd), terwijl de rechtse Joodse advocaten (Gilles William Goldnagel, Arno Klarsfeld ) en filosofen (Alain Finkielkraut, Shmuel Trigano) doen wat ze kunnen om de islam te criminaliseren en het krankzinnige idee te verspreiden dat “anti-wit” racisme groeit in Afrikaans-Franse en Maghrebijns-Franse “gemeenschappen”.

3. Slechts enkele Franse Holocaust-ontkenners kwamen uit “ultra-linkse” kringen, maar die hebben wel de weg vrijgemaakt voor de groei van een nieuwe vorm van antisemitisme/anti-zionisme: het gelijkstellen van Israël en het nazisme. Radicaal-links is niet in staat geweest om deze criminele gelijkstelling onderuit te halen. Bijvoorbeeld toen Dieudonné in 2004, verkleed als een orthodoxe jood, de Hitlergroet bracht en “Isra-Heil” riep op een Franse tv-show, leverde de trotskistische krant “Lutte ouvrière” heel voorzichtige kritiek: “Deze waardeloze en van slechte smaak getuigende schets, die de goede trouw kan beledigen van joden en niet-joden die het Israelische beleid veroordelen” (“Ce mauvais sketch d’un mauvais goût certain, qui a pu choquer de bonne foi des Juifs et des non-Juifs qui condamnent la politique de l’État israélien”), en concludeerde: “Hoe dan ook, niets rechtvaardigt het volksgericht dat hem treft. Dieudonné is vrijwel, zo niet officieel, verbannen van de televisie.” (“Dans tout cela, rien ne justifie l’ostracisme qui le frappe: Dieudonné est pratiquement, sinon officiellement, interdit d’antenne à la télévision publique.”) Het gelijkstellen van nazisme met Israël was in 2004 slechts een “slechte grap” voor Lutte ouvrière, dat naast het tentoonspreiden van deze verschrikkelijke politieke blindheid, ook nog eens de leugens van Dieudonné herhaalde over zijn vermeende “verbod”. (Na zijn nazi-groet werd hij in werkelijkheid heel veel uitgenodigd op de Franse tv en radio, en hij organiseerde shows in heel Frankrijk.) Het duurde acht jaar voordat Lutte ouvrière doorkreeg dat “de antisemitische standpunten van Dieudonné weerzinwekkend zijn, ongeacht hoe sommige mensen proberen ze te rechtvaardigen en te bagatelliseren. Sommige mensen doen alsof hij slechts grappen maakt, of vinden dat zijn woorden moeten worden beschermd door de vrijheid van meningsuiting.” (“Les prises de positions antisémites de Dieudonné sont révoltantes, quelle que soit la façon dont on essaye de les justifier et de les banaliser. Certains font mine de prétendre qu’il ne s’agirait que de traits d’humour, ou de simples propos qui, en fin de compte, relèveraient de la seule liberté d’opinion et d’expression.”)

Sommige anarchisten toonden een nog waardelozer oordeelsvermogen dan Lutte ouvrière, zoals blijkt uit de tekst “Ni matraque ni quenelle. De quoi Dieudonné est-il le nom?” van de Anti-Fascistische Actie Nantes. Daarin staat dat:
– de aanvallen tegen Dieudonné “op precies hetzelfde moment” in de media kwamen als de nieuwe Israëlische agressie in Palestina. (Het zal moeilijk worden om een beter voorbeeld te vinden van antisemitisch anti-zionisme!)
– de “quenelle” samenhangt met het “fist fucking”-gebaar en met de Hitlergroet. (In dezelfde tekst realiseren de auteurs zich overigens plotseling dat ze zo simpelweg onzin verkondigen en geven dan weer toe dat het gebaar dubbelzinnig is en potentieel antisemitisch.)
– dat de eerder genoemde rechtse advocaat Arno Klarsfeld tevens reservist zou zijn van het Israëlische leger, de Tsahal. (Het is vreemd hoe anti-nationalistische anarchisten onbewust met hun vinger een jood kunnen aanwijzen als lid van een potentiële vijfde colonne.)

De mensen die al die jaren hebben gezwegen over het antisemitische anti-zionisme van Dieudonné en die nu plotseling gaan roepen dat ze op straat gaan mobiliseren tegen hem en zijn ideeën, en dat men niet moet vertrouwen op de (overigens zeer milde) staatsrepressie tegen hem, die kunnen we niet vertrouwen. We zullen zien of degenen die de minister van Binnenlandse Zaken Manuel Valls en Dieudonné in dezelfde vuilnisbak gooien, morgen actief worden om de rechten te verdedigen van illegale arbeidsmigranten. Ik heb zo mijn twijfels over hun radicale houding. Hoe dan ook, het slappe tikje dat de staat geeft op de vingers van Dieudonné hoeven we niet goed te keuren, noch te veroordelen. Om een uitdrukking van een van de vrienden van Dieudonné herhalen: het is echt “slechts een detail” van de Franse politiek.

Jean-Marie le Pen (midden) doet de "quenelle".
Jean-Marie le Pen (midden) doet de “quenelle”.

4. Het anti-fascisme in Frankrijk verkeert in een slechte staat: in radicaal-linkse en anarchistische kringen heerst er zowel een overschatting van het fascisme (sommige radicalen of anarchisten denken dat we als gevolg van de economische crisis terug gaan naar de jaren dertig) als een grove onderschatting van het fascisme (zelfs als het Front National geen klassieke en zuivere fascistische partij is, dan kan zij wel een voedingsbodem creëren voor een nieuwe vorm van fascisme, of voor een nieuwe taakverdeling tussen de “nationaal-populistische” partijen die electoraal actief zijn aan de ene kant, en aan de andere kant de traditionele gewelddadige fascistische groepjes die het vuile werk zouden doen – het aanvallen of vermoorden van militanten, het terroriseren van de arbeidersbeweging, het breken van stakingen en demonstraties -, beschermd door hun institutionele nationaal-populistische bondgenoten).

