Domestic workers uitgezet ondanks onrechtmatig optreden van vreemdelingenpolitie

Poetsen voor de rijken.
Uit een artikel in De Volkskrant van afgelopen vrijdag blijkt dat de afgelopen maanden 12 huishoudelijk werkers zonder verblijfsvergunning Nederland zijn uitgezet. Anderen wachten in gevangenschap op hun uitzetting. In totaal 30 mensen – voornamelijk vrouwen, maar ook enige mannen – werden door de vreemdelingenpolitie Kennemerland aangehouden. De uitzettingen vonden plaats ondanks een aantal voor de illegale schoonmakers positieve rechterlijke uitspraken van de bestuursrechter en de Raad van State.

De uitzettingen zijn het resultaat van al langer lopend onderzoek van de politie naar illegale schoonmaaksters die in de rijke gemeenten rondom Haarlem zouden werken. Daarbij was sprake van een intensieve samenwerking met controleurs en chauffeurs van busmaatschappij Connexxion, die het was opgevallen dat ’s ochtends op werkdagen “rond de dertig vrouwen van Afrikaanse afkomst” naar plaatsen als Bloemendaal en Heemstede reisden. De Connexxion-medewerkers verschaften de mensenjagers van de vreemdelingenpolitie heel specifieke informatie over buslijnen, reistijden en door hen geconstateerde gevallen van zwartrijden. De mensenjagers observeerden daarna maandenlang diverse buslijnen en achtervolgden mensen met een Afrikaans uiterlijk die in de rijke villawijken uitstapten.

“Negroïde”

Volgens Hans Konijn, hoofd bij de vreemdelingenpolitie Kennemerland, was de door de politie verzamelde informatie genoeg om de aanhoudingen en daarop volgende vreemdelingendetentie te rechtvaardigen. Dat de huidskleur (“negroïde uiterlijk”) in de processen-verbaal wordt vermeld noemt hij in De Volkskrant “ongelukkig”. Dat het door de politie als belangrijkste aanwijzing voor illegaal verblijf is toegepast, staat echter buiten kijf. De vreemdelingenpolitie heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan etnisch profileren, wat neerkomt op racisme.

Konijn wijst in het artikel verder op een publicatie uit 2009 van wetenschapper Sarah van Walsum in het blad Migrantenrecht. Daarin beschrijft ze de gebrekkige rechtspositie van zwart uitbetaalde werksters, onder wie migranten zonder verblijfsvergunning die in de villawijken werkzaam zouden zijn. Voor de politie was juist dit artikel aanleiding om het onderzoek op te starten. In een rechterlijke uitspraak van de Raad van State over een zaak van een van de betrokken schoonmakers valt echter te lezen: “Allereerst is van belang dat in het artikel van mr. S. van Walsum, anders dan in het proces-verbaal van bevindingen staat, niets is vermeld over (de resultaten van een ILO-onderzoek naar) de tewerkstelling van Ghanese vreemdelingen in de regio Kennemerland. Aan dit artikel kan dan ook geen (begin van een) redelijk vermoeden van illegaal verblijf (…) worden ontleend.” Konijn doet nu in de Volkskrant of hij geen kennis heeft genomen van deze uitspraak.

