Klimaat, migratie, militarisering en de gedachtekronkel van de staatsveiligheid

Demonstratie van de Water Protectors in Seattle (foto: John Duffy).

Woede en teleurstelling bij klimaatactivisten wereldwijd. Dat was wat overbleef toen de wereldleiders half november Glasgow verlieten. Twee weken lang hadden zij overlegd tijdens COP26, de wereldtop over klimaatverandering. Er waren een paar kleine verbeteringen, maar het was vooral een show van gemiste kansen, beleefde oproepen en vage beloften die op dit soort wereldbijeenkomsten gebruikelijk zijn en waar niemand nog in gelooft.

Nog in augustus hadden klimaatdeskundigen van het International Panel on Climate Change (IPCC, een VN-organisatie) met een wetenschappelijk rapport opnieuw de noodklok geluid, zoals zij al sinds 1990 doen. Maar dit keer indringender dan ooit. Het was nu of nooit: om de ergste klimaatrampen te voorkomen moet de uitstoot van broeikasgassen binnen tien jaar drastisch omlaag. Het IPCC-rapport was duidelijk bedoeld om de klimaattop in Glasgow een zet in de goede richting te geven. Het heeft niet mogen baten.

COP26 werd begeleid door wereldwijde demonstraties. In Glasgow kwamen ongeveer 100.000 mensen op de been en in Amsterdam 40.000. Wereldwijd waren er zo’n 300 demonstraties in 100 landen met in totaal ongeveer 2.000.000 mensen. Het was een schreeuw om een snelle koerswijziging: regeringen moeten stoppen met bla-bla en moeten nu eindelijk eens werkelijk in actie komen! Maar de regeringsleiders van de rijke landen hielden zich doof. En ook die van grote zuidelijke landen als China en India stonden niet te springen om echt iets te gaan doen.

De wereld staat zowat in brand en de verantwoordelijke wereldbestuurders laten de zaken grotendeels op hun beloop? Ongelooflijk, maar waar. Zijn die wereldleiders dan helemaal van de realiteit los gezongen? Eigenlijk wel, want als je je eigen huis in brand steekt, dan ontgaat je toch wel iets. Toch snappen ook de machthebbers wel dat de situatie zo langzamerhand penibel wordt. Zij denken echter niet aan het beperken van de uitstoot van broeikasgassen, maar aan een verdere uitbouw van het leger, grensbewaking en high-tech controles.

De gedachtekronkel van de klimaatveiligheid

Wat hebben leger en veiligheidsdiensten in hemelsnaam te maken met het oplossen van klimaatproblemen? Deze worden toch veroorzaakt door een te grote uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen. Zijn militairen dan het meest geschikt om die uitstoot te beperken? Het leger is zelf een van de grootste uitstoters. Zo is het Amerikaanse leger de organisatie die de meeste aardolie gebruikt in de wereld en stoot het leger van Groot-Brittannië evenveel broeikasgassen uit als elf miljoen auto’s. Die enorme uitstoot zal bij verdere uitbouw van het militaire apparaat alleen nog maar groter worden. Je ziet het leger niet zo gauw overstappen op elektrische fietsen. Misschien zouden militairen iets kunnen betekenen bij het helpen van slachtoffers van klimaatrampen. Maar civiele organisaties kunnen dat ook en waarschijnlijk veel beter, omdat zij makkelijker een beroep kunnen doen op vrijwilligers.

Nee, de machthebbers hebben bedacht dat wij, de bevolking, op een andere manier tegen klimaatproblemen aan moeten kijken. Onze aandacht moet niet uitgaan naar de uitstoot van CO2 en ook niet naar het bieden van hulp aan slachtoffers van klimaatrampen, maar naar de gevaren die de klimaatverandering met zich meebrengt. De oorzaak van klimaatverandering moeten we volgens deze gedachtegang maar vergeten. Kapitalisme, (neo-)kolonialisme en overconsumptie in de rijke landen, daar hebben we het niet meer over, als het aan de machthebbers ligt. Het zoeken naar praktische oplossingen moet het blijven doen met goede voornemens en vage beloften.

Via deze bizarre gedachtekronkel verschijnen het leger en de verschillende veiligheidsdiensten als redders in de nood. In het psychologisch jargon heet dit “reframing” (herkadering): een nieuwe benadering van een bestaand probleem. Het gaat voortaan in de eerste plaats over veiligheid, klimaatveiligheid.

