Ministerie van Justitie geeft Somaliërs de doodstraf

Vredig straattafereel in veilig Mogadishu
Door een onlangs afgesloten “terugkeerovereenkomst” tussen de Nederlandse regering en de Somalische overgangsregering kunnen afgewezen Somalische vluchtelingen voortaan worden gedumpt in Mogadishu. Op 2 september was het zover: voor het eerst sinds lange tijd deporteerde de Nederlandse staat weer een vluchteling naar de uiterst onveilige Somalische hoofdstad. Tot ergernis van VluchtelingenWerk, de coalitie van vluchtelingenzelforganisaties VON, de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, en de mensenrechtenorganisaties Human Rights Watch en Amnesty International.

Somalië is een van de gevaarlijkste en gewelddadigste plekken ter wereld. Er woedt al 20 jaar een burgeroorlog. In 2010 is de mensenrechtensituatie er nog verder verslechterd. Sinds maart zijn er in Mogadishu minstens 3 duizend mensen bij gevechten omgekomen. Meer dan 1,4 miljoen Somaliërs zijn ontheemd en zo’n 600 duizend mensen zijn voor het geweld gevlucht naar naburige landen. Het is zonneklaar dat Somalische vluchtelingen bescherming behoren te krijgen. Maar het ministerie van Justitie maakt hen illegaal, gooit hen op straat of sluit hen op, en probeert hen met man en macht te deporteren. Niet alleen Somalië, maar ook Nederland is onveilig voor Somalische vluchtelingen.

Op grond van het Vluchtelingenverdrag mag Nederland vluchtelingen niet uitzetten als ze in hun land van herkomst moeten vrezen voor vervolging en levensgevaar. Maar minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin veegt zijn kont af met dit “principe van non-refoulement”. Hij houdt zich stelselmatig doof voor de aanhoudende kritiek van internationale ngo’s op het keiharde Nederlandse vluchtelingenbeleid. Volgens Amnesty International en volgens Human Rights Watch is uitzetting naar Somalië voor vluchtelingen niet minder dan “een doodsvonnis”. De Nederlandse staat legt deze Somaliërs dus in feite de doodstraf op. De ngo’s protesteerden in juli al tegen “de terugkeerovereenkomst” tussen de Nederlandse en Somalische regering.

Lange tijd heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een stokje gestoken voor Nederlandse deportaties naar Somalië. De recente uitzetting heeft het Hof helaas niet weten te voorkomen, doordat het ministerie van Justitie de advocaat van de Somalische vluchteling niet op tijd had ingelicht over de precieze datum van de deportatie. Daardoor was de advocaat niet meer in staat om het Hof te vragen de deportatie voorlopig te verbieden. Zou dat wel zijn gebeurd, dan was uitzetting waarschijnlijk van de baan geweest. Justitie speelt dus smerige spelletjes met het leven van vluchtelingen.

Harry Westerink