Ecologische klassenstrijd (ov-reeks, deel 1)

Spandoek bij de actie van NS-werkers op 13 december in Utrecht.

Dit is het eerste artikel in een reeks over strijden voor een groen, gratis, uitgebreid en fijnmazig openbaar vervoer met goede lonen en arbeidsomstandigheden voor de werkers, en voor iedereen veiliger en goed toegankelijk. Strijden waarbij een samenkomen van de eco- en arbeidersbewegingen voorop staat. Dit oorspronkelijk Duitse artikel is een evaluatie uit 2022 van de gezamenlijke cao-strijd van de vervoersbond van ver.di en de klimaatbeweging Fridays for Future in 2020.

Hoe de arbeiders- en klimaatbeweging kunnen samenwerken: ervaringen met de staking van het openbaar vervoer in 2020.

Busblokkades, gesloten remises, militante rally’s – in september 2020 hebben buschauffeurs alle grote Duitse steden platgelegd en bewezen dat zij letterlijk de samenleving draaiende houden. De stakingen benadrukten niet alleen het veel geciteerde “essentiële karakter” van het lokale openbaar vervoer. Ze waren ook een teken van ecologische klassenpolitiek.

Onze ov-serie
1. Ecologische klassenstrijd
2. Van de remise naar de klimaatstaking
3. “Wat hebben we aan elektrische bussen als er geen chauffeurs meer zijn?”
4. Openbaar vervoer kan best gratis
5. Oproep voor gratis lokaal openbaar vervoer in Frankrijk
6. Gratis openbaar vervoer – er zijn nieuwe allianties mogelijk!

Voor het eerst werden in Duitsland een arbeidersstaking en een klimaatstaking gecombineerd. In meer dan dertig steden steunen klimaatactivisten de stakende chauffeurs met demonstraties, informatiestands of een eenvoudig gebaar – de wekker ging soms om drie uur ’s nachts om de vakbondsleden bij te staan bij het begin van de staking.

Door de maandenlange samenwerking in de aanloop naar de stakingen fungeerden wij als activisten niet alleen als praatgroep in de marge van de stakingen. Integendeel, we maakten afspraken met de bekende chauffeurs en spraken van tevoren af wie de vuurton zou meebrengen en wie de koffie. Hoe was dat tot stand gekomen?

Voor een wending in de klimaatbeweging richting arbeidersstrijd

Er zijn momenteel twee belangrijke ideeën in de klimaatbeweging over hoe we “politici tot actie kunnen aanzetten”. De meeste mensen van Fridays for Future (FfF) willen politici door middel van grote protesten of lobbyen overhalen om actie te ondernemen. De burgerlijke ongehoorzaamheid-vleugel wil de boel opschudden met spectaculaire acties, en politici en ondernemers in de richting van ecologische hervormingen duwen door middel van verandering van de publieke opinie en, indien nodig, voorzichtige sabotagedaden. Wij, ongeveer een dozijn socialisten die actief zijn in de klimaatbeweging en in de studentenorganisatie SDS, beschouwen beide strategieën als fundamenteel legitiem en belangrijk: we moeten de boel opschudden, mensen opvoeden en bewegingen opbouwen.

Maar om echt een duurzaam systeem te creëren en iets te kunnen afdwingen tegen de macht van de grote bedrijven, hebben we ecologische klassenstrijd nodig. We hebben allianties nodig met degenen die de macht hebben: de arbeiders die de wereld tot stilstand kunnen brengen door middel van een werkonderbreking. Wij denken dat het niet genoeg is om berustend te verklaren of aan te nemen dat delen van de samenleving geen belang hebben bij klimaatbeleid, of dat de strijd voor werkzekerheid en de ecologische herstructurering van de samenleving elkaar uitsluiten. We moeten er heen gaan, vragen stellen en samen strategieën ontwikkelen.

Waarom? Ten eerste moet de klimaatbeweging breder worden. Vooral de klimaatprotesten tegen de steenkoolwinning in Lausitz kunnen dienen als een typisch voorbeeld van de huidige situatie en als een waarschuwingsteken: de acties van burgerlijke ongehoorzaamheid daar hadden in het begin een belangrijke functie door de samenleving te confronteren met de onvermijdelijke, radicale reorganisatie van de productie. De strategische aanpak van de activisten bleek echter ook politiek riskant te zijn: de arbeiders en een groot deel van de lokale bevolking hadden het gevoel dat hun verlangen naar werkzekerheid en erkenning niet serieus werd genomen en werd genegeerd, en klimaatactivisten in de regio werden soms fel afgewezen ondanks hun ecologisch noodzakelijke eis van een onmiddellijke uitfasering van steenkool. Of het nu gaat om protesten in Lausitz, rond luchthavens of op snelwegen: als we geen banden opbouwen met de lokale bevolking of arbeiders, dreigt er een diepe loopgravenoorlog tussen degenen die vrezen voor hun directe, bedreigde toekomst en degenen die de wereld van de ondergang willen redden.