Staatsveiligheid

Maar over welke veiligheid en wiens veiligheid hebben de machthebbers het als ze spreken over klimaatveiligheid? Gaat het bij hen over de veiligheid van arme mensen die overvallen worden door een orkaan? Mis. Of over kleine boeren die door de aanhoudende droogte besluiten te emigreren? Mis. Of over bewoners die enorme schade opgelopen hebben door een overstroming? Mis. Bij de machthebbers gaat het over de staatsveiligheid. Zoals bijvoorbeeld premier Cameron van Groot-Brittannië in 2014 verklaarde: “Klimaatverandering is een van de ernstigste bedreigingen voor onze wereld. En het is niet alleen maar een milieubedreiging. Het is ook een bedreiging van onze staatsveiligheid.” Of zoals president Obama in 2015 zei: “Klimaatverandering vormt een serieuze bedreiging van de wereldveiligheid, een direct risico voor onze staatsveiligheid.” En zoals Joe Biden in een van de eerste dagen dat hij president was, opdracht gaf de klimaatcrisis “in het centrum van de Amerikaanse buitenlandse politiek en de staatsveiligheid” te plaatsen.

Maar wie of wat is nou die “staat”? Aangezien multinationals een enorme invloed verworven hebben op de overheid, de wetenschapsbeoefening, internationale organisaties als de VN en de Wereldbank, de media en noem maar op, gaat het bij staatsveiligheid eigenlijk om de belangen van de multinationals. Zoals bijvoorbeeld scheepsroutes, olievelden, mijnen en internationale industrie- en handelscentra. Zogenaamd gaat het om staatsveiligheid, maar in feite gaat het om multinationalveiligheid. Ook als juist die zelfde multinationals de belangrijkste veroorzakers van de klimaatproblemen, de klimaatónveiligheid zijn.

De grote promotors van deze veiligheidsbenadering zijn leger en veiligheidsdiensten samen met fabrikanten van wapens en surveillance-apparatuur: het Militair Industrieel Complex. Hoe ‘succesvol’ deze nieuwe benadering is, bewijst de forse toename van defensie-uitgaven. Deze zijn sinds het einde van de Koude Oorlog bijna verdubbeld. Wereldwijd werd er in 2020 het astronomische bedrag van 2.000 miljard dollar uitgegeven aan het militaire apparaat.

De hersenkronkel van de migratiedreiging

Aanhoudende klimaatproblemen, zoals toenemende droogte, of een stijgende zeespiegel, of een plotselinge klimaatramp, zoals een overstroming veroorzaakt door een orkaan, geven voor mensen van het platteland steeds vaker de doorslag om werk en onderdak te gaan zoeken in een nabijgelegen grote stad. Als dat tegenvalt, kan de volgende stap zijn: emigreren naar een rijker land.

Ook hier hebben we te maken met een gedachtekronkel: emigratie is niet een voor de hand liggende oplossing van slachtoffers van klimaatproblemen, maar een bedreiging voor het land waar de migrant naar toe trekt. Zo stelt een belangrijk Amerikaans rapport uit 2007 dat massale migratie “misschien wel het meest zorgelijke probleem is van de stijging van temperatuur en zeeniveau dat grote veiligheidsvragen oproept”. En zo stelt een Brits rapport uit 2015 dat extreem weer “politieke instabiliteit, conflicten en migratie met zich mee zal brengen, economische groei zal hinderen en zal resulteren in gezagsloze gebieden die terroristen en criminelen kunnen benutten”.

Het antwoord op deze bedreigingen is niet het wegnemen van de oorzaken van de emigratie, maar: meer legereenheden, veiligheidsdiensten, grensmuren en deportatiecentra. Terwijl er nu wereldwijd al meer dan 60 grensmuren en meer dan 2.000 deportatiecentra zijn.

Voor een grotere, beter leesbare versie, klik hier.

Hi-tech contra migranten

Sinds de elf september-aanslag in 2001 richten de VS zich op het ontwikkelen van een “slimme grens”. Dat wil zeggen dat zij naast de gebruikelijke grenswachten, en naast muren, hekken en grachten, steeds meer moderne elektronische hulpmiddelen inzetten om migranten die ‘illegaal’ de grens willen oversteken te ontdekken om die vervolgens te arresteren, in deportatiecentra op te sluiten en uit te zetten. Je moet daarbij denken aan drones, nachtcamera’s, warmtecamera’s, grondradar met een bereik van twintig kilometer, grondsensors die reageren op voetstappen en speciale hoge torens met camera’s die twaalf kilometer ver kunnen kijken.

Om migranten die op weg zijn naar de VS al van verre tegen te kunnen houden heeft de Amerikaanse grensbewakingsdienst CPB kantoren in 23 landen, waar zij lokale grenswachten traint in het tegenhouden van migranten.

Om migranten zonder verblijfsvergunning ín de VS op te kunnen pakken maakt de immigratiedienst ICE gebruik van automatische kentekenlezers, draagbare vingerafdrukapparaten en grote biometrische databanken met vingerafdrukken, gezichtsherkenning, irisscans en DNA-monsters van zo’n 250 miljoen mensen. Er is ook een databank met persoonlijke gegevens over het gebruik van mobiele telefoon, internet en sociale media. Algoritmes, ontwikkeld met behulp van kunstmatige intelligentie, bepalen welke migranten in aanmerking komen voor arrestatie. Aan de Europese kant werkt Frontex globaal volgens dezelfde lijnen.

