Internationaal recht, genocide en desinformatie

Pleegt Israël een genocide in Gaza? Van de beantwoording van deze vraag hangt nationaal en internationaal een hoop af. In dit artikel ga ik in op de juridische achtergrond van de vraag, en de desinformatie rond dit onderwerp.

Vooraf een content warning: dit artikel gaat over genocide en de jurisprudentie daarover. Meerdere genocides, met omschrijvingen, komen aan bod. Dit artikel is ook niet genoeg om zo’n complexe zaak definitief te beantwoorden. Ik wil vooral laten zien wat het juridische frame is.

Dit is een onderwerp dat mij aangaat. Mijn master is in internationaal recht, met een focus op internationaal humanitair recht (oorlogsrecht). Mijn masterscriptie ging over misdrijven tegen de menselijkheid gepleegd door ISIS in hun vervolging van gay mannen.

En ja, dit opiniestuk van advocaat Geert-Jan Knoops komt zeker aan bod. Het is (helaas) een van de weinige openbaar toegankelijke Nederlandstalige bronnen (de mensen die Knoops’ artikel als reactie op mijn artikel delen, hebben mijn artikeldraadje niet gelezen).

Allereerst is het goed te erkennen dat genocide naast een juridische betekenis ook andere betekenissen heeft. Juristen centreren vaak juridische definities, maar omdat die vaak ook samenhangen met proces- en bewijsrecht kunnen die beperkender zijn dan in gewoon spraakgebruik.

De geaccepteerde internationale juridische definitie van genocide is te vinden in het Genocideverdrag (1948) en het Statuut van Rome (1998). De definitie van het Statuut van Rome is gebaseerd op die van het Genocideverdrag, en ze zijn gelijkluidend.

In de zaak bij het Internationaal Gerechtshof tussen Zuid-Afrika en Israël gaat het om het Genocideverdrag. Bij zaken voor het Internationaal Strafhof tegen individuen gaat het om het Statuut van Rome. Om de definitie te begrijpen moeten we die uitpluizen.

De strafbepaling bestaat uit een zogenaamde “actus reus” (het strafbare handelen) en een “mens rea” (strafbare intentie). Om te voldoen aan de definitie moet er sprake zijn van beide. Vergelijk dit met moord, dat bestaat uit doden (actus reus) en de voorbedachte rade (mens rea).

De actus reus is het eenvoudigst uit te leggen. Er moet sprake zijn van een van de handelingen in het artikel, gepleegd tegen een beschermde groep. Let op: het gaat hier nog niet om de bedoeling, alleen nog om de feitelijke situatie.

Over de actus reus bestaat dan ook niet veel discussie: Palestijnen zijn deel van een etnische en nationale groep (en dus beschermde) groep. Ook het Internationaal Gerechtshof kan dat zonder veel moeite vaststellen.

Ook weet het Gerechtshof vast te stellen dat er sprake is van een groot aantal doden en gewonden naar aanleiding van de militaire operaties van Israël. Daarover bestaat geen onenigheid, en ook Israël zelf zal dat niet ontkennen.

Los van dat het Gerechtshof dit weet vast te stellen, is het ook goed om stil te staan bij de andere manieren om genocide te plegen. Zo is seksueel geweld ook een vorm van genocide (Akayesu-zaak, Rwandatribunaal). Ook het ontnemen van water en voedsel kan genocide zijn.

Zeker die blokkade is noemenswaardig, omdat Israël openlijk toegeeft een blokkade te hebben opgeworpen rond Gaza. Daardoor is in Gaza een tekort aan voedsel en water ontstaan. Dit zijn levensvoorwaarden die tot (gedeeltelijke) vernietiging kunnen leiden.

Bij de vraag of er sprake is van genocide ligt de zwaarte dan ook niet zozeer op de actus reus, dat in feite niet veel verschilt met bijvoorbeeld misdrijven tegen de menselijkheid of oorlogsmisdrijven. Wat genocide bijzonder maakt, is het doel om een groep te vernietigen.

Dit is wat het zo lastig maakt om genocide te bewijzen: je moet bewijzen dat er opzet was om de daad te plegen, maar daarbij ook de bedoeling om een groep (hier: de Palestijnen) geheel of gedeeltelijk te vernietigen. Wat geldt nu precies als “bedoeling”?

Uit de totstandkomingsgeschiedenis van het Genocideverdrag blijkt in ieder geval dat het moet gaan om de fysieke vernietiging van een volk. Dit is controversieel, aangezien het enkele verjagen van een volk, zonder fysieke vernietiging, zo niet als genocide wordt gezien.

Ook moet het gaan om “direct intent”. Het is dus niet genoeg om te weten dat je acties een genocidale uitwerking hebben. Er moet daadwerkelijk sprake zijn van een eigen bedoeling om een genocide te plegen. Ook dit is controversieel, vanwege de nauwe uitleg van genocide.