Ten tweede staan we belangrijke machtsmiddelen af als we de arbeidersbeweging niet meekrijgen. Stakingen op de werkvloer kunnen in zeer korte tijd veranderingen afdwingen. Net als de bouwvakkers in Australië in de jaren zeventig bijvoorbeeld, die het werk stillegden (en zogenaamde “groene stops” uitriepen) telkens als er een groen gebied bebouwd zou worden.

De Lausitz-kwestie en het gebrek aan verankering van de FfF in grote groepen van de loonafhankelijken motiveert ons om een arbeiderswending aan te moedigen, dat wil zeggen het erbij betrekken van werkzekerheid en arbeidersbelangen. Tegelijkertijd benadrukt het Lausitz-voorbeeld ook de noodzaak van een klimaatwending bij de vakbonden. Ze moeten de ecologische kwestie opnemen in al hun strategische overwegingen.

Voor ons als klimaatactivisten betekenen deze beide wendingen naar klimaat en arbeid dat we arbeiders respect tonen voor hun werk en kennis, ongeacht de bedrijfstak waarin ze hun loon verdienen. In plaats van mensen in de auto-industrie als deel van het probleem te beschouwen, moeten we hen uitnodigen om deel van de oplossing te worden. Op sommige gebieden ligt dit erg voor de hand: samen met chauffeurs van het openbaar vervoer kunnen we strijden voor de uitbreiding daarvan, en samen met arbeiders in de voedingsindustrie voor meer sociaal en ecologisch duurzame werk- en productieomstandigheden.

Dat is zeker ingewikkelder in andere sectoren, zoals de auto- of kolenindustrie, waar arbeiders meestal in de eerste plaats bezorgd zijn over hun levensonderhoud als hun bedrijf wordt gereorganiseerd of geliquideerd. Maar ook daar moeten we bondgenoten zoeken. Want het is aannemelijk en ook heel duidelijk te zien in huidige onderzoeken dat er ook vakbondsleden bij Daimler of BMW zijn die openstaan voor de productie van rails in plaats van auto’s. De samenwerking tussen klimaatactivisten in München Berg am Laim en arbeiders van Bosch is een uitstekend voorbeeld van hoe we samen met de vakbondsleden in de auto-industrie kunnen en moeten strijden voor sociale en ecologische rechtvaardigheid.

Campagne voor een goede cao voor het ov

De campagne van 2020 voor een betere cao in het ov was een poging om de toenadering tussen de vakbeweging en de klimaatbeweging te bevorderen. Ervan uitgaande dat veel FfF-activisten zeker geïnteresseerd waren in toenadering zoeken tot de werkvloer, maar dat ze, net als wij op dat moment, weinig ideeën hadden over hoe dat bereikt kon worden, stelden we in 2019 voor aan FfF om een werkgroep Vakbondsdialoog op te richten. Die werkgroep ging in gesprek met de bonden: in een brief aan de vakbonden van de DGB (de Duitse FNV) vroegen we of ze interesse hadden in een uitwisseling over de negentig procent van de kwesties waarover we het eens waren, in plaats van vijandig tegenover elkaar te staan over de tien procent waarover we van mening verschilden. De vervoersbond van ver.di reageerde positief. Met het oog op de komende landelijke cao-ronde in het openbaar vervoer waren ze erg geïnteresseerd om met ons samen te werken. Want ze hielden rekening met een enorme tegenwind als buschauffeurs en treinmachinisten zouden gaan staken voor betere arbeidsomstandigheden. En ze waren toch al van plan te vechten voor een transitie in het vervoer.

We begonnen te dromen: hoe zou het zijn als klimaatactivisten, buschauffeurs en treinmachinisten hun krachten zouden bundelen in lokale allianties om te strijden voor betere arbeidsomstandigheden, uitbreiding van het ov en verlaging van de tarieven? Dat leek ons precies de taak van socialisten in de klimaatbeweging: anticiperen op en actief bouwen aan strijd voor betere en ecologische leefomstandigheden voor arbeiders – minder werkuren, beter openbaar vervoer, medezeggenschap over het wat en hoe van productie, daar moet het om gaan.

Ons doel was tweeledig: het opbouwen van sterke banden met de vakbondsleden in onze steden en het creëren van een landelijke structuur die andere activisten in staat zou stellen om deel te nemen aan de campagne. De uitdaging was dat noch wij, noch de andere activisten connecties hadden bij de lokale transportbedrijven. De drempel om een bedrijf binnen te lopen is hoog. Daarom bedachten we methoden die ons zouden helpen om verder te komen dan de gebruikelijke kringen en de werkers actief te benaderen. Immers, wilden onze stakingen en acties echte kracht hebben, dan moesten het stakingen van onderop zijn. We moesten elkaar leren kennen, meer betrokken raken – en niet alleen maar artikelen schrijven.