Kort samengevat: we zien een hi-tech militarisering van het migrantenbestaan, zowel in zuidelijke landen als migranten die op weg zijn, als aan de grenzen met de westerse landen, als ín de westerse landen zelf wanneer zij daar werk zoeken of al gevonden hebben.

Ook hier zien we een goed georganiseerde lobby. Veiligheidsdiensten en fabrikanten van bewakingsapparatuur, het Grens Industrieel Complex, bewerken politici, inspelend op de migratiedreiging. Zo verdrievoudigden de VS tussen 2003 en 2021 zijn uitgaven voor grensbewaking en immigratiebestrijding en explodeerde het budget van Frontex, de grensbewaker van de EU, van 5 miljoen euro in haar oprichtingsjaar 2005 tot 460 miljoen in 2020.

Superzuinig

Westerse landen stoten van oudsher erg veel broeikasgassen uit en zijn daardoor als eerste verantwoordelijk voor de huidige klimaatproblemen die vooral de zuidelijke landen treffen. Het westen zou zuidelijke landen daarom financieel moeten ondersteunen bij het nemen van maatregelen om de gevolgen van klimaatverandering te beperken. Bijvoorbeeld bij de aanleg van een goede waterinfrastructuur voor droge tijden. Of om mensen die hun gebied moeten verlaten vanwege klimaatproblemen te helpen op een veiliger plek een nieuw bestaan op te bouwen.

Maar het westen is superzuinig. Op de VN Klimaatsveranderings Conferentie van Kopenhagen in 2009 is afgesproken dat het westen jaarlijks 100 miljard dollar zou schenken aan zuidelijke landen om klimaatproblemen aan te pakken. Dat is een piepklein bedrag als je het vergelijkt met wat het westen jaarlijks aan het leger besteedt. En ook veel te weinig gezien de enorme omvang van de klimaatproblemen. Maar zelfs dat minieme bedrag heeft het westen niet aan het zuiden gegeven zoals afgesproken was. In 2019 gaf het westen ongeveer 80 miljard dollar. Bij nader onderzoek blijkt er sprake te zijn van boekhoudkundig opgeblazen bedragen en hebben de zuidelijke landen een belangrijk gedeelte van het geld niet als gift gekregen, maar als lening. Zodat hun schuldenlast toenam. Als je dit alles verrekent, heeft het westen in 2019 minder dan 35 miljard dollar geschonken.

Omdat het westen zo weinig geld beschikbaar stelt om concrete maatregelen te nemen, worden steeds meer mensen in het zuiden gedwongen huis en haard te verlaten, om elders een veilig heenkomen te zoeken.

Kamp Oceti Sakowin bij de pijplijnprotesten in Noord-Dakota.

Onrecht op onrecht

Nick Buxton, een medewerker van het Trans National Institute (TNI) dat kritische wetenschappers en activisten bij elkaar brengt, houdt zich al jaren bezig met klimaatverandering en militarisering. “Klimaatveiligheidsstrategieën focussen op handhaving van de status-quo”, benadrukt Buxton. “Dat wil zeggen: op het veiligstellen van rijkdom, aanvoerlijnen en winsten voor degenen die al rijk zijn en het bouwen van barrières, muren en militaire bases om de anderen te controleren.”

“Deze aanpak stapelt onrecht op onrecht. In plaats van solidariteit of echte actie om verergering van de klimaatverandering te voorkomen, worden degenen die het zwaarst getroffen worden niet behandeld als slachtoffers van de politiek van de meest ontwikkelde naties, maar als bedreigingen voor de rijke landen. Een veiligheidsbenadering ziet namelijk iedereen als ‘dreiging’ die de status-quo uit haar evenwicht zou kunnen brengen, zoals vluchtelingen; of zij die zich er openlijk tegen verzetten, zoals klimaatactivisten.”

Buxton wijst er ook op dat – hoe ongelooflijk het ook klinkt – sommigen blij zijn met klimaatverandering. “Waar wij een klimaatcrisis zien, zien heel wat bedrijven alleen maar kansen: oliemaatschappijen die uitkijken naar het smelten van ijskappen zodat er meer olie beschikbaar komt; beveiligingsfirma’s die de nieuwste technologieën aanprijzen om grenzen te beveiligen tegen klimaatvluchtelingen; of beheerders van beleggingsfondsen die speculeren op heftige schommelingen van voedselprijzen – om er maar een paar te noemen.”