Hierbij leg ik de nadruk op het feit dat de hele definitie van genocide is gedrenkt in controverse. Dit heeft te maken met de historische context van het Genocideverdrag. In 1948 (en de aanloop) hadden veel landen, zoals Nederland, Frankrijk en het VK, koloniale rijken.

Hoewel die landen expliciet genocide wilden verbieden, zoals tegen Joden, Roma, Sinti en Slavische mensen 1933-1945, wilden ze ook voorkomen dat ze zelf op het hakblok terecht zouden komen. Dit is een reden om de juridische definitie van genocide kritisch te benaderen.

Aan de andere kant hoeft het niet alleen te gaan om de bedoeling van de staat Israël. Het kan ook gaan om de bedoelingen van individuen, zoals bevelhebbers of zelfs individuele soldaten. Er hoeft dus niet alleen bewezen te worden dat de genocide regeringsbeleid is.

Omdat het onmogelijk is om gedachten te lezen, heeft de internationale jurisprudentie methoden moeten ontwikkelen om het bestaan van de genocidale bedoeling af te leiden. Er moet dus ook gekeken worden naar de samenhang van verschillende daden.

Het Internationaal Gerechtshof heeft aangenomen dat er reden is om aan te nemen dat er sprake is van bedoelingen om de Palestijnen in Gaza geheel of gedeeltelijk te vernietigen. Dat baseert het Gerechtshof op een aantal opmerkingen van hoge Israëlische ambtenaren.

Dit is de reden dat ik zelf spreek van een genocide in Gaza. Als je kijkt naar opmerkingen van Israël, als je kijkt naar het geheel van beleid gericht op uithongering, en de houding van Israëlische soldaten, dan is er voor mij genoeg bewijs voor genocide.

Zoals gezegd is er, vanwege de controversiële definitie van genocide, veel juridisch debat over de vraag of er daadwerkelijk sprake is van genocide. Dat betekent niet dat elke mening juridisch gerechtvaardigd is. Ook hier is, zoals bij elke genocide, veel desinformatie.

Zo komen we bij het opiniestuk van Geert-Jan Knoops. Daarin stelt hij dat het Internationaal Gerechtshof nog niet van genocide heeft gesproken. Knoops heeft hiermee ’technisch gelijk’, maar het is een kwalijke misrepresentatie van de werkelijkheid.

Hij maakt misbruik van het feit dat veel mensen onbekend zijn met het procesrecht bij het Internationaal Gerechtshof. Het Gerechtshof mag in dit stadium, namelijk een verzoek om voorlopige maatregelen, geen einduitspraak doen. Met andere woorden, het Internationaal Gerechtshof mag nog niet spreken van genocide.

Het enige dat het Internationaal Gerechtshof mag doen, is vaststellen of er een risico bestaat op genocide. Want alleen dan mag het Internationaal Gerechtshof voorlopige maatregelen nemen. In juristentaal zegt het Hof: er is een groot risico dat genocide gepleegd wordt of gaat worden. Meer mag het Hof niet bepalen.

Knoops doet in zijn stuk alsof er niets bijzonders is aan de uitspraak, maar wie de uitspraak leest, ziet een opsomming van mogelijke Israëlische misdrijven, en mogelijke genocidale bedoelingen. Dit is geen routinekwestie waar het Hof even doorheen moet, zoals Knoops voorstelt.

Knoops stelt ook dat het Hof, door bepaalde acties niet expliciet te verbieden, hun rechtmatigheid vaststelt. Zoals gezegd mag het Internationaal Gerechtshof daarover, in dit stadium, geen uitspraak doen. De uitspraak van het Internationaal Gerechtshof zegt meer over procesrecht dan over juridische implicaties.

Vervolgens doet Knoops de verregaande uitspraak dat leveringen van F-35-onderdelen aan Israël door Nederland, ingevolge het Internationaal Gerechtshof, rechtmatig is. Nogmaals: op basis van voorlopige maatregelen. Juridisch onzinnig, zo vindt ook onze eigen rechtspraak.

Vervolgens haalt Knoops de mening van één rechter aan, die van mening verschilt met de meerderheid, en poneert dat als de échte waarheid. Waarbij hij doet alsof we ons niet neer te leggen hebben bij de uitspraak van de meerderheid. Het is simpelweg cherrypicking van Knoops.

In de afsluiting stelt hij dat er wellicht sprake is van oorlogsmisdrijven, geen genocide. Een mening waar hij blijkbaar met twee maten meet, want eerder heeft hij gesteld dat oorlogsmisdrijven “moeilijk te bewijzen” zijn. Een nietszeggende stelling.