Twee methoden hebben ons in het bijzonder geholpen. Een eerste nuttige stap was het werken met “mappings”. Telkens wanneer het idee van de campagne werd besproken, verzamelden we contactgegevens van iedereen die interesse toonde. Dat resulteerde in een database van klimaatactivisten die geïnteresseerd waren in het leren kennen van werkers in het openbaar vervoer. We konden die gegevens doorgeven aan de fulltime-medewerkers van ver.di, die ze op hun beurt weer doorgaven aan hun lokale activistenstructuren – een eenvoudige maar goede manier om contacten te leggen. De mappings hielpen ook op lokaal niveau: wie kenden we van de stagebeleiders daar? Hoe heette die vakbondssecretaris ook alweer? En welke reizigers hebben we vorige week aan de telefoon gehad? Stap voor stap werd de kring van activisten uitgebreid door regelmatige telefoontjes en vergaderingen.

Ten tweede werkten we vanaf het begin met landelijke uitwisselingsstructuren zoals de “Mega Zooms”. Die fungeerden als een bron van inspiratie: stel je een groep klimaatactivisten in Chemnitz voor. Ze vinden het belangrijk om de staat te dwingen om meer geld uit te geven aan openbaar vervoer en willen hun lokale vakbondsleden leren kennen. Bij de zoommeeting konden ze van andere activisten horen hoe ze naar een bedrijfsvergadering gingen, de plaatselijke vakbondssecretaris belden of aandacht vroegen voor de alliantie tijdens ploegwisselingen.

We spraken ook landelijke actiedagen af waar we naartoe konden werken. Naar onze mening betekende onze gestructureerde en op organiseren geïnspireerde aanpak dat we niet alleen met een handjevol mensen meenden dat de arbeiders- en klimaatbeweging bij elkaar moesten komen, maar dat klimaatactivisten in dertig steden konden ervaren dat delen van de vakbonden gewonnen konden worden voor de strijd voor een ecologische ommekeer, en dat de vakbondsleden een onverwachte ruggensteun kregen voor hun stakingen.

Wat is ervan overgebleven?

Wat kunnen we anderhalf jaar na de campagne concluderen? Hoewel het onmiddellijke doel van de landelijke cao-campagne niet werd bereikt, was die wel een succes. Waarom? We hebben bewezen dat klimaatbescherming en klassenstrijd niet tegenstrijdig zijn, maar elkaar wederzijds kunnen versterken. We hebben geleerd hoe we de strijd op de werkplek en de ecologische strijd stap voor stap kunnen opbouwen. We hebben ook gezien dat het zonder gezamenlijke organisaties van klimaatactivisten en werkers niet zo gemakkelijk is om bredere sociale allianties op te bouwen rond cao’s, en dat veel van de relaties die we hebben opgebouwd niet blijvend waren. In veel steden zijn contacten gelegd en ervaringen uitgewisseld, maar was er een gebrek aan regelmatig contact en vervolgprojecten. We moeten aan deze structuren werken, als we willen dat de allianties op de lange termijn standhouden en zo multipliers creëren voor verdere ecologische klassenstrijd.

Wat is ervan overgebleven? In een notendop en vanuit het perspectief van een activist in Leipzig: als onderdeel van de campagne is er binnen het transportbedrijf een werkgroep opgericht die elke twee weken de arbeidsomstandigheden en de transporttransitie bespreekt. We hebben nauw contact. In FfF bespreekt een landelijke werkgroep van vakbondsgerichte activisten hoe een nieuwe ov cao-campagne er in 2023/24 uit zou kunnen zien, hoe we een transitiebeweging met werkers in de auto-industrie op gang kunnen brengen en hoe we over twee jaar nog grotere stakingen kunnen opbouwen. Als SDS plannen we in september een congres over het ecosocialisme, waarbij we hopen dat de vakbondsleden van Bosch uit München hun ervaringen met de transitiestrijd zullen bespreken, samen met de vakbondsleden uit het openbaar vervoer en met klimaatactivisten.

In het beste geval, zo hopen we, inspireren we meer mensen om op zoek te gaan naar de gemeenschappelijke basis van de arbeiders- en de klimaatbeweging. We zijn ervan overtuigd dat dat de enige manier is waarop we iets kunnen doen tegen de “oorlog van het kapitaal tegen de planeet”.

Julia Kaiser

Julia Kaiser is socioloog aan de Universiteit van Leipzig en gespecialiseerd in onderzoek naar socio-ecologische transformatieconflicten en allianties. Ze is politiek actief in de partij Die Linke in Leipzig.

Dit artikel verscheen op 15 maart 2022 onder de titel “Ökologischer Klassenkampf” in het tijdschrift AK. Het is deels gebaseerd op een evaluatie van de campagne door het auteurscollectief Climate.labour.turn, die in de zomer van 2021 door de Rosa-Luxemburg-Stiftung werd gepubliceerd onder de titel “Mein Pronomen ist Busfahrerin“.