5. De vrijheid van meningsuiting is een belangrijk thema geworden van extreem-rechts: het linkse milieu, waaronder de Franse Anarchistische Federatie, is niet in staat gebleken om die hypocriete en ongebruikelijke eis van de fascisten te ontmaskeren. Het thema van de vrije meningsuiting is heel gebruikelijk bij de anti-globaliseringsbeweging, de Indignados, de Occupy Wall Street-beweging, enzovoorts. Ook al is het nu trendy om iedereen te laten spreken en met iedereen in gesprek te gaan, omdat alle meningen gelijk zijn, toch kunnen we georganiseerde fascisten of fascistische “denkers” niet de vrijheid geven om zich te uiten bij demonstraties, op discussiebijeenkomsten, bij internationale tegentoppen, enzovoorts.

De reacties van de Nieuwe Anti-kapitalistische Partij (NPA) over de recente wettelijke maatregelen die zijn genomen tegen Dieudonné, volgen dezelfde trend als de gemiddelde anti-globaliseringsbeweging. Deze uiterst linkse partij (waarin veel trotskisten actief zijn wier organisatie in 1973 werd verboden omdat de militanten ervan op straat vochten tegen de Franse fascisten) is tegen de staatsrepressie tegen een antisemitische, holocaust-ontkennende en pro-fascistische stand-up comedian als Dieudonné. De NPA wordt momenteel voornamelijk in beslag genomen door de resultaten van de toekomstige gemeentelijke en Europese verkiezingen, en die zouden, volgens hun eigen krant, verschuiven in het voordeel van het Front Nationaal door het kleine en tijdelijke verbod op de shows van Dieudonné.

Maar ik ga niet huilen als Dieudonné geld verliest, ook niet als hij in de gevangenis wordt gegooid wegens zijn antisemitische en fascistische propaganda. Ik vind niet dat zijn ideeën slechts ideeën zijn: in Frankrijk worden racisme, holocaust-ontkenning en antisemitisme beschouwd als een misdaad, en niet als ideeën waarover open gediscussieerd kan worden. Dat is wat de fascisten en de holocaust-ontkenners stoort, evenals een aantal liberalen en anarchisten die doen alsof ze een “absolute vrijheid van meningsuiting” verdedigen.

Op geen enkele manier zal ik samen protesteren met de verdedigers van Dieudonné of gebruik maken van dezelfde argumenten. En ik weiger nadrukkelijk te discussiëren met welke militante fascist, racist of nazi dan ook. Bricmont, Chomsky en mensen als Plantu (een cartoonist die lid is van het “Cartooning for Peace”-initiatief dat wordt ondersteund door Kofi Annan) menen dat we rustig moeten discussiëren met fascisten, Holocaust-ontkenners en racisten. Een dergelijke houding kan alleen maar leiden tot het legitimeren van fascistische ideeën, en dat is precies waar de fascisten zich op richten.

Voor wat betreft de radicaal-linkse en anarchistische groepen: die zijn zelf nooit voor een absolute vrijheid van meningsuiting binnen de eigen organisaties geweest. Ze verdrijven hun tegenstanders, belasteren hen soms en bedreigen hen zelfs fysiek. In sociale bewegingen hebben ze vaak de neiging om op ondemocratische wijze de controle over te nemen over stakingscomité’s, studentenplatforms, vakbonden, enzovoorts, omdat ze denken dat ze de juiste lijn voorstaan. Ik betwijfel of ze de absolute vrijheid van meningsuiting van hun reactionaire tegenstanders zouden verdedigen als er een socialistische revolutie uit zou breken. De bolsjewieken lieten de aanhangers van de tsaar of zelfs de gematigde mensjewieken, en zeker de anarchisten, niet vrij spreken en schrijven. Evenmin heeft de Spaanse anarchistische CNT de Franco-aanhangers vrij hun reactionaire propaganda laten verspreiden. Dus waarom zouden we vandaag de dag aanspraak maken op een absolute vrijheid meningsuiting voor onze klassevijanden als onze “rolmodellen” uit het verleden die positie ook niet verdedigden, en als we morgen zelf klaar zullen staan om deze absolute vrijheid te beperken?

6. Volgens diverse peilingen en onderzoeken vertonen alle moslimgemeenschappen in Europa een hoger percentage antisemitisme, over het algemeen het dubbele van de “autochtonen”, zeker als men de “autochtone” jeugd vergelijkt met de tweede en derde generatie “islamitische jeugd”. Dat verklaart deels waarom het publiek van Dieudonné zo gemengd is, zo typisch voor de “zwarte, witte en Arabische” jeugd. De vraagstukken van het antisemitisme en de groei van nationalistische en fascistische ideeën onder “autochtone” en “allochtone” arbeiders gaan ons nog lang lastigvallen als we ze niet serieus gaan nemen.

Yves Coleman
Coleman is redacteur van het blad “Ni patrie ni frontières”. Hij schreef dit artikel op verzoek van de Britse Alliance for Workers’ Liberty (AWL) en het werd uit het Engels vertaald door Eric Krebbers. Meer over antisemitisme in Frankrijk lees je in Colemans eerdere artikel “Frankrijk: zal radicaal-links iets leren van de antisemitische moorden in Toulouse?”