Ik vind het een schande dat Knoops zijn platform als deskundige zo misbruikt. Hij zou zijn platform moeten gebruiken om mensen in te lichten en te onderwijzen, niet om de Israëlische achterban meer onzinargumenten te geven om in de strijd te gooien.

Dit is des te kwalijker omdat hij niet aangeeft dat hij vaak samenwerkt met CIDI, een orgaan van de Israëlische staat in Nederland. Knoops is waarschijnlijk een van de meest pro-Israëlische stemmen in juridisch Nederland, en toch voert hij de boventoon.

De desinformatie van Knoops is wellicht de meest schadelijke, maar daarnaast wil ik nog even stilstaan bij een aantal andere argumenten die gevoerd worden om Israël te verdedigen. Hieronder een aantal voorbeelden met juridische kwalificatie.

Allereerst: genocide is het deporteren en later vermoorden van mensen, bijvoorbeeld door vergassing. Dat is één voorbeeld van genocide, de Holocaust. Maar het is niet de enige vorm waarop een genocide kan plaatsvinden.

Een ander voorbeeld van genocide is Srebrenica, behandeld door het Joegoslaviëtribunaal. Die genocide vond plaats net buiten dezelfde stad. Of de genocide in Rwanda, waarbij er onder meer sprake was van moorden zonder afvoeren.

Genocide heeft niet één vorm, en er bestaan ook genocides die niet precies lijken op de geïndustrialiseerde moord van Joden, Roma, Sinti en Slavische mensen (onder andere) tijdens de Holocaust. Daarom is er een abstracte juridische definitie die meerdere vormen omvat.

Een ander argument is dat, als Israël écht genocide zou willen plegen, dat veel “efficiënter” zou kunnen. Dit soort afschuwelijke retoriek (het is alleen genocide als het op maximaal tempo gebeurt) is het laatste argument van genocide-verdedigers.

Het spiegelt ook nog eens Holocaust-ontkenning: dat de Shoah geen antisemitisch narratief had, omdat Hitler veel efficiënter had kunnen zijn in zijn volkerenmoord. Dit vergeet de voorbereiding die nodig is om een genocide te plegen.

Hoe dan ook, juridisch gezien is het geen verdediging dat een genocide niet “snel genoeg” heeft plaatsgevonden. Het is gebaseerd op het foutieve idee dat alle genocidaires als enige doel hebben om een groep mensen te vermoorden, en dat als hoogste prioriteit zien.

Dit, terwijl de genocide in Gaza slechts één onderdeel is van het beleid van Israël om alle Palestijnen uit de bezette gebieden te verdrijven. Net zoals het vermoorden van Polen en Russen slechts één deel was van de Nazi-verovering van Lebensraum.

En dan: de genocide is slechts een antwoord op een aanval van Hamas. Juridisch houdt dat geen stand. Het verbod op genocide is “jus cogens”, dwingend internationaal recht. Er is geen enkele omstandigheid die het plegen van genocide kan goedpraten.

Dit soort desinformatie is een gevolg van twee pilaren: allereerst zijn Nederlandse media niet bereid om over dit soort complexe zaken te informeren. Ze geven een podium aan “celebrity juristen” als Knoops zonder te checken met andere juristen.

Daarnaast is het een gevolg van doelredeneren: de mensen die ik heb geciteerd, willen helemaal geen juridisch debat. Ze willen Israël beschermen, wat het ook kost. Daarom veranderen ze zo vaak van mening en tactiek.

Het schandalige is dat deze onvoorwaardelijke steun aan Israël wordt gedeeld door de Nederlandse regering en de meeste politieke partijen. Zo kan het gebeuren dat de regering probeert een gerechtelijke uitspraak te omzeilen.

Kortom: Ik vind het onvergeeflijk dat Knoops zijn grote podium gebruikt om zand in de ogen van mensen te strooien. Het is duidelijk geschreven voor niet-juristen, en Knoops maakt gebruik van zijn goede naam om dat te verdoezelen.

PS Deze analyse is niet zozeer anarchistisch ingegeven. Daarvoor zou ik wat meer in moeten gaan op het belang van juridische definities. En dat doe ik wel een beetje, maar de hoofdmoot is toch meer een juridische benadering.

Als anarchist heb ik kritieken op wet en recht, maar als anarchist moet je ook de feitelijke machtsverhoudingen erkennen: er is nu eenmaal zoiets als het Internationaal Gerechtshof en Internationaal Strafhof. Dat bestaan kan je niet ontkennen, en daarom is het goed kennis ervan op te doen.

Maar als je een keer wilt praten over de diepere anarchistische analyse van wet en recht, dan doe ik dat natuurlijk graag!

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als een draadje op Twitter.)