Verzet

Het kapitalisme kan klimaatverslechtering niet tegenhouden, want het is gericht op zoveel mogelijk winst maken, ten koste van alles. Het neo-liberalisme ook niet, want dat staat voor het afschaffen van zoveel mogelijk regels die het bedrijfsleven kunnen hinderen, ook als het klimaat verder beschadigd raakt. Leger, grensbewaking en high-tech controles zullen de opwarming van de aarde niet tegen kunnen houden, want zij pakken de oorzaak niet aan: de veel te grote uitstoot van broeikasgassen.

Confronterende acties zijn echter onmisbaar om een wereldwijd, sterk verzet op te bouwen. Neem bijvoorbeeld de decennialange strijd van de Ogoni in Zuid-Nigeria tegen de oliewinning van Shell. Van 1980-1985 voerden zij processen tegen Shell om schadevergoeding te krijgen voor de enorme olievervuiling. Toen Shell uitspraken van de rechter naast zich neerlegde, volgden er grote demonstraties van de Ogoni. De grootste daarvan telde zelfs 300.000 deelnemers! In 1993 voelde Shell zich door het aanhoudend verzet gedwongen de oliewinning in dit gebied te staken. Omdat de Nigeriaanse overheid met enorm veel geweld probeerde haar gezag te herstellen, ontstonden er vanaf 2004 gewapende Ogoni-groepen. In 2009 zag de Nigeriaanse overheid zich genoodzaakt amnestie te verlenen aan de Ogoni-strijders in ruil voor ontwapening.

Of neem de jarenlange intensieve strijd tegen de Dakota oliepijplijn in de Verenigde Staten. Deze loopt vlak langs het Standing Rock reservaat van de Sioux en gaat onder de Missouri en Mississippi rivieren door. Vanaf 2016 voeren de Sioux, samen met andere inheemse volken en solidaire Amerikanen, onafgebroken actie tegen de pijplijn, vanwege het risico dat die gaat lekken en dat het drinkwater dan ernstig vervuild zal raken. Zij organiseren actiekampen, protestdemonstraties, handtekeningenacties, informatiebijeenkomsten en juridische procedures. Zij ondervinden veel sympathie in de VS. Toen de bekende klimaatactiviste en schrijfster Naomi Klein een interview met de de jeugdige Sioux actieleidster Takota Iron Eyes hield en op Facebook zette, werd dit in een etmaal meer dan een miljoen keer gedownload.

Burgerorganisaties en solidariteit

Terwijl we aan de ene kant alles op alles moeten zetten om de klimaatverandering te stoppen, hebben we ook nu al te maken met steeds heftiger en steeds vaker voorkomende klimaatrampen. Hoe kunnen we het aantal slachtoffers daarvan beperken? Buxton wijst op het inzetten van burgers: “Cuba, een land dat over weinig middelen beschikt, slaagt er in om veel meer levens te beschermen tegen orkanen dan zijn buurland, de VS, dankzij een systeem van zeer goed georganiseerde lokale burgerbeschermingscomités, gesteund door de centrale overheid. Toen de extreem krachtige orkaan Irma in 2017 het verarmde land teisterde, kwamen daar tien mensen om het leven – in tegenstelling tot zijn veel rijkere buurland, de Verenigde Staten, waar dezelfde orkaan meer dan negentig doden eiste, hoewel haar kracht toen al was afgenomen.”

En hoe kunnen we de slachtoffers het beste helpen? Buxton: “Het is hartverwarmend te zien dat zelfs bij een ramp de standaardreactie van de mens niet is ‘ieder voor zich’, maar een van samenwerking en ondersteuning. Zo bracht de Occupy-beweging in 2012 in New York 60.000 vrijwilligers bijeen na de orkaan Sandy om overal in de stad verbazingwekkend efficiënte centra op te zetten, waar mensen voedsel en kleding konden doneren en ontvangen. En zo heeft de indrukwekkende vrouwenorganisatie, Kutumbashree, in Kerala, Zuid-India, in de zomer van 2018 na een ongekende overstroming, 400.000 van haar leden gemobiliseerd om hulp te bieden bij het schoonmaken en herbouwen van huizen, scholen, kindercentra, ziekenhuizen en lokale overheidsgebouwen. 38.000 leden van Kutumbashree vingen zelfs gezinnen, die door de overstroming dakloos waren geworden, in hun eigen woning op.” Buxton concludeert: “Dat zijn slechts twee van de vele voorbeelden. Die tonen aan dat we de klimaatcrisis met mededogen, creativiteit en samenwerking moeten aanpakken en dat we die niet moeten laten gebruiken voor verdere militarisering en verdeeldheid zaaiende ‘veiligheids’maatregelen.”

Jan Paul Smit

Wil je meer lezen, ga dan naar de volgende TNI-publicaties: “A primer on climate security”, “Global Climate Wall”, “Smart borders or a humane world”, “Securing the climate of capitalism” en “Militarisation and resistance in Nigeria”.