Leidse WMO-adviesraad draagt steentje bij aan neo-liberaal offensief

Logo.
Logo.
Vorige week ontving Doorbraak een mail van de Adviesraad WMO Leiden met daarin de vraag of we haar artikel “Eigen kracht van de burger” in onze eerstvolgende uitgave wilden publiceren. Hoewel de raad zes jaar geleden is opgericht door de gemeente om het college van B&W gevraagd en ongevraagd te adviseren, bleek men via het artikel vooral op “de burger” in te willen praten. Die moest kennelijk ongevraagd nog even wijs worden gemaakt dat bezuinigen onvermijdelijk, ja logisch is.

Het artikel kwam in twee iets verschillende versies. De ene begint met een lachwekkend geschiedenislesje. “Van 1945 tot 1980 verwachtte onze samenleving dat de overheid alles voor ons zou oplossen”, aldus de adviesraad, die zo een karikatuur maakt van de sociale geschiedenis. In werkelijkheid dacht natuurlijk niemand dat “de overheid alles voor ons zou oplossen”, integendeel: de meeste mensen waren zich in die periode maar al te goed bewust van het feit dat de staat hun belangen niet diende. En dat oplossingen voor allerlei sociale problemen bevochten dienden te worden op de staat, die er zelf vaak de oorzaak van was. Er werden in die strijd gaandeweg compromissen gesloten die het gros van de bevolking een zekere mate van bestaanszekerheid verleende. Bestaanszekerheid die sindsdien via een rechts offensief steeds sneller afgebroken wordt.

Het is een beproefde retorische truc: van de positie van de tegenstander een karikatuur maken om die vervolgens neer te sabelen. “Langzaamaan kwamen we echter tot het inzicht dat de overheid niet in staat is alle problemen op te lossen”, schrijft de adviesraad dan ook verderop. Een nogal eufemistische manier om de aanvang rond 1980 van het huidige neo-liberale bezuinigingsoffensief te beschrijven. Maar wie waren die “we” eigenlijk die tot dat “inzicht” kwamen? Dat waren natuurlijk niet de slachtoffers van die inmiddels al decennia durende genadeloze economische herstructurering, maar de beleidsmakers, de rechtse opiniemakers en hun braaf meehuppelende ‘maatschappelijke middenveld’ – waar de adviesraad een mooi voorbeeld van vormt. “We” zijn vanzelfsprekend niet allemaal samen tot “het inzicht” gekomen dat de georganiseerde solidariteit zijn beste tijd nu eenmaal heeft gehad, en dat we terug moeten naar de bedeling, naar de oude rechteloze situatie waarbij de onderklasse braaf en gehoorzaam moet zijn en maar moet hopen dat er nog wat van de tafel van de rijken afvalt.

Marktwerking

“Van 1980 tot 2005 werd de oplossing gezocht in marktwerking”, schrijft de adviesraad weer een stukje verderop. Door jullie soort mensen, denkt de kritische lezer dan meteen, want er was in die jaren juist ook veel protest tegen die marktwerking en de algehele sociale afbraak. Maar daarvan rept de raad vanzelfsprekend niet bij de rest van haar geschiedenislesje. Hooguit zou door die “marktwerking” de menselijk maat een beetje zijn zoekgeraakt. “Als reactie op de marktwerking kwam vanaf 2005 een nieuw denken op gang, namelijk dat de burgers zelf aan het roer moeten staan”, schrijft de adviesraad. Dat “nieuwe denken” dat de raad ons nu door de strot wil duwen, blijkt niet zozeer een “reactie op” als wel een intensivering van de afbraak in te houden.