Klassenjustitie

“Het is een zeer kwalijke zaak dat de politie op grond van uiterlijke kenmerken schoonmakers om hun verblijfspapieren heeft gevraagd”, stelt Sofie de Schutter van Van Appia en Van der Lee Advocaten. “Een donkere vrouw die een woning binnengaat in een villawijk per definitie als illegaal beschouwen, is volstrekt onbestaanbaar. Alsof er iets niet klopt als een Afrikaan een groot huis binnenstapt.” Het kantoor won bij de bestuursrechter de zaak die een Ghanese vrouw had aangespannen. Ze kwam na twee weken detentie in Zeist vrij. Het kantoor won in hoger beroep bij de Raad van State ook de zaak van een mannelijke schoonmaker. Zeker vier schoonmakers spanden een rechtszaak aan en werden in het gelijk gesteld door de bestuursrechter of de Raad van State. Hun aanhouding en opsluiting in vreemdelingendetentie werden onrechtmatig verklaard. Het hebben van een Afrikaans uiterlijk, reizen met de bus (al dan niet vanaf Amsterdam Zuidoost) naar een dure villawijk rondom Haarlem en schoonmaken bij particulieren zijn volgens de uitspraken bij elkaar genomen onvoldoende als vermoeden van illegaal verblijf. De vier hebben een schadevergoeding gekregen voor de dagen dat zij ten onrechte zijn vastgehouden. Een aantal van hen was echter al het land uitgezet voor de Raad van State uitspraak deed. Anderen werden ondanks de uitspraken alsnog uitgezet en de rest hangt dit nog boven het hoofd. De IND trekt zich namelijk van de rechterlijke uitspraak geen donder aan. Zij volgt gewoon haar eigen plan en er is kennelijk geen rechtstaat die daar wat aan verandert.

Het verschil in rechtspositie tussen de illegalen en de rijke Nederlanders is daarmee wel duidelijk: de rechtszaken tegen de rijke villabewoners werden geseponeerd, volgens het Openbaar Ministerie “omdat betrokkenen niet eerder in aanraking waren geweest met Justitie”. Een handelwijze die eigenlijk alleen maar valt te duiden als klassenjustitie. De Arbeidsinspectie zag ook af van eerder uitgezette boetes van 4.000 euro voor de huiseigenaren, vanwege de uitspraak van de Raad van State die het handelen van de politie immers als onrechtmatig aanduidde. Volgens diezelfde logica zouden alle opgepakte schoonmakers moeten worden vrijgelaten. Maar voor illegalen blijkt de rechtstaat niet te gelden.

Kwetsbaar

Konijn noemt het handelen van de politie “een succes” en vermeldt trots dat zijn politiekorps als eerste in Nederland de nek heeft uitgestoken bij dit onderzoek. “Waar illegalen werken is vaak sprake van uitbuiting”, meent hij verder. Of er inderdaad sprake is geweest van uitbuiting, werd echter helemaal niet onderzocht, en het zal de vreemdelingenpolitie ook worst zijn. Het gaat de politie om de illegalen die koste wat het kost moeten worden uitgezet. Als er mensen zijn die hun nek uitsteken, dan zijn het de illegalen die moeten leven en werken onder de constante dreiging om opgepakt te worden.

Maar Konijn toont zich onvermurwbaar: “We kunnen niet zeggen: ach, deze mensen werken zo hard en niemand anders wil dit werk kennelijk doen, dus laten we het maar zo. Illegaliteit en uitbuiting moeten worden aangepakt. De werksters zijn misschien in bepaalde mate gelukkig met hun verdiensten, maar ze werken volgens normen die niet de onze zijn. Ik vraag mij af of ze net zoveel verdienen als witwerkende werksters. Het blijft een kwetsbare groep.”

Maar die kwetsbaarheid wordt natuurlijk met name veroorzaakt door het feit dat de opgejaagden geen reguliere baan kunnen krijgen. Ze hebben immers geen verblijfsvergunning. Daardoor is het aantal baantjes voor hen beperkt tot het zwarte circuit en moeten ze genoegen nemen met wat ze kunnen krijgen. Om een fatsoenlijk loon vragen is er dan niet bij, en ze kunnen uiteraard ook nergens verhaal halen. Dat ze voortdurend in angst moeten leven voor de politie vanwege het gevaar om opgepakt en uitgezet te worden, maakt hun positie uiteraard nog veel moeilijker. Hoe hypocriet is het dan als Konijn spreekt over uitbuiting en kwetsbaarheid. Is hij niet juist degene die hun kwetsbaarheid mede bewerkstelligt en hen in de armen van uitbuiters drijft?

Jacob Visser