Naast deze korte ideeëngeschiedenis komt de adviesraad ook met twee meer ‘feitelijke’ argumenten voor de afbraak van al onze sociale voorzieningen. “Er zijn steeds minder jongeren en meer ouderen, ook al doordat de ouderen steeds langer leven. Door een veelheid van ontwikkelingen staan de financiën van de overheid onder druk. Overal zien we bezuinigingen.” Kortom, “vergrijzing” en “te duur”. Maar bij beide argumenten gaat het om ideologische constructies en niet om harde objectieve feiten. Een gemiddeld oudere bevolking betekent ook dat de kosten van onderwijs en kinderopvang relatief omlaag gaan. Daarbij leven oudere mensen tegenwoordig ook veel langer gezond en valt het met die zorgkosten dus ook reuze mee. Fundamenteler nog is het argument van “te duur”. Er is geld zat in Nederland. Alleen wordt het sinds het – ook door de adviesraad bewierookte – neo-liberale offensief steeds oneerlijker verdeeld. Alleen al het terugbrengen van de hoogte van de belastingen voor de rijken en de bedrijven naar de stand van 1980 zou alle staatstekorten ruimschoots dekken. “Te duur” is feitelijk een politieke keuze!

Zelfredzaamheid

In het vervolg van het artikel wordt er kwistig gestrooid met mooie termen als “regie over eigen leven”, “eigen kracht van de burger”, “zelf verantwoordelijk”, “meedoen aan de samenleving”, “zelfredzaamheid” en “vertrouwen in eigen kracht”. Die moeten verhullen dat het gaat om keiharde bezuinigingen, om het ombuigen van geldstromen naar boven. Want tegelijk zien we dat de ene na de andere bank aan het staatsinfuus komt te liggen en dat bedrijven massaal gepamperd worden met belastingverlagingen en andere voordeeltjes. “Eigen kracht” en “zelf verantwoordelijk” zijn begrippen die in dat verband juist nadrukkelijk niet in de mond worden genomen door beleidsmakers. Het meest duidelijk is de enorme financiële herverdeling misschien wel te zien bij de moderne dwangarbeid waarbij bedrijven gespekt worden met groeiende aantallen gratis uitkeringsgerechtigden.

Om haar ‘argumenten’ voor de afbraak nog meer kracht bij te zetten speelt de adviesraad bijna terloops ook in op rechts-populistische sentimenten. De tendens dat gemeenten de uitvoering van allerlei beleid moeten gaan overnemen, met veel minder geld, wordt verkocht door te stellen dat “de rijksoverheid ver van de burger afstaat” en dat de gemeente “beter in staat is de eigen inwoners te ondersteunen dan ‘Den Haag’.” Maar feitelijk maakt het voor de slachtoffers van de bezuinigingen niets uit of ze nu door de hond of de kat gebeten worden.

Dominee

De adviesraad beëindigt haar artikel met de vraag wat “deze omslag in het denken” van “ons burgers” zal vereisen. Het antwoord komt vooral neer op “zelf betalen” en “participatie in de samenleving”, wat in een groeiend aantal gemeenten neerkomt op ‘vrijwilligerswerk’ en dwangarbeid. En “de professionals”? Die zullen “de burger” alleen nog controleren en aanjagen, of in de eufemistische taal van de adviesraad: “Het handelen van de professional moet erop gericht zijn de burger te helpen zelf weer verder te kunnen.” En ook de gemeenten moeten inzetten op beheersing, op een “heldere regievoering”. Waarbij iedereen aan de onderkant van de samenleving meteen aanvoelt dat die “regievoering” ten koste gaat van de eerder geproclameerde “regie over eigen leven” van “de burger”.

De raad is samengesteld uit vertegenwoordigers van allerhande zorg- en andere instellingen. Ze hebben hun schaamteloos rechtse en neo-liberale artikel geschreven “voor burgers, politiek, zorgaanbieders, belangenorganisaties, mantelzorgorganisaties, vrijwilligersorganisaties en dergelijke”. Ze zeggen zo “een impuls” te willen “geven tot discussie over dit onderwerp”. Maar de toon is meer die van de dominee die vroeger ongevraagd bij zijn kudde langsging om even uit de doeken te doen hoe er gedacht en geleefd diende te worden. Dat stond niet ter discussie, en het idee van strijd voor een beter leven was uit den boze. Net zoals linksen dat moralistische en wereldvreemde geklets van de dominee vroeger niet zouden hebben geplaatst in hun kranten, zo heeft Doorbraak nu weinig behoefte aan het publiceren van de bijdrage van de adviesraad aan het neo-liberale offensief dat onze levens verpest.

Eric Krebbers